Kreta, Griekenland
Zon, zee, strand: ziehier het clichébeeld van Kreta, het Griekse eiland in de Middellandse Zee. Heel eenzijdig, want het eiland heeft veel meer te bieden, hoge bergen bijvoorbeeld, en prachtige valleien en een schat aan cultuur. Gelardeerd met ontelbare bochten en een niet te versmaden gastronomie heb je dan een topbestemming voor motorrijders!
Ik zou graag zijn verhalen aanhoren, want hij heeft vast veel te zeggen. Maar helaas kan hij niet praten, tegen niemand. Dit levende wezen heeft meer dan drieduizend jaar op deze plek doorgebracht: Minoërs, Romeinen en Ottomanen zijn hem gepasseerd. Volgens de inwoners van Ano Vouves, het dorp waar ‘ie staat, is het de oudste olijfboom ter wereld. De leeftijd wordt geschat op drie- tot vijfduizend jaar, maar wetenschappers weten het niet precies. Tot op de dag van vandaag produceert dit massieve stuk hout met een omtrek van bijna dertien meter olijven. Zijn twijgen zijn voorbehouden aan winnaars, bijvoorbeeld van de Olympische Spelen van 2004 in Athene.
Alles in Ano Vouves draait om olijven en naast olie, zeep en crèmes worden er in deze stad ook taarten verkocht met deze vrucht als ingrediënt. Cake gemaakt van olijven? Waar de hersenen vraagtekens bijzetten, blijkt een heerlijke traktatie voor de tong, dus het blijft niet bij dit ene stuk gebak op mijn bord. Silvio attendeerde ons op deze boom. Silvio is de eigenaar van het ‘Crete Motocamp’ in Anissaras en hij woont al 26 jaar op het eiland, is naar eigen zeggen een echte kenner van het terrein. Alleen al het feit dat hij op Kreta meer dan 600.000 kilometer op de motor heeft afgelegd, staaft zijn bewering. “Zoveel kilometer? Dan ken je dus elk hoekje en gaatje hier?”, is mijn bewonderende vraag. Het is immers het equivalent van vijftien keer de wereld rond op een stuk land van 250 bij 60 kilometer. Silvio lacht, zelfs deze kilometerstand zou niet genoeg zijn om alles op Kreta te zien, er zijn nog een paar hoeken die wachten om verkend te worden. Samen met Silvio bestuderen we ’s avonds een kaart van het eiland en werken een to-do lijst uit, die snel groeit met Silvio’s suggesties.
De route die we gepland hebben zou geen probleem moeten zijn voor onze gemotoriseerde metgezellen. Silvio is er zeker van dat zowel de Versys 300 als de Versys 650 geen probleem zal hebben met de offroad passages die we tegenkomen. En zo vervolgen we ons plan de volgende dag. Het idee is om in één keer naar het westen te rijden en dan rustig terug te rijden naar Anissaras, onderweg een of twee offroad pistes meepakkend. We willen de 170 kilometer naar Chania snel afleggen en de rest op ons laten afkomen. De gezelligheid met Silvio heeft alleen iets te lang geduurd en pas aan het eind van de ochtend gaan we met de groene dames op weg naar het westen over de goed onderhouden 90.
Chania komt pas laat in de middag in zicht. De op één na grootste stad van Kreta is populair en we beseffen al snel dat we deze stedelijke eilandschoonheid niet zomaar willen afvinken. De stad is vooral ’s avonds levendig. Er zijn veel cafés en restaurants rond de Venetiaanse haven. De oude stad met zijn smalle straatjes ademt een en al geschiedenis. Zelfs vandaag de dag wordt het uitzicht op de haven vanaf de pier niet overschaduwd door monstrueuze cruiseschepen, simpelweg omdat het water te ondiep is voor deze giganten. Alleen kleinere jachten en vissersboten met weinig diepgang meren aan in de havenkom van Chania.
De oude olijfboom van Ano Vouves ligt nu ver achter ons en we hebben de westkust bereikt. We krijgen meteen te maken met de overblijfselen van de zware regenbuien die het eiland een paar weken geleden hebben geteisterd. Vooral het westen van Kreta is getroffen. Hele gebieden zijn overstroomd, wegen weggespoeld en bruggen weggeslagen. De afgelopen winter was erg nat, nog nooit heeft het zoveel geregend op het eiland. Een van de redenen waarom er nu nog sneeuw op de bergen ligt.
