Alles over de ketting: van de kettingspanning voor de motor, tot aan het ketting smeren
Moderne motorfietskettingen hebben een zware taak. Ze moeten onder de zwaarste belastingen heel blijven, mogen slechts gering wrijvingsverlies hebben en moeten ook nog lekker lang meegaan.
De aandrijving van het achterwiel van een motor is voer voor menige discussie aan de bar. Maar wat je mening over cardan- en tandriemoverbrengingen ook mag zijn, voor het overbrengen van het vermogen van de versnellingsbak naar het achterwiel wordt de ketting nog steeds veruit het meeste gebruikt. Het achterste kettingwiel is dus nog steeds ontzettend belangrijk. De reden hiervoor? Kettingen zijn nu eenmaal erg sterk, simpel te vervangen, relatief ongecompliceerd, universeel uitwisselbaar en – als belangrijkste factor – prijstechnisch onverslaanbaar. Cardan- en tandriem-aandrijvingen hebben doorgaans wel een veel langere levensduur zonder veel onderhoud, maar met een beetje reguliere zorg kan de levensduur van een ketting anno 2007 ook wel tot ongeveer 20.000 kilometer worden gerekt. En als je er echt zuinig op bent (dus regelmatig controleren, spannen en smeren van de motorketting), kom je nog een heel stuk verder.
Toch is de ketting in de totale motorconstructie vaak een ondergeschoven kindje, waar weinig aandacht aan wordt besteed. Dat willen we in dit verhaal rechtzetten: op deze pagina’s vind je allerlei wetenswaardigheden, tips en informatie met betrekking tot de ketting.
Waarom een ketting voor de motor?
Zolang er in wedstrijdverband alleen maar kettingen gebruikt worden, moeten we aannemen dat er op dit moment nog geen effectievere manier is om de kracht over te brengen naar het achterwiel. Inderdaad blijven de wrijvingsverliezen met waarden tussen de vijf en zeven procent keurig binnen de perken, al kunnen deze bij gebrekkig onderhoud wel snel oplopen tot meer dan tien procent. En daarmee zijn we bij het voordeel van de tandriemaandrijving aanbeland, die een constant wrijvingsverlies van ongeveer 5% heeft. Bovendien hoeft een tandriem minder vaak gespannen te worden, kun je het smeren helemaal achterwege laten en is de levensduur ook nog eens veel langer. Nadeel is dat de brede tandriemen veel inbouwruimte vereisen en de noodzaak aan een brede zware riemschijf, die de onafgeveerde massa van het achterwiel verhoogt. Ook over de levensduur in combinatie met echt hoge vermogens heerst twijfel. De cardanaandrijving heeft bewezen schoon, onderhoudsarm en bijna onverslijtbaar te zijn. De nadelen: lastwisselreacties zijn onvermijdelijk en het gewicht van het systeem maakt de onafgeveerde massa aan het achterwiel vele malen groter. Het vermogensverlies ligt tussen de 7 en 10 procent.
Kettingmaten voor motorfietsen
Voor een bromfiets worden er natuurlijk minder hoge eisen gesteld aan de ketting, dan bij een supersport of een vette naked bike. In de verschillende catalogi staan de maten van motorkettingen meestal driecijferig aangegeven (bijvoorbeeld als ‘525’). De cijfers staan voor de maatvoering van de ketting voor wat betreft de steek (afstand tussen de harten van de pennen) en de breedte (tussen de schalmen). Vroeger werd de kettingmaat altijd uitgedrukt in de Engelse inch-maatvoering. In de tabel hieronder staan de gangbare handelsaanduidingen voor kettingen en de bijbehorende maten zoals je die meestal ook in werkplaatshandboeken aantreft. Een 532-ketting is een 530 met dikkere rollen. Ondanks het feit dat de pennen dezelfde steek (hart op hart afstand) hebben, past een 532 dus niet op de tandwielen die voor een 530-ketting bedoeld zijn. Hetzelfde gaat op voor de kettingmaten 630/632.
Kettingmaat Steek en breedte in inches
415 ½ x 3/16
420 ½ x 1/4
428 ½ x 5/16
520 5/8 x 1/4
525 5/8 x 5/16
530 5/8 x 3/8
532 5/8 x 3/8
630 ¾ x 3/8
632 ¾ x 3/8
Afdichtingen van de ketting
Alle moderne motoren hebben kettingen met langdurige ingebouwde smering. Deze kettingen hebben kleine afdichtingsrubbers die voorkomen dat het vet naar buiten komt en er straatvuil, water of pekel in het draaiende gedeelte van de ketting terecht komt. Doorgaans noemen we deze kettingen O-ring-kettingen, maar er zijn naast die O-ringen ook andere vormen van afdichtingen. De echte O-ring ketting was feitelijk het oermodel, andere (modernere) vormen zijn bijvoorbeeld de X-, XW-, RX-, Z- of Quadring. Bijna iedere motorkettingfabrikant heeft zo zijn eigen, gepatenteerde afdichtring-vorm, allemaal met een complexere doorsnede voor een betere afdichting, minder wrijving en een langere levensduur. Doel van de dichtringen is zoals gezegd het vasthouden van het smeermiddel tussen de pennen en de rollen. Deze in het midden van de jaren 70 ontwikkelde techniek, maakt het mogelijk dat de kettingen nu 20.000 tot 30.000 km meegaan in plaats van slechts 3000 tot 5000 kilometer.
