+ Plus

Wereldreis per Tiger (2)

Meer dan negenduizend kilometers, door onder meer Iran en Pakistan, brachten me van Groningen naar Kathmandu. Vanzelf ging het echter allerminst, onder meer stenen gooiende kinderen in Turkije, een persoonlijke escorte in de vorm van een militair met AK-47 achterop de motor door Pakistan en een flinke valpartij in India waren mijn deel. Nu wacht een nieuwe uitdaging: morgen vlieg ik samen met de Tiger naar Bangkok, waar het grote avontuur een vervolg krijgt! Aangekomen op het, overigens prachtige, vliegveld van Bangkok, gaan we, mijn vriendin is halverwege de trip in Kathmandu aangehaakt, haastig op zoek naar mijn Tiger. Ik voel me enigszins geamputeerd zonder de motor, afhankelijk vooral en neem dan ook direct de shuttlebus de afdeling Cargo. Daar krijg ik echter te horen dat deze gesloten is in verband met kerst. Dat betekent dus kerst in Bangkok, zonder de motor. Teleurgesteld verlaten we het vliegveld, een taxi zet ons niet veel later af op Khao San Road. Een populaire straat middenin Bangkok en vooral populair onder reizigers, die onder het genot van veel alcohol en drugs 24 uur per dag willen feesten. Waar ik de laatste maanden amper een toerist, maar wel veel armoede, ben tegen gekomen, is dit toch wel een héél andere wereld. Na de kerstdagen te hebben doorgebracht tussen de feestende meute toeristen, kan ik niet wachten om de motor weer op te halen van het vliegveld. Na zeven uur bureaucratie, frustratie en ergernis hebben we eindelijk de benodigde stempels verzameld en kunnen we de motor ophalen, inpakken en onze weg vervolgen. Deze voert direct richting Cambodja, waar we zonder grote problemen aankomen. Cambodja is het land waar vanaf 1975 onder regime van Pol Pot een verschrikkelijke burgeroorlog woede. Tijdens deze oorlog zijn miljoenen mensen gemarteld en vermoord door de Rode Khmer, dit gebeurde veelal op zogenaamde killingfields. Deze stille getuigen van een werkelijk inktzwarte periode uit de Cambodjaanse geschiedenis kunnen nog altijd bezocht worden, maar zover is het nog niet. Eerst het land maar eens in zien te komen. Na een vriendelijke behandeling bij de grens rijden we Cambodja zonder veel problemen binnen. Wat direct opvalt is het aantal wilde honden dat hier de wegen onveilig maakt. Binnen een uur ben ik diverse keren genoodzaakt om vol in de ankers met een flinke slinger om de ogenschijnlijk suïcidale beesten heen te sturen. Uiteindelijk komen we zonder kleerscheuren aan in Sean Rheap, waar we de prachtige, in het oerwoud gelegen tempels van Angkor Wat bezoeken. Wat minder is het feit dat de Cambodjaanse politie ons regelmatig laat stoppen, om ons vervolgens om onduidelijke redenen een boete op te leggen. Op zich best begrijpelijk in de wetenschap dat de gemiddelde politieambtenaar hier ongeveer 35 dollar per maand verdient. Daar kun je geen gezin van onderhouden en dus proberen ze wat geld bij te verdienen middels het opleggen van vage boetes aan nietsvermoedende toeristen. Hoewel enigszins begrijpelijk, blijft het natuurlijk pure corruptie, waar je je met wat oefening overigens best onderuit kunt werken. Ik heb gemerkt dat geen enkele politieagent hier Engels spreekt en het is dan ook zaak om bij een controle steevast je schouders op te halen als indicatie dat je geen flauw benul hebt waar de beste man het over heeft. Daarbij is het wel raadzaam om je handen bij de contactsleutels te houden, omdat ze deze nog wel eens als onderpand uit je contactslot willen trekken. Een klein smetje op het verder prachtige land, rijden met een motor door dit deel van Azië is namelijk een beleving op zich. Vooral omdat je zo op plekken komt, waar maar weinig andere toeristen komen. Dit resulteert onder meer in plezierige contacten met de plaatselijke bevolking. Regelmatig maken wij onderweg een