Reizen Australië
Ieder van ons heeft wel eens een dag dat ie denkt: ‘Ik wil weg, en wel zo ver mogelijk!’ Maar waarheen? Voor mij is die ultieme bestemming altijd Australië geweest. Waarom? Door die koala knuffelbeer die ik kreeg toen ik klein was? Misschien. Sinds mijn eerste diepzeeduik in de oceaan? Absoluut. Australië is ver weg, groot, ruig en wild, maar bovenal mooi. Een perfecte bestemming, zeker wanneer je zes weken lang een Ducati Multistrada tot je beschikking hebt!
De jetlag waarop je wordt getrakteerd wanneer je van Europa naar Australië vliegt, hakt er behoorlijk in. Daarom heb ik eerst een paar dagen rond Sydney gepland, niet overbodig na een 27 uur durende trip vanuit Parijs. Sidney blijkt een prachtige stad, waar de kwaliteit van het leven ronduit uniek is. Ik ben neergestreken in Bondi, een nogal trendy wijk die langs een van de beroemdste stranden van Australië loopt. Zo niet het beroemdste, niet vanwege de omvang en de geweldige golven, maar dankzij het immens populaire TV-programma ‘Bondi Rescue’. Een wekelijke samenvatting van alle reddingsacties van de Bondi Beach Lifeguard. Sydney heeft echter meer te bieden, een bruisend en grootstedelijke sfeer bijvoorbeeld, met veel wijken met een heel eigen identiteit. De wolkenkrabbers, winkels en dagelijkse beslommeringen in het centrum, het nachtleven in Kings Cross en de urbane woonwijken van The Rocks of villa’s van Vaucluse, beide met een eigen boottoegang tot de baai. De havens, stranden, golfbanen en weergaloze tuinen mêleren tot een bijzonder geheel waardoor je je in het Hof van Eden waant. Dat ben je op een bepaalde manier ook, omgeven door de baai bevinden zich hier, tegenover het al even beroemde Opera House en onder de nog meer beroemde Harbour Bridge, de Royal Botanic Gardens, die het tot Unesco werelderfgoed hebben geschopt. En dan hebben we het nog niet eens over de geografische ligging met het heerlijke klimaat. Je kunt je dus voorstellen dat Sydney aardig dicht bij Eden in de buurt komt, ware daar niet het feit dat alles er bijna schofterig duur is! Tijd om te vertrekken. Mijn Multistrada wacht, kilometers asfalt wachten. Op richting Tasmanië!
Ik ben, onder een aangenaam zonnetje, dromerig aan het cruisen op de Ducati, door de mooiste en hoogste bergen van Australië. Sydney achterlatend gaat het eerst over de Princesse Highway met zijn talrijke, eeuwig rood zijnde verkeerslichten. Het mooie weer duurt slechts een paar uur, dan slaat er motregen neer op mijn vizier. Bij het passeren van Wollongong kleurt de lucht gitzwart en dus besluit ik om rechtstreeks naar Moss Vale te gaan. Mijn spullen achterlatend bij de motor, behalve het regenpak dan, dwaal ik eerst rond over de mooie weggetjes van Kangaroo Valley, waar gek genoeg geen kangoeroe te bekennen is, trek ik richting de prachtige watervallen van Fitzroy.
De volgende dag is het vizier gericht op Canberra, en wel via Penrose Road. Onderweg stuit ik op een onverwachte, ongebruikelijke en buitengewone plek: het heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid in Penrose Park. Dit 75 hectare grote, gratis toegankelijke park biedt onderdak aan 48 reproducties van christelijke kapellen of kerken uit de hele wereld. Een zeer aangenaam en ontspannen moment daar. Daar zie ik overigens wel kangoeroes, de eerste sinds ik in Australië ben.
Ook fijn, de Ducati en ik worden steeds betere vrienden. De weg naar Canberra is onderhoudend, rustig meander ik door eucalyptusbossen en groene valleien met majestueuze ceders, waaronder vee en paarden beschutting zoeken voor de zon. De laatste zon die ik voorlopig zie. Canberra ligt in een diepe vallei, waarover de weg uitkijkt waarop ik momenteel rij. Het uitzicht oogt als een enorme pan vol wolken, donker als inkt. De regen komt met bakken uit de lucht en een lokale inwoner bij een tankstation heeft weinig geruststellend nieuws voor me: “It’s been this way for three days now, mate! And nothing says it’s gonna change.” Nu is er in Canberra niets dat ik perse wil zien en dus gaat het gas er direct weer flink op, om de storm die me klaarblijkelijk achtervolgt, voor te blijven. Onderweg kom ik legio andere motorrijders tegen, die terugkomen van het de openingsrace van het WK Superbike op Phillip Island. Hen staat nog een douche te wachten, een hele flinke ook.