Ons volgende doel is Elafonisi op de zuidwestpunt van het eiland. Helaas is de directe route geblokkeerd. Keer op keer moeten we omrijden over de kleinste weggetjes, omdat hele stukken straat zijn gespoeld door de watermassa’s. De zee bij Elafonisi heeft een glinsterende turquoise kleur, in combinatie met het witte, fijne zand geeft het de natuurlijke omgeving een Caribisch tintje. Zo belooft onze reisgids tenminste, woorden die ons nieuwsgierig maken. Komt onze zwembroek tenminste ook nog van pas. Lang voordat we het strand bereiken, realiseren we ons: de zwemspullen blijven waar ze zijn, in de bagagerol. De lucht is donkergrijs en er waait een harde wind, die al snel gepaard gaat met hevige regenbuien. We moeten snel een overnachtingsplek vinden. Paleochora is volgens de kaart de eerstvolgende grotere kustplaats, een klein weggetje zou ons erheen moeten begeleiden. De ingang van deze weg vinden we kort na Elafonisi. Al snel wordt duidelijk dat dit geen appeltje-eitje piste is. Zelfs niet met de kleine Kawa’s. Al na een paar honderd meter kan de weg worden geclassificeerd als ‘zwaar’. Diepe gaten, geulen en herhaaldelijke keienpassages doen de snelheid dalen tot minder dan 20 km/uur. Daarbij dan ook nog de regen, die steeds heviger wordt. We zijn het er al snel over eens dat we dan maar de langere asfaltroute naar Paleochora nemen. Een goed idee, zo vertelt de hotelier ons ’s avonds. Hij legt uit dat het kleine paadje zwaar beschadigd is door het noodweer en eigenlijk niet meer begaanbaar is…
De volgende dag wordt een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt. We staan op het Omalos plateau op een hoogte van ongeveer duizend meter. De plek vormt het startpunt voor vele wandelingen door de Samariakloof. Dit wilde en romantische landschap is een achttien kilometer lange natuurlijke attractie. De wanden rijzen meer dan een halve kilometer de lucht in en het smalste deel van de kloof is minder dan drie meter breed. Zo’n waanzinnig fenomeen willen we niet aan ons voorbij laten gaan natuurlijk, maar onze hang naar avontuur vervaagt snel. Een goed beschermend motorpak met bijpassend schoeisel blijkt verre van ideaal voor de wandeling door de Samariakloof. Het wandelpad, dat steil naar beneden loopt, is zelfs met een professionele wandeluitrusting al een hele uitdaging.
We laten het daarom maar bij het prachtige uitzicht in de diepte en sturen vervolgens de motoren verder oostwaarts over kleine bergweggetjes. Meer toevallig dan bewust bereiken we een piste die van Meskla naar Drakona leidt. De twee dorpen zijn met elkaar verbonden door een twintig kilometer lang bochtenspektakel. Voor motorrijders is dit een rit door het paradijs. We zetten koers terug naar de zuidkust en onze bestemming is Chora Sfakion, een van de grotere plaatsen op het zuidelijke deel van Kreta. Hoewel er slechts vijfhonderd mensen wonen, wordt het wel als een regionaal centrum beschouwd. We hebben bijna 70 kilometer afgelegd sinds Drakona en het is tijd voor een kopje koffie in een van de vele tavernes. De echte reden waarom we naar Chora Sfakion zijn gekomen, is een ander meesterwerk op wegenbouwgebied.
Die weg klimt via een schandalig aantal haarspeldbochten naar Agios Ioannis. Vlak voor het dorpje slingert een smalle brug over de Aradena-kloof, dertig meter boven de afgrond. De losliggende houten planken maken een hels kabaal onder de wielen, de klappen weerkaatsen in de diepte. In Agios Ioannis eindigt de weg uiteindelijk voor de ‘Witte Bergen’, waarvan de toppen nog bedekt zijn met sneeuw. We redden het vandaag tot Plakias en bereiken het stadje in het laatste avondlicht. De kilometerteller staat op 250 kilometer. Eigenlijk niet veel, maar de vele kleine wegen met hun kronkelende oneindigheid vragen om concentratie en een beetje fysieke conditie. Plakias is erg goed in het verbergen van zo’n honderd hotels die het rijk zou moeten zijn. Het duurt even voordat we een accommodatie hebben gevonden en we eindelijk de vermoeide lijven in bed kunnen hijsen!
