+ Plus

Alpenmasters 2023 (2) – Sportieve Toermotoren

Met de Moto Guzzi Mandello S en de Yamaha Tracer 9 GT+ betreden twee luxe paradepaardjes onze testring op de Stelvio. Zouden sportieve toermotoren eigenlijk niet het ideale concept zijn voor vlotte bergreizigers? Twee nieuwe interpretaties van het oude bekende concept, een Italiaanse en een Japanse.

Bij alle hoogpotige overmacht in de vorm van BMW GS’en, KTM Adventures, Honda Africa Twins en Ducati Multistrada’s die inmiddels over het Alpenlandschap regeren, mogen we niet vergeten dat het aanvankelijk de dynamische, maar lekker comfortabele en ultrapraktische sporttoerders waren die voor enthousiaste bergreizigers de favoriete keus waren. Dat zien we ook als we terugkijken in de voorgeschiedenis van deze Alpenmasters-reeks. Het basisidee voor dit nog altijd unieke testconcept was oorspronkelijk gebaseerd op een klassieke sporttoerdertest. Dat werd vervolgens uitgebreid met het idee van een praktijkgerichte conceptvergelijking: welke andere motoren zouden nog in aanmerking kunnen komen om het tegen deze populaire allrounders op te nemen? In dat licht gezien is het eigenlijk een beetje terug naar de oorsprong met de twee motoren die nu warmdraaien voor de beklimming van de Stelvio. Ze zullen echter niet als bondgenoten optreden, want slechts één van de twee mag door naar de finale van de Alpenmasters 2023.

We laten de al tamelijk bekende Tracer 9 in de nieuwste GT+-uitvoering nog even rusten op zijn zijstandaard, terwijl we een nadere blik werpen op de fraai gestileerde adelaar van het Comomeer. Als je het technisch concept van het succesnummer op bergwegen in het achterhoofd houdt (de alomtegenwoordige BMW R1250GS), dan heeft de geheel nieuw ontwikkelde V100 Mandello S theoretisch goede papieren: een V-twin waarvan de cilinders links en rechts in de rijwind steken, maar die nu modern watergekoeld zijn, verticaal worden beademd en meer vermogen leveren dan de oude luchtgekoelde varianten. Daarbij komt de in lengterichting liggende krukas (dat betekent lichter sturen doordat de gyroscopische werking van de draaiende massa niet tegenwerkt bij platleggen) en ook nog een schone cardanaandrijving naar het achterwiel. Daarmee heeft hij veel gemeen met de zo populaire moderne BMW-boxers. En zowaar: een aan die boxers verknochte rijder zal bij het starten van de Guzzi een aantal vertrouwde gevoelens herkennen. Dat krachtige pulseren bij stationair draaien, de lichte kanteling bij gasgeven, dat komt bekend voor.

We stappen op en rijden weg vanaf ons hotel in Solda op 1.906 meter hoogte, en dalen af naar Gomagoi. Dit nieuwe Guzzi-blok werkt aanstekelijk, het heeft die lekkere V-twin-punch en hangt vanaf 3.000 toeren krachtig aan het gas. Wie Moto Guzzi nog met betonmolens en landbouwvoertuigen associeert, zal op de Mandello zijn mening echt herzien. Het blok loopt voor een dikke V-twin fenomenaal mooi rustig.

Minder mooi zijn de opvallend lange, tamelijk onnauwkeurige schakelwegen, waarbij een relatief zwaar gaand koppelingshendel voor extra ongemak zorgt. Eigenlijk raar, want bijvoorbeeld de Norge 1200 van ruim vijftien jaar geleden had al een prima schakelende zesbak. Weliswaar zit er anno 2023 ook op een Guzzi een quickshifter, maar ook daarmee gaat het niet zo heel vloeiend. Het blijft tamelijk hard aanvoelen en vrij zwaar gaan.
Ook bij de cardanaandrijving, wat op zich natuurlijk een erg prettige voorziening is op een toermotor, zouden we van de Mandello-mannen nog een stuk technische verfijning willen zien. Door de constructie met enkel scharnier (onder andere BMW past twee scharnieren toe) zijn de cardanreacties goed voelbaar, iets wat vanaf de eerste bocht al wat storend kan zijn. Des te meer wanneer het eerste Tornante-bord voor Trafoi vermeldt dat er nog 47 komen op de weg naar boven!

