Vergelijkingstest BMW HP4 – Ducati 1199 Panigale R
Beide zijn het vertegenwoordigers van het hoogst haalbare op twee- en viercilindergebied. De Ducati Panigale R en de BMW HP4 staan wat vermogen en rijwielgedeelte betreft op eenzame hoogte. Tijd voor een vergelijk op het terrein waarvoor ze gemaakt zijn: het circuit. De voorgeschiedenis moge bekend zijn. BMW deed de sportieve markt in 2009 op zijn grondvesten schudden met de presentatie van de S1000RR. De viercilinder sloeg niet alleen met zijn immense vermogen een stevige pijler in sportieve bodem, maar tilde tegelijkertijd ook de elektronische hulpmiddelen naar een tot dan toe ongekend hoog niveau. Ducati ging met de Panigale onverschrokken in de achtervolging. Met een compleet nieuw frameconcept en een consequent op topvermogen getunede V-twin gingen de Italianen verder dan het domweg aannemen van de Duitse uitdaging. Met elektronisch instelbare veerelementen had Ducati een voorsprong op de concurrentie. Maar dat was slechts voor korte tijd. Alsof ze in Beieren deze stap van de Italianen hadden verwacht, werd met de HP4 het antwoord uit de mouw geschud: een semi-actief rijwielgedeelte (DDC) dat de demping afhankelijk van de toestand van het wegdek aanpast. Ducati counterde vervolgens met de Panigale R, met een nog grotere toerenhonger, titanium drijfstangen, nog minder draaiende massa en een verstelbaar scharnierpunt voor de swingarm. Ondertussen lijkt de pk-wedloop wat geluwd en vinden de fabrikanten het met 200 pk vermogen welletjes. Het ontwikkelingszwaartepunt is verlegd naar de elektronica. Een elektronisch gashendel, wheelie- en tractiecontrole, race-ABS, instelbare motorrem. Dat zijn de zaken waar je tegenwoordig indruk mee maakt. De studiofoto