Voor vandaag staat Matala op het programma. Deze plaats bracht een halve eeuw geleden veel leven bracht naar de anders zo slaperige zuidkust. In de jaren 60 had de naam Matala een magnetiserende werking op jonge mensen. Ze kwamen naar het kleine vissersdorp op zoek naar een ander leven. Matala trok steeds meer bloemenkinderen, waaronder beroemdheden als Joni Mitchell, Cat Stevens, Georg Danzer en John Lennon. Zij woonden allen in het dorp en schreven er – naar verluidt – enkele van hun beroemde liedjes. Toen de beroemdheden arriveerden, waren de dagen van alleen wiet roken voorbij. Met de groeiende populariteit deden ook harddrugs hun intrede. Dat was ooit, tegenwoordig laat de hippiegemeenschap zich van een veel zakelijker kant zien. Wil je bijvoorbeeld de grotten bezoeken waar ooit de ‘vredesgeneratie’ leefde, dan moet je eerst betalen. Matala is niet echt ons ding: souvenirwinkels, massagesalons, restaurants en cafés, met honderden toeristen ertussen. Het stadje staat op het programma van bijna elke touroperator en heeft duidelijk niets van zijn aantrekkingskracht verloren, alleen het publiek is wel heel erg anders dan vijftig jaar terug.
De lucht wordt donkerder en de regen die voor de middag is voorspeld, meldt zich nu al. Eerst maar een paar druppels en geen reden om de waterdichte laag in de jassen te ritsen. Die nalatigheid wordt snel afgestraft wanneer druppels héél snel in onophoudelijke stralen transformeren. Volledig doorweekt bereiken we Lendas. We zien er klaarblijkelijk nogal treurig uit, want zodra de waard van het restaurant ‘Poseidon’ ons ziet, staat de koffie op tafel. De Tripiti-kloof ligt vlakbij Lendas en maatje Martin heeft veel gelezen over deze rotsformatie, die als insidertip voor toeristen geldt. Hij is duidelijk geïntrigeerd door deze must-see en wanneer ik hem vraag waar hij deze vertrouwelijke informatie vandaan heeft, luidt het ietwat ontluisterende antwoord: “Uit de krant.” Nu is het geschreven woord in een krant niet onderhevig aan geheimhouding, dus zo geheim kan deze mysterieuze kloof niet zijn, denk ik. Maar ook Jorgos, de waard van het restaurant, vindt een bezoek aan de kloof en het strand absoluut de moeite waard. Alleen al de rit erheen langs de kust is geweldig. Dan toch maar een poging wagen!
De lucht is de volgende ochtend weer blauw, maar de motorspullen nog behoorlijk vochtig. Gezien de beloofde landschappelijke hoogtepunten nemen we dat graag voor lief. Het pad begint een paar meter na het dorp en is helemaal niet slecht. Toch doen we er meer dan twee uur over om de paar kilometer naar de kloof af te leggen. Steeds weer zijn er prachtige uitzichten op de kust. Het geheel culmineert in Tripiti: het strand is een droom en helemaal volledig verlaten! We zouden met onze motor zelfs tot aan het water kunnen rijden, alleen houdt het diepe zand ons tegen. Of alleen, het zou ook domweg pure heiligschennis zijn om met iets gemotoriseerd door deze idylle te ploegen. De Tripiti-kloof begint net achter het strand. Het is niets meer dan een smalle doorgang tussen twee hoge rotswanden, waar misschien net een auto doorheen past. Het is zo smal dat een klein stroompje en de weg deze kloof in de rots moeten delen. Het spektakel is minder dan vijftig meter lang en toch indrukwekkend.
Het landschap laat zich ook de volgende paar kilometer na de kloof van zijn beste kant zien. Ruige rotsformaties, diepe kloven: de route uit Tripiti canyon is net zo gevarieerd als het parcours. Vanaf het kleine dorpje Krotos gaat de weg weer noordwaarts over asfalt en slingert langzaam omhoog naar het Lasithi-plateau.
Er is nauwelijks verkeer op de wegen in het binnenland. Slechts een paar van de zeventien miljoen toeristen die Kreta jaarlijks gemiddeld bezoeken, dwalen af naar hier. Aan het begin van de avond zijn we weer terug bij Silvio. We tonen hem de kaart om te laten zien waar we zijn geweest. Bijna elfhonderd kilometer hebben we achter de rug. “Niet slecht voor een eerste indruk”, vindt Silvio, al is hij wel van mening dat we nog maar slechts het topje van de Kreta ijsberg hebben ontdekt. Van iemand met zeshonderdduizend eilandkilometers achter de kiezen, hadden we eigenlijk ook niet anders verwacht…