stop, waarbij we iedere keer weer verrast worden door de vriendelijkheid van de lokale bevolking, ondanks de allesoverheersende armoede hier. Vaak vraagt men of ze iets voor je kunnen betekenen. Ook bij de verschillende fruitkraampjes langs de kant van de weg worden we op onze wenken bediend en verrast met Cambodjaanse delicatessen die hier in Nederland waarschijnlijk net zo gretig aftrek zouden vinden. Wat te denken van gefrituurde spinnen bijvoorbeeld! Phnom Penh is de volgende grote stad die we met een bezoekje vereren. De intense armoede in de hoofdstad is in één woord schrijnend. Veel mensen zijn tijdens en zelfs ver na de burgeroorlog het slachtoffer geworden van de vele landmijnen die er overal liggen en missen daardoor één of meerdere ledematen. Er schijnen in de binnenlanden van Cambodja nog altijd hele gebieden niet ontdaan te zijn van deze ‘sluipmoordenaars’. Na oud en nieuw te hebben gevierd aan de dwars door Phnom Penh lopende Mekong rivier, zetten we koers richting de zuidkust van Cambodja. Het land heeft daar een klein stuk strand, Sihanoukville genaamd, waar vele locals restaurantjes en strandtentjes runnen. Een aantal jaren terug is hier door de overheid een vliegveld aangelegd ter bevordering van het toerisme, maar meteen al de eerste lijnvlucht na de opening van het vliegveld crashte, waardoor de regering zich genoodzaakt zag het vliegveld onmiddellijk weer te sluiten. Gevolg is dat de kust, op een enkele toerist na, alleen door de lokale bevolking wordt bezocht. Dat heeft ook zo zijn voordelen. Het is er namelijk niet alleen intens rustig, vechten voor een strandstoel hoef je er bijvoorbeeld niet, en het verblijf is er nog eens spotgoedkoop ook. Slechts 50 cent voor een halve liter bier is immers heel billijk. Nog duur ook vergeleken met een maaltijd van verse vis (dezelfde dag gevangen) in één van de vele visrestaurantjes, voor één euro ben je de man. Er kleeft echter ook een groot nadeel aan Sihanoukville. Ik was al door verschillende inwoners gewaarschuwd dat de meest corrupte en agressieve politie van Cambodja zich hier bevindt. Daar blijkt niet veel van gelogen. Rijdend door de straten van Shinoukville worden we plots opgeschrikt door een wat te strak geüniformeerde agentpolitieman, die al fluitend de weg op sprint. Omdat ik niet in staat ben om verantwoord te remmen voor het stopteken, rijd ik met een boog om hem heen, maar hier is de man met de pet duidelijk niet van gecharmeerd. Tot mijn grote verbazing haalt hij direct een lange wapenstok tevoorschijn, waarmee hij zonder schroom de helm van mijn hoofd probeert te timmeren. Zo op het eerste gezicht niet bepaald een man om even in alle rust mee te discussiëren en enigszins geschrokken besluit ik dan ook om door te rijden. Een verdere confrontatie kan gevoelsmatig alleen maar bar slecht aflopen! Via het arme oosten van Cambodja volgen we de Mekong tot aan Laos. Na het betalen van wat smeergeld passeren we betrekkelijk makkelijk de grens. Het contrast met Cambodja is opvallend, de natuur hier is beduidend groener. Daar waar de Rhode Khmer veel delen van Cambodja ontboste door verbranding, zijn hier de wouden nog grotendeels intact en dat maakt het rijden in Laos fantastisch. Maar ook hier geldt weer dat het motorrijden, net als in de andere Aziatische landen trouwens, niet zonder risico is. Omdat een tweewieler gezien wordt als een vervoersmiddel voor de armen, heb je hier weinig tot niks te vertellen. Ondanks de brede reiskoffers en de grote lichtpartij aan de voorzijde van de Tiger, jagen diverse medeweggebruikers ons tijdens hun inhaalacties regelmatig de stuipen op het lijf. In dergelijke situaties zijn er feitelijk drie scenario’s die je ten deel kunnen vallen: ten eerste de tegemoetkomende chauffeur besluit zijn inhaalactie te staken, remt en voegt weer terug in. Gebeurt