De opklaringen volgend rij ik door tot Jundabayne, een beroemd skigebied, waar ik aan de oevers van het meer nog iets van de ondergaande zon probeer op te vangen. Dat lukt weliswaar, al blijft het bij een korte glimp.
De volgende ochtend regent het pijpenstelen en dat blijft zo de hele dag. Gelukkig is de Multistrada ook onder deze extreme condities speels en zeker, al is dit natuurlijk niet zoals ik me de reis had voorgesteld. Het water komt echt onophoudelijk met bakken uit de hemel en dan blijft uiteindelijk helemaal niets meer droog, noch de spullen in de koffer, noch jezelf. Bij het stuwmeer Hume wordt alle ellende van de dag evenwel beloond met een landschap dat één op één uit de Lord of the Rings-trilogie lijkt gekopieerd. Een volledig ondergelopen vallei vol met dode bomen die als dode handen richting lucht, verlicht door één enkele zonnestraal die de zwarte gekwelde hemel heeft weten te doorbreken. Het voelt bijna als een hallucinatie, een enge. Net voor de avond invalt, bereik ik Mount Hotham. Een wolk van mist hangt om me heen, waardoor ik nooit het uitzicht op Mount Kosciuszko heb mogen zien. Ook de volgende dag niet. Gelukkig wordt de regen wel minder, stopte zelfs op weg richting Omeo, waar ik Ian ontmoet. Hij reist rond op een Triumph Tiger en is ook even aan een koffiepauze en tankstop toe. “Als je me wilt volgen naar Melbourne? Ik ken nog een aantal mooie wegen om daar te komen.” “Snelle wegen?”, antwoord ik, “ik moet namelijk een veerboot richting Tasmanië halen.” “No worries, mate!” En dus gaat het via Yallourn North naar Yarra Junction, waarbij we op zeer rustige wegen het geweldige Yarra Rangers National Park doorkruisen, gevolgd door wederom een fenomenale rit door reusachtige eucalyptus bossen. Onze wegen scheiden zich op negentig kilometer van mijn bestemming.
Ik ben op tijd bij de veerboot, ondanks dat het verkeer in Melbourne, dat net zo vervelend is als in Sydney, behoorlijk tegen zit. Eenmaal aan boord laat ik de staten Victoria en New South Wales, die in hoogste staat van paraatheid zijn vanwege hoeveelheid regenval en overstromingen dientengevolge, achter me.
Tasmanië blijft voor altijd gegrift in mijn geheugen, het is zonder twijfel één van de mooiste plaatsen van Australië. Zou ik een motorrijder een absolute droombestemming moeten aanraden, dan is het dit eiland. Tasmanië doet veel om zich als ‘biker friendly’ te presenteren en dat is het dan ook. Door de vele ongelofelijk mooie lokale exposities van vintage motorfietsen, gewoon aan de kant van de weg, maar ook door mannen als Betrand Cadart. Deze Franse burgemeester van Bichenot County is één van de drijfkrachten achter het beleid en wilde zijn functie alleen aanvaarden wanneer zijn ambtelijke, officiële vervoersmiddel een motor zou zijn. Een Silver Wing 400!
Dit is ook het ultieme motorland, weinig verkeer, maar veel grote wegen. Niet altijd in goede staat overigens, ze vereisen bovendien ook extra aandacht door al het wild dat hier leeft. Ze zijn echter unaniem fantastisch, door hun loop, maar ook door de variatie.
Door de geografische ligging is het weer hier zeer constant. Constant als in constant en snel veranderend. Je krijgt wat regen, ziet veel zon zien, dan waait het weer waarna de wind ook zomaar weer gaat liggen. Daarentegen wordt je ook getrakteerd op luchten, de omgeving in een bijna magisch licht dompelend, die je nooit ergens anders zult tegenkomen. De heldere nachten zijn er trouwens ook prachtig. Ander cadeautje van Tasmanië is dat de prijzen er heel wat lager liggen dan op het vaste land en het eten er meer gevarieerd is, door de vele lokale producten van hoge kwaliteit, zoals oesters en schelpdieren, rund- en lamsvlees, evenals vele kazen en wijnen. Als laatste, maar niet als minste, is er in Hobart ook het meest verbazingwekkende museum te vinden voor moderne kunst: het MONA (Museum of Old & Modern Art), dat onlangs werd opgericht door een lokale multimiljonair. Een absolute must om te bezoeken!
