+ Plus

Alpenmasters 2022 (2) – Power nakeds

Hoe sportief is te sportief? Deze vraag zal de voorronde van de powernakeds bepalen, in zekere zin de superbike-klasse van de Alpen-Masters. De Yamaha MT-10 en Triumph Speed Triple 1200 RS knokken normaalgesproken om elke centimeter van je favoriete thuisroute, maar op bergpassen gelden andere wetten.

De reden dat we bij de Alpen-Masters geen sportmotoren meer laten meedoen, is deze categorie: de power-nakeds. Die zou je ook als de superbikes van de bergpas kunnen zien, want qua vermogen, rijwielgedeelte en elektronica doen ze nauwelijks onder voor de echte superbikes, terwijl ze een veel betere zitpositie hebben voor het krappe bergwerk. Met lage clip-ons zit je gewoon niet in de juiste positie voor hairpins, zowel qua balans als qua zicht. Bij lage snelheden en krappe bochten leun je onnodig sterk op je polsen en zit je nek ook niet in een fijne stand. Power-nakeds nemen het grootste nadeel van superbikes op straat weg, maar doen verder qua prestaties nauwelijks concessies ten gunste van meer rijcomfort.

De nieuwe Yamaha MT-10 mag als schoolvoorbeeld van een voor bergpassen geschikte superbike worden gezien. Op deze tamelijk radicaal vormgegeven ‘transformer’ zitten zowel grote als kleine rijders uitgesproken ontspannen, met goed wegoverzicht. Het hoge stuur en de ruime kniehoek zouden zelfs een sporttoermachine niet misstaan en het zou je bijna doen vergeten dat je hier een rasechte sportmotor onder je kont hebt. Frame en vering komen net als het blok van de R1, met aangepaste afstellingen voor gebruik in deze naked bike. De 998cc-viercilinder met crossplane-krukas, waarbij de kruktappen op 90 graden van elkaar zijn gezet, heeft Yamaha voor modeljaar 2022 nog eens onder handen genomen. Het blok kreeg behalve de Euro5-homologatie onder andere 43,5% meer vliegwielwerking en (uiteraard) een nieuwe mapping. Bovendien maakt een IMU nu hellingshoekafhankelijk ingrijpen van ABS en tractiecontrole mogelijk.

De viercilinder-lijnmotor met ongelijke ontstekingsintervallen – identiek aan die van een 90°-V4, met bijbehorend geluid en gevoel – gaat niet alleen aangenaam vloeiend op het gas, maar levert in deze tuning ook al behoorlijk wat trekkracht bij lage toerentallen. Tot 4.000 toeren wordt deze trekkracht begeleid door milde vibraties, en doordat de MT-10 ten opzichte van de R1 alleen een kortere eindoverbrenging heeft gekregen, zit je in haarspeldbochten in de lange eerste versnelling vaak in dit toerengebied. Door de sportieve close-ratiobak met de lange één zit je op bergwegen hoofdzakelijk in de eerste, tweede en derde versnelling. De quickshifter met automatisch tussengas vraagt met name bij lage toerentallen wat meer kracht op het schakelpedaal, maar de versnellingen gaan er wel zeker en precies in. Ook de koppeling gaat niet echt licht, maar dankzij het mooie oppakken van het blok heb je hem ook in hairpins maar zelden nodig.

Dat de Speed Triple 1200 RS niet is afgeleid van een superbike, valt bij het eerste plaatsnemen niet op. Hij is compacter dan de MT-10, is smaller tussen je knieën en heeft een lager stuur, en heeft een sportievere zitpositie dan zijn Japanse concurrent. Je zit zeker niet krap op de slanke Speed Triple, maar je verder gebogen knieën vallen stilstaand al op. Bij het beklimmen van de eerste pas blijkt de zitpositie aangenaam actief, maar de aansluitende afdaling geeft een dusdanige belasting van bovenlichaam en polsen dat je daarna graag een kleine pauze inlast (iets wat natuurlijk vooral speelt na overstappen vanaf andere motoren).

