Vergelijkingstest Suzuki V-Strom: hetzelfde, maar toch anders
Liever een 21” spaakwiel of een 19” gietwiel? Dat is de keuze die Suzuki tegenwoordig biedt bij de V-Strom 1050. Maar is die keuzemogelijkheid een visuele- of marketingtruc van de Japanners, of zit er daadwerkelijk meer achter?
Dit jaar viert de grote V-Strom – die bij zijn geboorte nog 1.000 cc mat – zijn tiende verjaardag. Sinds de laatste grote update in 2020 heet hij enkel nog maar 1050. De werkelijke cilinderinhoud van de V-twin meet overigens 1.037 kubieke centimeter. Vergeleken met de overweldigende GS verkoopt iedere concurrent relatief bescheiden, maar de Suzuki kan nog altijd op een trouwe en grote supportersschare rekenen, die tegenwoordig de keus heeft uit twee grote V-Stroms, waartussen de verschillen zelfs bij stilstand al duidelijk zichtbaar zijn.
De wielas van de DE ligt door de grotere wieldiameter 23 mm hoger. Hoewel de Ø 43 mm upside-down voorvork met 170 mm slechts 10 mm meer veerweg heeft, meten we de ‘snavel’ op liefst 65 mm hoger. Dit is te verklaren door de verschillende veervoorspanning van de basisinstelling van de voorvork. De uiteinden van het stuur van de DE (met een breedte van 940 mm zo’n 40 mm breder dan de gewone V-Strom) liggen ook 50 mm hoger. Achteraan heeft de DE met 169 mm in plaats van 160 mm ook een tikkeltje meer veerweg. De zithoogte en de hoogte van de voetsteunen (880 om 370 mm) liggen elk 20 mm boven de versie met gegoten wielen.
Hoewel die verschillen in eerste instantie niet bijzonder dramatisch lijken, leveren ze toch een significant ander rijgevoel op. In MotoPlus 09/2024 lees je wat dat verschil precies is, en welke van de twee voor welk type rijder de beste keuze is!