niet zo vaak. De volgende is dat de chauffeur alle kracht uit zijn oude dieselmotor perst en vervolgens net op tijd voor jou weer invoegt, waarna je standaard door een dikke zwarte rookwolk rijdt die je volledig het zicht ontneemt. En dan drie, mijn minst favoriete: een vrachtwagen of bus doet een inhaalpoging, perst eveneens alle kracht uit zijn dieselmotor, maar beseft te laat dat hij het niet gaat halen. Op dat moment kun je de vele vliegen op de grille van zijn voertuig al tellen, maar collegeaal als hij is, geeft de chauffeur nog wel met lichtsignalen aan dat het verstandig is om je stante pede uit de voeten te maken. Wat in de praktijk neerkomt op met een snelheid van 80 à 90 kilometer per uur de motor de vijftien centimeter hoge wegverkanting af te katapulteren de onverharde berm in. Grootste uitdaging daarbij is om naast de motor, ook je hartslag enigszins onder controle te houden. Enerverend stuurwerk dus, dat ons desondanks in één stuk naar Zuid-Laos brengt, waar we een bezoek aan de eilandengroep 4000 Islands brengen. Deze eilandengroep ligt middenin de Mekong, hetgeen een overtocht met een wel heel klein houten bootje vereist. Buiten wat kleine brommertjes en fietsen is er verder geen verkeer op de eilanden. Toch is de motor op het vaste land achterlaten geen optie, maar na enig zoekwerk vind ik gelukkig een lokale bewoner die ons tegen vergoeding met motor en al wel overzetten. Wanneer ik hem even later met zijn zelf geknutselde vaartuigje aan zie komen varen, slaat de twijfel toch wel enigszins toe. De thuisklusser heeft twee bootjes aan elkaar gefrummeld, de afkeurende blik van mijn partner geeft echter aan dat zij weinig vertrouwen heeft in de constructie en deze overtocht derhalve geheel voor mijn eigen risico zal plaatsvinden. De scepsis blijkt echter volledig ongegrond, tot onze verbazing draagt de constructie het gewicht namelijk met het grootste gemak en binnen dertig minuten varen we naar het eiland. Onderweg worden we ook nog eens getrakteerd op een prachtige zonsondergang, wat kan het leven toch eenvoudig én verrassend mooi zijn! Na een paar dagen genieten op de paradijselijke 4000 Islands, met zijn vele watervallen en dolfijnen, keren we met hetzelfde bootje terug naar het vaste land, waarna we richting het Bolaven plateau rijden. Deze hoogvlakte ligt op 1.300 meter hoogte en staat naast de prachtige ongerepte natuur ook bekend om de Robusta en Arabica koffie, die hier verbouwd worden. Het voelt als rijden door een groene oase, waarbij overigens de kans groot is dat je onderweg ergens op of naast de weg op grote groepen koeien, geiten, kippen, hanen, olifanten stuit. Of een enkele slang, ook leuk. We slapen in kleine junglehutjes met uitzicht over één van de vele rivieren of watervallen. Dat het rijden hier niet zonder risico, merk je nog het beste aan de kwaliteit van de vele bruggen. Of beter gezegd, aan het gebrek daaraan. Regelmatig doet een oversteek onze harten sneller kloppen. Na ons bezoek aan het plateau, rijden maken we hernieuwd kennis met Thailand, waar een bezoek aan Ayutthaya op het programma staat. Ayatthaya ligt 76 kilometer ten noorden van Bangkok en was 417 jaar geleden de hoofdstad van Thailand. De vele, in goede staat verkerende ruïnes herinneren aan die vergane gloriedagen van de stad, waaraan in 1767 abrupt een eind kwam toen het grotendeels werd verwoest door de Burmezen. Wat rest is een plaatsje op de werelderfgoedlijst van Unesco. Na een prachtige avondrit te hebben gemaakt langs de vele ruïnes, zetten we de volgende dag, na het passeren van de grote en vooral chaotische stad Bangkok, koers richting het zuiden van Thailand. We rijden langs de prachtige kust om uiteindelijk uit te komen in het plaatsje Satun. Hier worden we al snel aangesproken door een lokale motorrijder die ons bij hem thuis