Sluitschakels en kettinggereedschap
Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel. En vaak is dat het punt waar de twee ketting-einden aan elkaar zijn verbonden. Natuurlijk: er bestaan ook ‘eindeloze’ kettingen, die in de fabriek op de juiste lengte zijn gemaakt en daar zijn ‘geklonken’. Maar de montage en demontage van deze ketting is veel werk, aangezien je de hele swingarm zult moeten demonteren. Daarom wordt er vrijwel altijd een ‘gedeelde’ ketting gebruikt, waarvan de uiteinden met een speciale sluitschakel aan elkaar worden verbonden.
De bekendste sluitschakel is die met een ‘visje’: een klein verenstaal klemmetje die de buitenste schalm op zijn plaats houdt. Heel erg belangrijk is daarbij de montagerichting van dat ‘visje’. Die moet met zijn neus in de draairichting van de ketting ‘zwemmen’. De dichte kant van de sluitschakel wijst dus in de draairichting. Monteer je de sluitschakel verkeerd om, dus met het open einde in de draairichting, dan kan het visje tijdens de rit open gaan, waarna de ketting dus kan breken. En dit kan weer enorme gevolgen hebben, aangezien het losse uiteinde zich dan met een fikse zwieper rond het voortandwiel zwaait en dus ernstige motorschade (een gat in het carter) kan veroorzaken.
Bij zware, sterke machines wordt meestal een zogenaamde klinkschakel gebruikt. Dit is een sluitschakel waarbij de verbinding definitief wordt en die vele malen sterker is dan een schakel met een visje. Voor het goed klinken van deze klinkschakel is wel speciaal gereedschap noodzakelijk, dat in de buurt van de € 150,- kost.
Voor de verschillende penuitvoeringen – vol en hol – zijn ook weer verschillende gereedschappen nodig: bij een holle pen tulpt het gereedschap de wanden naar buiten, bij de volle pen wordt het uiteinde iets geplet zodat er een echte klinkverbinding ontstaat.
Tot slot zijn er nog de gepatenteerde schroefsluitschakels met het grote voordeel dat ze snel en simpel te gebruiken zijn. De sluitschalm wordt met twee kleine moertjes op zijn plaats geduwt, waarna het schroefgedeelte afknapt en je de zaak eenvoudig kunt klinken.
Om de ketting weer ‘open te breken’ voor demontage of bijvoorbeeld het veranderen van de overbrengingsverhouding is er ook speciaal gereedschap ontworpen, zoals de kettingpons. Hiermee druk je de pennen uit de buitenste schalm, zodat de ketting losgehaald kan worden. Bij een goed geklonken ketting blijkt dat in de praktijk nog niet mee te vallen en doe je er verstandig aan om met een kleine slijptol eerst de koppen van de klinkschakel weg te slijpen. Voor het weer verbinden moet je immers toch een nieuwe klinkschakel gebruiken. Alleen daarom al hebben klinkschakels soms een afwijkend kleurtje.
Wanneer is de ketting versleten en wanneer moet je de ketting vervangen?
Anders dan bij het olie verversen zijn er voor het vervangen van een motorketting geen harde cijfers in kilometers te geven. Hoe kun je zien of een motorketting versleten is en vervangen moet worden? Daar zijn meerdere antwoorden op. Ten eerste zitten er aan het eind van de achtervork de kettingspanners. Als deze niet verder aangedraaid kunnen worden, dan is het de hoogste tijd voor een nieuwe set. Sommige merken hebben ook een slijtagegrens aangegeven bij de kettingspanners.
Ook kun je de ketting met de een hand omhoogduwen en licht onder spanning houden, terwijl je met de andere hand de ketting in het midden van het achtertandwiel probeert te trekken. Wanneer je de ketting meer dan een halve tandhoogte van het achtertandwiel kunt tillen, is de ketting versleten. Een laatste trucje is om met je twee wijsvingers een busje van de ketting vast te pakken en de speling op de ketting te voelen. Als het busje een behoorlijke speling heeft, heeft de ketting zijn beste tijd gehad.