Voor het opstappen keken we nog met verheugde blik naar de elektronisch geregelde Öhlins-vering, maar hoe hoger we komen op onze beklimming van de pas, hoe meer het opvalt dat ondanks de hoogwaardige componenten en het grote verstelbereik de vering tamelijk oncomfortabel aanspreekt. Daar moeten we dan wel meteen bij zeggen dat als je je draai op de Guzzi hebt gevonden, hard op de bocht af komt, daarbij de juiste versnelling kiest en de bocht in één zuivere lijn pakt, dan word je beloond met een onverstoorbare stabiliteit. Toch blijft de vraag: waarom hebben de ruime instelmogelijkheden in de praktijk maar zo beperkt effect? Aan de veren zelf verandert natuurlijk niks, maar de dempingsverstelling zou toch meer verschil mogen maken.
Over het remsysteem van de Mandello daarentegen niets dan lof! De radiaal gemonteerde Brembo-klauwen pakken fantastisch aan, maar dat niet alleen. De hele motor gedraagt zich bij het remmen voorbeeldig. Waarschijnlijk ligt het zwaartepunt relatief laag en heeft hij daardoor minder stoppie-neiging, maar hoe dan ook: we gaan bergaf met passagier vol in de ankers en staan met de kortste remweg van alle Alpenmasters-deelnemers stil! Daarmee scoort de Guzzi serieus punten. Gratulazione!

Voordat we de prosecco lostrekken, stappen we over op de Tracer. En worden meteen in de moderne tijd gekatapulteerd. Het klinkt hard, maar zo voelt het. Terwijl we op de Guzzi nog zitten als vroeger, dus laag en meer languit gestrekt, zitten we op de Yamaha modern hoog, comfortabel en met goed zicht over je omgeving. Twee kleine manco’s moeten we wel noemen: aan het eind van de dag merk je het op den duur behoorlijk hard aanvoelende zadel, en ook de enorm grote ruit is niet ieders vriend. Ondanks dat hij verstelbaar is, kan hij voor luidruchtige turbulenties zorgen.

Daardoor moet je al knap moeite doen om te kunnen genieten van het geluid van de krachtige driecilinder. Da’s eigenlijk een schande, denk je dan. Als je zo gigantisch goed uit de hairpins wegtrekt en gretig in toeren klimmend de berg op stormt, mag je stem ook wel gehoord worden! Maar nee, daarin is de Yamaha zeer bescheiden. Ook in de speciaal op de Alpenmasters gemaakte ‘hairpin-geluidsmeting’ blijkt de Tracer-triple een echte stille kracht (zie de grafieken).

Als minpunten moeten we overigens nog wel noemen dat de quickshifter van de Yamaha vaak weigert en dat de sportief-stugge vering op slechte wegdekken richting de top een beetje stoterig functioneert. Ook bij het remmen heeft de Yamaha ten opzichte van de Guzzi het nakijken; hij neigt met zijn hogere bouw meer tot stoppies.
Alles bij elkaar echter, zo stellen we vast bij het optellen van de punten tijdens de evaluatie bij een hert en gems-schotel van Bratwurst-Bruno op de Stelvio-pas, gaat de Yamaha in dit duel onbedreigd door naar de finale.

MotoPlus-conclusie
Met het geheel nieuwe V-twin-blok heeft Guzzi een echt juweel afgeleverd. Eromheen is bij de V100 Mandello echter teveel ‘oldskool’ gebleven. Hij is nauwelijks te vergelijken met de hypermoderne Yamaha. Oké, de radargestuurde adaptieve cruise-control heeft geen mens hier nodig. Maar de puike combinatie van krachtige driepitter, fijne ergonomie en grote praktische bruikbaarheid des te meer. De Tracer 9 GT+ is een serieuze titelkandidaat!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

19 september, 2024

Ruim twaalf jaar – sinds de komst van de NC700 DCT – had Honda zo’n beetje het alleenrecht op ...
Alpenmasters 2024 – Mid Nakeds

Alpenmasters 2024 – Mid Nakeds

5 september, 2024

Waarom de KTM 990 Duke en Yamaha MT-09 tot de succesnummers van deze twee fabrikanten behoren, wordt niet alleen op ...