Reizen Ruhrgebied, Duitsland
Wat is er nu leuker dan bekenden aan de hand te nemen door de omgeving waar je al sinds jaar en dag woont, ze kennis te laten maken met al het moois dat je thuisregio te bieden heeft? Niets toch? Tenzij die thuisregio het Ruhrgebied betreft, niet direct een bestemming die bij veel motorrijders wilde verlangens oproept. Toch heeft het heel wat meer te bieden dan het clichébeeld van bruinkool, grijze massa en industrie. Kom maar mee!
Stel je voor, je hebt twee kaartjes voor een concert van Metallica. Je beste maat wil heel graag mee, maar kent eigenlijk alleen maar het nummer ‘Nothing else matters’. Een rustige ballad die nogal uit de toon valt bij het andere werk van de band, dat zich kenmerkt door snoeiharde gitaarrifs, stampende basedrum en tekstlijnen die het woord duister in hoofdletters schrijven. In de wetenschap dat hij niet veel op heeft met metal lijkt het je niet verstandig om hem mee te nemen, maar hem passeren kan natuurlijk ook niet. Ik voel me in enigszins in een vergelijkbare spagaat momenteel, aangezien Thierry, een van mijn meest dierbare motorvrienden uit Frankrijk, bij mij en Diana langskomt voor een kort bezoek. Een bezoek waarbij hij uiteraard wel verwacht op de motor te worden rondgeleid door onze eigen ‘achtertuin’.
Op zich helemaal niet zo heikel punt, ware het niet dat Thierry aan de prachtige boorden van de Middellandse Zee woont. Tien meter van zijn voordeur ligt het zandstrand. Eeuwige zon, eeuwig zomer. Een leven in het paradijs, zeker met de uitlopers van de Alpen ook nog eens om de hoek. ‘Nothing else mathers’, met andere woorden. En waar wonen wij? In Der Pott, zoals men in Duitsland het Ruhrgebied nogal weinig vleiend noemt. Niet dat we ons daarvoor schamen trouwens. Integendeel. We zijn hier ooit geheel vrijwillig neergestreken in het land van kolen en staal. Metallica inderdaad. Maar hoe bereid je iemand die de streek niet kent voor op een nogal harde landing op een andere planeet?
Thierry komt via een van de gebruikelijke snelwegen naar ons gereden, en daarbij is er een gerede kans hij meteen al verstrikt raakt in het web van niet minder dan 21 snelwegknooppunten. Hij valt daarmee dan direct in het ijskoude water van slechts één van de vele stereotypen van het Ruhrgebied. Onherstelbare schade betreffende ons thuis ligt derhalve op de loer en dat willen we koste wat koste voorkomen. We gaan het daarom héél iets anders aanpakken. Niet meteen heavy metal opzetten, maar er eerst even inkomen met een vleugje Phil Collins, dan misschien gevolgd door ‘Nothing else matters’en als uitsmijter dan tenslotte ‘Enter Sandman.
Mijn mobiel gaat over, het is Thierry: “Ik ben over ongeveer anderhalf uur bij jullie!” “Wacht even, we rijden je een stuk tegemoet, we zien elkaar bij de veerboot over de Rijn in Kaiserswerth.” Ik hoor hem al lachen. “Oké, tot zo.” Ik knik snel naar Diana. Pak aan, helm op en daar gaan we!
Neder-Rijnse baksteen gebouwen met kleurrijk glas-in-lood werk temidden van een wolkeloze hemel, een stukje dorpsidylle van de bovenste plank. We staan aan de poort tot het Ruhrgebied. Diana’s Ténéré rommelt over de kasseien van Kaiserswerth naar aanlegplaats van het veer. De veerboot zelf dobbert loom op het midden van de rivier, is net halverwege één van de tig overtochten die hij vandaag zal maken. Ik meen Thierry’s GS al te spotten, maar zeker van m’n zaak ben ik niet. Minuten later kraakt de laadklep over de stenen ondergrond en blijkt er niets mis met mijn ogen. De Beierse boxer met Thierry in het zadel rolt de kade op. Hoewel we in Duitsland zijn, gaat de begroeting helemaal op z’n Frans: kusje links, kusje rechts. “Bienvenue chez nous! Ben je nog fit genoeg voor een klein ritje?” “Jazeker, al gaat een lunch er eerst wel in.” Dat is geen probleem, ik weet ook al waar, maar eerst moeten we nog Jenga spelen!