Omdat de ketting nauw samenwerkt met het voor- en achtertandwiel, zijn ook die onderdelen maatgevend voor de vervanging. Als de tanden van de tandwielen op een haaienvin beginnen te lijken, is het mis. Het is ook altijd aan te raden om een gehele set (twee tandwielen en een ketting) samen te vervangen. Bij het alleen vervangen van de ketting zullen de versleten tandwielen het leven van de ketting extreem verkorten. Andersom geldt hetzelfde. Als je er op tijd bij bent, kun je de totale levensduur van de ketting-aandrijving iets oprekken door éénmaal alleen het voortandwiel te wisselen (dit draait ook 2 tot 3 keer zo snel rond als het achtertandwiel) en dan de komplete set.
Draai voor het wisselen van de tandwielen alle bouten en moeren vast los terwijl de ketting er nog omligt. Dan kun je met de achterrem namelijk tegenwicht bieden. Als alles los zit, kun je de ketting verwijderen. Dat kan dan zelfs met een betonschaar of een haakse slijptol, want de oude ketting kan toch weg.
Vergelijk voor montage nog wel even het aantal tanden van de tandwielen en het aantal schakels van de kettingen, zodat je zeker weet de goede spullen in huis te hebben. Zet de kettingspanners daarna in de voorste stand zodat de nieuwe ketting (die wat korter is omdat hij nog niet versleten is) omgelegd kan worden. Gebruik bij montage van de nieuwe tandwielen altijd nieuwe borgplaatjes en let er op dat de sluitschakel van de nieuwe ketting correct gemonteerd wordt. Ligt de ketting er eenmaal op, dan is het een kwestie van de juiste kettingspanning aanbrengen en controleren of de uitlijning van de ketting klopt (loopt hij voor en achter mooi midden over het tandwiel. Herhaal deze procedure na een paar honderd kilometer nog een keer. Zo rijdt je weer met veel plezier met een goed gespannen ketting.
Kettingonderhoud
Zorg en onderhoud zijn de garanties voor een lang leven. Een verkeerde kettingspanning – te strak of te slap, dat maakt niet uit – zorgt voor extra slijtage, evenals het te lang wachten met het smeren van de ketting. Dat kan zelfs de allerduurste ketting binnen enkele duizenden kilometers naar de eeuwige jachtvelden helpen.
Te slappe kettingen kunnen van het voorste tandwiel afspringen en het carter ruïneren, terwijl een te strak gespannen motorketting het lager van de uitgaande as van de versnellingsbak en achterwiellager kan overbelasten of zelfs ruïneren. Daarom is het ook zo belangrijk om de kettingspanning regelmatig naar aanleiding van de fabrieksgegevens te controleren. Bovendien moet er op gelet worden dat het achtertandwiel naadloos in lijn loopt met het voorste kettingtandwiel, zodat er geen onnodige slijtage als gevolg van teveel frictie optreedt. Gebeurt dit niet juist, dan kan het zijn dat het achterwiel scheef komt te staan, omdat het voorwiel het achterwiel duwt in de verkeerde richting.
Het schoonmaken van de ketting behoort tot de minst geliefde, maar wel effectieve klusjes. Daarmee voorkom je dat viezigheid van buiten de dichtringen beschadigt en zo de levensduur van je ketting vermindert. Koop voor een paar euro een bus kettingreiniger en maak de ketting met een kwast goed schoon. Diesel of petroleum schijnt ook goed te werken. De smurrie wel goed opvangen in een bak natuurlijk! En gebruik geen hogedrukreiniger, aangezien je daarmee het vet uit de bussen spuit. Gebruik ook geen sterke oplosmiddelen bij het reinigen, want deze kunnen de dichtringen aantasten.
Als de ketting is schoongeveegd met een doek, kan de ketting gesmeerd worden met nieuwe kettingspray. Let ook daarbij op het soort kettingspray: niet alle sprays zijn geschikt voor O-ring-kettingen, want het oplosmiddel in de spuitbus kan de dichtringen aantasten. Spuit vooral smeermiddel op de binnenkant van de ketting. Spuit ook liever wat vaker een kleine hoeveelheid, dan in één keer een halve spuitbus leeg op je ketting. Het teveel aan vet wordt al bij het eerste ritje van de ketting geslingerd en komt op je velg, de zijdeksels of je motorkleding terecht.
Mensen die erg veel rijden of lekker lang van hun ketting willen genieten kunnen niet om een automatisch kettingsmeersysteem heen. Daarmee is de ketting permanent verzekerd van voldoende smering. De praktijk leert dat de levensduur van de ketting op die manier wel verdubbeld kan worden. Bekende merken op dit vlak zijn onder meer Osco en Scottoiler.