De krappe haarspelden van de Passo Pordoi zijn typerend voor de meeste Dolomieten-passen en deze laten de eerste twijfel bij je opkomen of de Speed Triple hier op z’n plek is. Maar meteen in de erop volgende bergop-passage doet het motorblok alle twijfel weer verdwijnen! De driecilinder gromt over het volledige toerenbereik naar wens rustig en dociel, of hij stormt op commando keihard vooruit, onder het produceren van een woest briesende huil uit de rechts geplaatste einddemper. De driepitter heeft onderin nog meer punch dan de Yamaha-viercilinder, en hij heeft bij lage toerentallen nog minder tot geen lastwisselreacties.

Zodra de bochten minder vloeiend worden, voelt de Triumph zich steeds minder lekker. Weliswaar kun je je snelheid bij het insturen wondermooi doseren met de zeer goed bijtende voorrem, maar bij lage snelheid mist de Speed Triple vergeleken met de MT-10 wat gemak. Het is niet alleen door de meer rechtop-zitpositie dat de hairpins op de Yamaha makkelijker gaan. De MT-10 reageert rustiger op stuurcommando’s, hij stuurt niet te snel en niet te traag in, en rolt onverstoorbaar door elke hairpin. Dat mede door het hoge stuur de feedback en bij een sportieve rijstijl ook de precisie niet helemaal op het niveau van de Speed Triple liggen, en ook de voorrem wat tammer bijt, dat stoort hier in de Dolomieten nauwelijks.
Wat positief opvalt, is dat de MT-10 op zijn Bridgestone S22’s minder oprichtneiging heeft bij remmen in bochten dan de Speed Triple op zijn circuitgerichte Metzeler Racetec RR’s. Het gaat er tenslotte niet om dat je ultieme grip onder extreme hellingshoeken hebt, maar dat je ook op glad, kapot of koud wegdek nog lekker vlot kunt sturen.

De Kayaba-vering van de MT-10 helpt daarbij goed mee. De voorvork en achterschokdemper behouden altijd goed wegcontact en geven voor een sportieve naked bike nog behoorlijk veel comfort ook, als je de stelschroeven flink opendraait. De achterschokdemper laat alleen echt harde klappen nog doorkomen, de voorvork spreekt zelfs nog mooier aan. Ook de Öhlins-vering van de Triumph spreekt geweldig mooi aan, maar de basis-setup is voor paswegen met slecht wegdek duidelijk te stug. De comfort-beoordeling is derhalve een prooi voor de MT-10. Bagageruimte en windbescherming heb je op deze power nakeds logischerwijs niet of nauwelijks, dus voor reisjes van meerdere dagen zul je naar accessoires als zadeltassen of zelfs koffers (brrrr!) moeten omzien.

De Speed Triple heeft nog een troef achter de hand: zijn uitrusting. Naast hellingshoekafhankelijke hulpsystemen als ABS en tractiecontrole heeft hij bijvoorbeeld ook smartphone-connectiviteit en handvatverwarming, wat hier op grote hoogte ook in de zomer soms goed van pas komt! Maar al die mooie opties zijn niet genoeg om de uitkomst in zijn voordeel te beslechten. Temeer daar de boordelektronica tijdens de test meerdere keren vastliep en opnieuw moest worden gestart. Een probleem dat de Yamaha niet had, nog een reden waarom de MT-10 onderaan de streep met minimale voorsprong de Speed Triple klopt. Niet omdat hij sterker, preciezer of geraffineerder is, maar omdat het in de Alpen aankomt op eigenschappen die power nakeds doorgaans niet hebben. De MT-10 heeft die wel, waardoor hij verdiend doorgaat naar de finale.

MOTOPLUS-conclusie
De Yamaha MT-10 pakt de zege niet met compromisloze prestaties, maar met veelzijdigheid. Hoewel de Triumph Speed Triple 1200 RS naar normale powernaked-criteria beter presteert, is de Yamaha beter op bergwegen, dankzij zijn gematigde zitpositie, comfortabele vering en het gemakkelijke sturen in hairpins.

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

Eerste Test Yamaha MT-09 Y-AMT

19 september, 2024

Ruim twaalf jaar – sinds de komst van de NC700 DCT – had Honda zo’n beetje het alleenrecht op ...