Ken je dat behendigheidsspel nog? Zestig houten staven worden tot een toren gestapeld, waarna spelers om de beurt staven uit de toren moeten weghalen, om deze er vervolgens weer bovenop te leggen. Dit alles uiteraard zonder dat de boel instort. Een soort behendigheidsspel, en precies dat vereist ook het stuk van Kaiserswerth naar het hart van Essen. Behendigheid is een absolute noodzakelijkheid om de weinig inspirerende industriële landschappen, snelwegen en slakkenbergen te vermijden. Phil Collins in plaats van Metallica. Als dat maar goed gaat!
Angermund, de laatste buitenpost van Düsseldorf, verdwijnt in de achteruitkijkspiegel en de landweg hult zich in een schaduwrijk bos. Thierry haalt Diana’s Ténéré in. Ontspannen cruisen we verder, tot we vlak voor Lintorf linksaf slaan. Binnen een afstand van krap vier kilometer rijden we onder vier snelwegen door. Iets dat Thierry volledig ontgaat. Voordat het te saai wordt met Phil Collins, bereiken we Rheinische Esel, een stuk weg dat naar beneden richting de Ruhr slingert, de rivier waaraan het gebied zijn naam dankt. De weg draait naar links, duikt een bos in, slingert door een pittige S-bocht en schotelt dan plotseling twee haarspeldbochten voor. Tussen de bladeren van de bomen door schittert het wateroppervlak van de Ruhr in een verrassende blauwe kleur. Achter de weg ligt een onverwacht palazzo!
Thierry claxonneert en we stoppen direct. “Wat is dat voor een gebouw?”, vraagt hij wijzend naar kasteel Hugenpoet, een luxueus hotel annex gourmettempel. “Een kasteel”, luidt mijn antwoord,”en iets verderop aan de rechterkant is zo meteen de toegangsweg naar Schloss Landsberg.” “Echt, zijn er hier zoveel kastelen?” Ja, die zijn er inderdaad, kasteel Oefte hebben we nog niet eens genoemd. “Bijzonder”, merkt Thierry op, “het lijkt de Loire wel!” Grappige gedachte, denk ik. Het Ruhrgebied en de Loire in één adem met elkaar vergeleken, maar op de een of andere manier heeft hij toch wel een punt.
Telkens wanneer je denkt dat het Ruhrgebied zijn cliché aard toont, trekken we een Jenga-blok uit de toren. De Ruhr blijft links van ons en we nemen een steile zijweg naar Heidhausen. En voilà, weer een haarspeldbocht! Het is bijna lunchtijd, niets te vroeg want onze gast moet het natuurlijk wel naar zijn zin blijven hebben. En we zijn er al bijna, bij Scheppen. Eigenlijk heet het Haus Scheppen, maar we zijn niet van formaliteiten en houden het daarom zoals iedereen hier lokaal bij Scheppen. Hét motortrefpunt bij uitstek in Essen. En het goede nieuws is dat we eerst nog twee haarspeldbochten krijgen. Met een maximumsnelheid van 30 km/uur, maar dat mag de pret niet drukken. We bevinden ons momenteel in het hart van Der Pott, maar wie dat niet weet, zal het niet merken. Bossen, parkeerplaatsen voor wandelaars, weilanden. Totdat het aantal motorfietsen dramatisch toeneemt achter de voormalige kolenmijn Pörtingsiepen. De weg eindigt bij een parkeerplaats direct aan het Baldeneymeer. De geur van tweetakten en patat hangt in de lucht!
Diana neemt een kleine portie friet, met mayonaise uiteraard, ik ga voor de erwtensoep. Vind ik heerlijk, maar kun je met zo’n bescheiden maaltijd aankomen bij een Franse gourmet? Dat kan blijkbaar. Terwijl de tweede erwtensoep zich een weg baant over de toonbank, zijn de mediterrane gelaatstrekken van onze gast de serveerster niet ontgaan. “U komt hier niet vandaan, of wel?” Thierry knikt bevestigend en vertelt dat hij aan de Middellandse Zee woont. “Echt? En dan ga je hier naar toe voor vakantie?” Het is inderdaad best moeilijk te bevatten. Net als het feit trouwens dat de lucht alhier nog altijd bezwangerd is met de herkenbare tweetaktgeur. Waar komt dat toch vandaan?