uitnodigt. Hij blijkt de eigenaar te zijn van meerdere motoren en vele Vespa scooters. Voordat we het weten verruilen we tijdelijk onze motor voor een antieke Vespa, waarop we die avond met meerdere Vespa-liefhebbers de zonsondergang tegemoet rijden. Na genoten te hebben van de gastvrijheid in Zuid-Thailand, rijden we Maleisië binnen, waar de samenleving zich als veel meer georganiseerd presenteert als in Thailand. Waar elders in Azië geen enkele weggebruiker stopt voor een rood verkeerslicht, blijkt men in Maleisië heel gehoorzaam. Afsnijden is bovendien een volledig onbekend fenomeen, zelfs al motorrijder word je volledig gerespecteerd, het rijden hier voelt betrekkelijk veilig. Na een bezoek aan het prachtige eiland Pinang en de hoofdstad Georgetown, gaat het vizier richting de theeplantages op de Cameron Highlands. Het voor Maleisische begrippen koele klimaat hier, maakt het hier ideaal om thee te verbouwen. Dat heeft overigens wel zo zijn weerslag op de kwaliteit van de wegen. Er rijden veel oude, olie lekkende Land Rovers over de wegen waarover de vochtige en lekkende theebladen worden vervoerd, hierdoor zijn de wegen op sommige plaatsen verraderlijk glad. Vanaf de theeplantages gaan we door naar de oostkust van Maleisië. En wel over een splinternieuwe weg, waar we op grote delen niet of nauwelijks verkeer tegenkomen, die dwars door de bergen en oerwouden voert. Tijdens één van de stops word ik aangesproken door een Maleisische motorrijder. Wanneer ik hem vraag waar ik kettingspray kan kopen, geeft hij aan dat we even tien minuten moeten wachten, springt vervolgens op zijn motor om niet veel later terug te keren met twee bussen kettingspray. Had ‘ie speciaal voor ons opgehaald en wanneer ik hem ervoor wil betalen, weigert hij het geld aan te pakken. De taal van de motorrijders blijkt ook hier weer internationaal! De bevolking van Maleisië bestaat voor 65 procent uit moslims, die vooral aan de oostkust wonen. De rest van de bevolking bestaat vooral uit boeddhisten en hindoes. Ondanks het feit dat wij ons hier vaak bekeken voelen als westerlingen, is de sfeer toch heel ontspannen. Altijd worden we op een zeer vriendelijke manier aangesproken, en altijd wordt er gevraagd of we nog hulp nodig hebben. Dat alles om ons verblijf maar zo aangenaam mogelijk te maken. Het volgende doel van de reis het Indonesische eiland Sumatra. De bedoeling is om met de motor naar Singapore te gaan en van daaruit de oversteek te maken naar Sumatra. Dat blijkt echter niet mogelijk, zo blijkt na gesprekken met verschillende andere reizigers. De overheid van deze kleinste Aziatische republiek houdt er zulke strenge wetten op na, dat het zo goed als onmogelijk is om het land binnen te komen. Voor ons zit er daarom niets anders op dan via Kuala Lumpur terug te keren naar de westkust van Maleisië, om daar vanaf het eiland Pinang de oversteek naar Sumatra te maken. Pinang is de enige haven in Maleisië die wordt erkend door de Indonesische overheid, alle andere havens niet, en om straks problemen bij het inklaren van de motorfiets te voorkomen, lijkt dit ons de beste optie. Na een aantal dagen in het fraaie Kuala Lumpur te hebben doorgebracht, leggen we de laatste kilometers richting Pinang af. Na enig zoekwerk vind ik uiteindelijk een schipper, die ons en de motor wil overbrengen naar Sumatra. Ons avontuur krijgt gelukkig een vervolg! ________________________________________ [INFOKASTEN] Vijf maanden lang zwierf de Nederlander Martijn Regterschot met zijn Triumph Tiger over de wereld. Zijn relaas en ervaringen worden in drie delen gepubliceerd, het derde en laatste deel van deze wereldreis staat in MotoPlus 18. Wil je nog meer lezen over deze reis of extra foto’s of video’s bekijken, surf dan naar www.go-your-own-way.nl.

Lees meer over

Triumph

Gerelateerde artikelen