Mijn Trots – Herman Fles
« Terug naar Mijn TrotsHet proces van de juiste onderdelen verzamelen en die samenvoegen tot zijn droommotorfiets kostte Herman Fles liefst 3,5 jaar. De inwoner van Aalten vindt het elke minuut waard geweest; het eindresultaat is precies wat hij vooraf voor ogen had.
“Waarom iemand zijn eigen motorfiets wil bouwen? Simpelweg omdat ik wilde weten of ik dat voor elkaar kon krijgen. Vooraf had ik wel een plaatje in mijn hoofd hoe het er uit moest gaan zien. Ik wilde een motorfiets zonder poespas en al helemaal geen plastic kappen die de techniek verbergen. Ik dacht oorspronkelijk aan een caféracer, maar stapte daar al snel vanaf omdat er in mijn motorfiets meer lijn moest zitten. Toen ik een foto van een Yamaha XJR1300 onder ogen kreeg wist ik hoe mijn motorfiets er uit moest zien. Ee foto van die XJR diende als voorbeeld. Alleen wilde ik wel een Honda bouwen. Van alle kanten had ik gehoord dat het 750-blok onverwoestbaar is. Na negenduizend kilometer zitten er nog altijd dezelfde koppelingsplaten in terwijl die in het begin enorm kleefden.”
“Zo’n 3,5 jaar geleden ben ik begonnen met het verzamelen van onderdelen. Het begon met een motorblok van een CB750 dat ik in Hengelo kocht, het frame kocht ik in België en de wielen komen weer van een CBR900RR. Natuurlijk pasten die niet in één keer, maar een handige zwager loste dat probleem gelukkig op. Zelf ben ik handig genoeg om altijd iets aan de praat te krijgen als het onderweg stuk gaat, maar zo’n handige zwager is wel gemakkelijk. Engbers motoren heeft de elektronica gedaan want dat is wel erg complex. De speurtocht naar onderdelen was bijna net zo leuk als het opbouwen zelf. Ik ben langs sloperijen geweest waar zoveel onderdelen liggen dat je tientallen complete motorfietsen kunt bouwen. Van te voren wist ik dat het een hoop gezoek en gepuzzel zou worden. “Waar begin je aan”, verzuchtte mijn vrouw, maar omdat ik een grote schuur heb kon ik alle onderdelen makkelijk kwijt tot ik aan de bouw begon.”
“Mijn motorfiets is een samenmengsel van alles wat geworden. Het is geen motorfiets die je ergens anders koopt. Het is niet alleen een mix van stijlen, maar de motor heeft ook tegelijk een praktische en een esthetische kant. Het hulpframe achteraan zit er bijvoorbeeld op om het bodywork van het kontje niet kapot te trekken. Dat kontje komt van een racer en is flinterdun. Als je de motorfiets op de middenbok trekt pak je nu het hulpframe vast. De plek voor het gereedschap is al net zo praktisch. Dat zit in een pvc-buis omdat er onder het zadel helemaal niets past. De twee koplampen zijn ook een voorbeeld van praktijkgericht denken. Die had ik nog op de schappen liggen van mijn Yamaha XV535. Maar de Honda is vooral mijn trots omdat het gewoon een mooie motor is. Hij is lekker open waardoor je het blok perfect kunt zien. Moderne motoren hebben echt te veel plastic kapjes. Ik heb ervoor gekozen om het spuitwerk ook zo minimalistisch mogelijk te houden. Een zilverkleurige motorfiets vind ik mooi, maar ik heb afgezien van het spuiten van emblemen. Ook zonder logo zie je direct aan het blok en aan de tank dat dit een Honda is. Het frame heb ik trouwens laten poedercoaten. Je kunt wel zelf met een kwastje in de weer gaan, maar dit blijft tenminste altijd zitten.”
“Sinds de voltooiing van de bouw heb ik nog wel wat aangepast, maar in grote lijnen is de motor hetzelfde gebleven. Het is goed zo. Ik vond het bouwen ook weer niet zo leuk dat ik het continu wil doen. Liever rijd ik met de motor. Ik heb ook nog een Yamaha FZR600, maar met die buikschuiver rijd ik minder dan met de Honda. Al blijft die ook staan als het regent.”
“Mijn eerste motorfiets was een Yamaha XV535. Ik zocht iets dat zo goedkoop was dat ik hem van mijn vakantiegeld kon betalen. Ik heb er zo’n tien jaar mee gereden, maar ik wilde iets anders. Sportievere motoren kregen langzamerhand mijn voorkeur. De handling van zo’n choppertje is niets en bij lange ritten kreeg ik pijn in mijn rug. Mijn Honda is wat dat betreft een zegen, daar zit ik heerlijk op en het ding stuurt ook prima.”