Door een lekke band mis ik de veerboot terug naar Melbourne. Er zit dus niets anders op dan de toeristische agenda wat aan te passen, wat wel resulteert in het meemaken van een magische zonsopgang rond de baai om 5 uur ‘s ochtends. Mijn doel vandaag is Campertown, een stad zo’n driehonderd kilometer zuidwestelijk van Melbourne. De route voert grotendeels over vlak, agrarisch grondgebied. Ik heb een afspraak met vrienden van vrienden, met Edward om precies te zijn. Een vriendelijke ‘Aussie’ die luidt over zijn motorische heldendaden verhaalt, in de seventies reed hij bijvoorbeeld de Great Ocean Road op een 250 Jawa. Het zwart-wit fotoalbum ligt op tafel, in zijn hand een groot glas whisky.
Edward’s familie kwam hier in 1827 vanuit Londen. Het waren een van de eerste kolonisten. De familieboerderij is niet meer zo groot als vroeger, vertelt Edward, al is dat relatief. Het landgoed meet 10.000 hectare! Na een prachtige rit rond de boerderij, is het mijn beurt om de beroemde Great Ocean Road, die de kust volgt vanuit Warnambool naar de bekende surfspot Apollo Beach, te veroveren. Het is dé mythische weg onder Australische motorrijders. Niet alleen vanwege de bochten, maar ook vanwege de prachtige kust die het asfalt volgt. De weg volgt de kliffen kilometers lang met een geweldig uitzicht op de ‘Twelve Apostles’. Negen(!) kalkstenen structuren die tot 45 meter hoog uit zee verrijzen. Uniek!
Mijn planning was om door de bergen terug richting Sydney te rijden, heel Victoria is echter overspoeld, veel wegen zijn afgesloten en sommige dorpen zijn zelfs afgesneden van de buitenwereld. Uiteindelijk gaat het daarom twaalfhonderd kilometer rechttoe-rechtaan via Ballarat en Albury-Wadonga terug naar Sydney.
Weer terug bij waar we zijn begonnen, Sidney, volgt het tweede deel van de reis: een retourtje naar het drieduizend kilometer hoger liggende Cairns. Brisbane is de eerste grote plaats op weg daar naar toe en dat wil ik bereiken via een mooie route door de bergen. In het mooie stadje Armindale breng ik de eerste nacht door, bij vrienden van vrienden inderdaad. De voorsteden van Sydney blijven achter wanneer ik verder noordwaarts trek richting Raymond Terrase, onderwijl realiseer ik me dat dit ook zo maar Californië of Florida zou kunnen zijn. Ik sta op het punt om één van de meest fantastische ritten van mijn leven te maken! De 250 kilometer lange verlaten route begint in Gloucester, wordt almaar bochtiger en klimt langzaam maar zeker door de bosrijke bergen naar een hoog plateau. Thunderbolt’s Way volgt de bergkammen, met uitzicht op nationale parken aan beide zijden. Het is laat op de dag en de gekwelde avondhemel maakt de hele rit tot een fantasie. Een snelle ook, dankzij de Ducati Multistrada! Van Grafton naar Tweed Heads, een dorpje aan de grens van New South Wales en Queensland, krijg ik andermaal een paar van diezelfde adembenemende landschappen en wildernissen voorgeschoteld. Oh, en niet vergeten, het horloge een uur terugzetten!
Aangekomen in Brisbane, haal ik eerst mijn 20-jarige zoon Felix op bij de luchthaven. Hij vergezelt me op de Multistrada richting Cairns, waar we gaan duiken in het Great Barrier Reef. In Noosa, het lokale St. Tropez op tweehonderd kilometer van Brisbane, stuiten we op een National Longoard Competition. Coole aankomst in Australië. Minder daarentegen is dat het nog geen vijftig kilometer duurt voor we op een eerste tropische douche worden getrakteerd. Het dichtstbijzijnde tankstation is overstroomd en de elektriciteit uitgevallen. Waar gaan we in hemelsnaam heen? De tropische storm volgt namelijk dezelfde route als wij, helemaal tot aan Cairns. Tijd om de plannen te veranderen, alhoewel er weinig goede alternatieven zijn. We moeten richting het westen, richting de mijngebieden van Roma, landinwaarts de ‘outback’ in. Gigantische regio’s verlaten gebied, grotendeels doortrokken met kaarsrechte wegen , daarom door Australiërs ook wel ‘crash zones’ genoemd. Het asfalt loopt honderden, zo niet duizenden kilometers rechtuit, veelal door constant hetzelfde landschap. Dat kunnen groene valleien zijn, maar ook woestijnen, tropische bossen of rotsachtige massieven. In ons geval vooral gekapte bossen en grote vlaktes geflankeerd door droge en rotsachtige hellingen. Eentonig, waarbij we zeker niet te vroeg richting het oosten moeten afbuigen, richting de overstroomde wegen langs de kust. We rijden eerst tweeduizend kilometer richting het noorden, om vervolgens nog eens vijfhonderd kilometer oostwaarts af te leggen. Voor de laatste duizend kilometer is er echter maar één weg naar Cairns, de Bruce Highway! Dat vertaalde zich meer in een gigantische douche dan in een motorrit, met een helende stop in Arlie Beach. Toch redden we het uiteindelijk tot Cairns, zelfs nog met tijd over om de motor op transport terug richting Brisbane te zetten. In de tussentijd vermaken wij ons met een duik in Palm Cove duiken, waarna we de trein terug naar Brisbane pakken.