Met de friet en de soep nog in de hand, struinen we tussen de talkrijke motoren door. Ah, nu zie ik eindelijk de bron van het kwaad. Nou ja, kwaad. Wat een machine! Een gloednieuw uitziende Honda NSR400 tweetakt, blinkend in de fameuze Rothmans-kleurstelling van de jaren 80. “Zoiets zie je normaal gezien alleen maar in een museum”, merkt Thierry op. Alsof het lot heeft meegeluisterd, draait er nu ook nog een lichtblauwe rookpluimen uitbrakende Yamaha RD500 het plein op. Daarvan balanceert de staat op de grens van rijp voor de sloop en nog nét rijdbaar. Maar hij staat er, en dat telt. Verder gaat het er hier aan toe als op alle andere motortrefpunten: iedereen drinkt koffie, eet taart, laaft zich aan friet of curryworst en laat de ogen masseren door al het moois op twee wielen wat er her en der geparkeerd staat!
Voor ons is het nu weer tijd om de versnellingen te masseren. Een smalle landweg slingert van de oevers van de Ruhr richting Mülheim. Bloeiende velden, vakwerkhuizen, boerderijen. We stoppen bij de verkeerslichten op een heuveltop. Thierry leunt over het stuur naar me toe en vraagt hoe ver het nog is naar het Ruhrgebied. “We zitten er middenin”, vertel ik hem, maar nog voor hij kan antwoorden springt het licht op groen en spurten we er weer vandoor. Als de struiken links van de weg niet zo dicht begroeid waren, dan zouden we vanaf hier tot aan de hoogovens in Duisburg kunnen kijken. In plaats daarvan komt een gigantische witte ellips uit het weiland voor ons omhoog. Omdat de weg onder het weiland doorloopt, is het vliegveld van Essen/Mülheim niet te herkennen, waardoor de stralend witte zeppelin er nog surrealistischer uitziet. Die zeppelin tekent dan wel meteen het einde van dit knuffelparcours, het is uit met Jenga, de toren is gevallen!
Vanaf het vliegveld koersen we richting de Rü, de ‘mijl van Essen’. De eigenlijke naam is Rüttenscheider Straße, die meer dan alleen een eigen taalkundig leven heeft ontwikkeld. Het verkeer zwelt aan tot kosmopolitisch niveau. Hoofdkantoren, beurscomplexen en avondlijke files vervuilen het straatbeeld. Het is over met de feel-good factor, al hebben we nog één troef achter de hand: de Ampütte. Wat dat is?
Mensen flaneren en cruisen langs de Rü, chillen in de cafés en dineren in trendy restaurants. Wij cruisen ook en stoppen voor de Ampütte, een van de cultcafés van Essen. Nu is het eindelijk tijd voor ‘Enter Sandman’! Bij binnenkomst worden we enkele decennia terug in de tijd geworpen. Rustieke houten bar, stijlvol versleten zitnisjes uit de jaren zeventig, aankleding van nog vroeger. Opa’s zitten samen met hun kleinkinderen in een hoekje te kaarten. We bestellen matjes (haring), een strammer max en aardappelpannenkoeken. “Zeg”, vraagt Thierry ineens, “je vertelt altijd dat hier miljoenen mensen wonen en dat er overal industrie is. Daar heb ik alleen helemaal niets van gezien.” “Dat was nu precies het plan!” Op weg naar huis is de lucht diep donkerblauw en passeren we opnieuw het vliegveld. De zeppelin is van binnenuit verlicht en schittert als een sigaarvormige maan, wat het geheel een bijna surrealistische uitstraling geeft. Zelfs hier, in de regio die wijd verbreid als lelijkste van Duitsland bekend staat, is schoonheid vaak dichterbij dan je denkt. Als je maar door de achterdeur komt!