Terwijl Felix weer in vliegtuig terug naar Parijs zit, stap ik op de Multistrada voor de finale van de reis. Langs de goudkust terug naar Sydney. Een wonder: de zon schijnt, de tempratuur is hoog. Is dit dan eindelijk het Australië zoals ik het ken van ansichtkaarten en uit mijn dromen? Ik ben enkele dagen verwijderd van mijn terug keer naar Europa en besluit deze optimaal te benutten, nu het weer zich eindelijk van zijn zonnige zijde laat zien. Dat begint met een geweldige stop bij Byron Bay, één van de mooiste plekjes langs de Gold Coast, met prachtige stranden, een heerlijke surf cultuur en uitbundig nachtleven. Het blijkt moeilijk om wegen te vinden die langs de kust voeren, het wordt verkeer voornamelijk richting de Princess Highway gestuurd, die doorgaans zo’n tien tot twintig kilometer landinwaarts loopt. Toch vind ik er één, de kustweg van Byrron Bay naar Ballina met een opeenvolging van prachtige witte stranden. Ik kan het niet laten om een stop te maken en een duik in zee te nemen. Niemand op het strand, een warme zee, middelhoge golven en aan mijn rechterzijde een paar hele goeie surfers. Links opent het strand naar een prachtige en eindeloze wilde kust, alles omringd door de zon. Weet je wat? Ik heb eindelijk het gevoel dat ik in Australië ben!
INFO AUSTRALIË
Ligging: ten zuidoosten van Azië
Afstand vanaf Utrecht: 16.500 km
Buurlanden: Indische Oceaan (westen en zuiden), Tasmaanse Zee (zuiden), Koraalzee en Stille Oceaan (noorden en oost)
Oppervlakte: 7.741.220 km² (185 keer groter dan Nederland)
Inwoners: 16,1 miljoen (merendeel langs de kust)
Hoogste punt: Mount Kosciuszko (2.228 meter)
Toeristische trekpleister: Ayers Rock, Tasmanië, Great Barrier Reef, Willandra Lakes, Nationaal Park Kakadu, Sidney en Melbourne
Taal: Engels
Schrift: Latijn
Munteenheid: Australische Dollar (AUD, 1 Australische Dollar is € 0,75)
Tijdsverschil: afhankelijk van de plaats 8 tot 10 uur vroeger
Klimaat: door zijn uitgestrektheid kent Australië ook diverse klimaten. Bovendien ligt het op het zuidelijk halfrond, dus verlopen de verschillende jaargetijden precies tegenovergesteld aan die van ons.
Wetenswaardigheden: behalve diep in de outback kun je op vrijwel alle plaatsen mobiel bellen en internetten. Iets om rekening mee te houden is dat Australië een ander elektriciteitsnet kent dan, de spanning is 220-240 V en de stekkers hebben twee of drie poten. Je hebt dus een adapter nodig, onder meer vrijgbaar op Schiphol (€ 11,-)
Het symbool voor Australië is natuurlijk de kangoeroe. Je ziet de beesten overal, ze lijken soms vanuit het niets te komen. Een dikke bullbar is dan ook een geliefde accessoire onder automobilisten en vrachtwagenchauffeurs. Het meest gevreesde dier van allemaal, met name voor fietsers, is echter de wombat: een 40 kilo zware, halve vierkante meter grote rennende baksteen. Hij staat niet voor niets bekend als de ‘bulldozer of the bush’.
Budget: natuurlijk zijn er bestemmingen dichterbij huis, maar door vroeg te boeken kun je een hoop geld besparen. Uiteindelijk kost het evenwel altijd flink geld. Bepaalde producten, zoals Japanse elektronica en brandstof (gemiddeld € 1,05 per liter), zijn er relatief goedkoop, maar eten en een slaapplaats zijn vrij duur. Reken € 20,- voor een gemiddelde maaltijd en € 80,- voor een motelkamer.
Wanneer: van half februari tot half april, wat neerkomt op einde van de zomer in het zuiden en einde van het regenseizoen in het noorden.
Gereden afstand: 10.958 kilometer in zes weken, waarvan 3.400 met passagier. Zeventienhonderd kilometer afgelegd met The Sunlander (trein) van Cairns terug naar Brisbane.
Contact: www.australia.com/ned