+ Plus

Wil Hartog wint de Belgische GP

De TT op het Isle of Man van 1978 veranderde het leven van twee coureurs. Pat Hennen crashte zo zwaar tijdens zijn eerste bezoek aan het roemruchte eiland dat zijn veelbelovende carrière tot een abrupt einde kwam. Wil Hartog kreeg de kans van zijn leven. Op de fabrieks-Suzuki van Hennen won Hartog de Grand Prix van België. Aan de vooravond van de Bikers’ Classics op Francorchamps blikt hij terug op dat weekend, al weer 35 jaar geleden. “Ze lieten me een bord zien met ‘GO’.”
Net nadat hij op het eiland Man de snelste ronde ooit heeft geklokt op het ruim 60 kilometer lange stratencircuit crasht Pat Hennen zwaar als hij met 240 per uur een kerbstone raakt. De 25-jarige Amerikaan staat achter zijn landgenoot Kenny Roberts – maar voor zijn teamgenoot en wereldkampioen Barry Sheene – tweede in het 500 cc-wereldkampioenschap, maar ernstig hoofdletsel maakt dat hij nooit meer zal rijden. ‘Life goes on’, realiseert het geschokte team-management zich echter ook. Tenslotte heeft het merk twee titels te verdedigen – de rijderstitel en het kampioenschap voor constructeurs. Die Wil Hartog, hoewel toch ook al 30 jaar oud, zou – ook publicitair gezien – misschien niet zo’n slechte keus zijn voor de Nederlandse Grand Prix. De verrassende Dutch TT-winnaar van vorig jaar, voor haar eigen kopman Sheene, weet de teamleiding. Bovendien, in vier van de vijf tot dan verreden GP’s in 1978 stuurt hij zijn privé-Suzuki naar een top 10-klassering, heeft men bij Suzuki ook gezien. Hartog krijgt zijn kans in Assen, besluit men. “Het Heron/Suzuki Team benaderde mijn manager, omdat ze wisten wat ik kon in Assen”, vertelt de nu 65-jarige Hartog. “Ik was dolblij. Ik kreeg zo maar een kans om op een fabrieksmachine te stappen.” Maar ‘De Witte Reus’ kan de hooggespannen verwachtingen van team en publiek niet waarmaken en finisht als vijfde. “Ik had enorme remproblemen, want Pats manier van remmen verschilde totaal met die van mij.” Hartog lijkt zijn kans te hebben gehad. “Maurice Knight, het hoofd van Suzuki GB destijds, was niet erg onder de indruk en zei dat elke Britse coureur op die machine vijfde had kunnen worden. Na lange discussies tussen het team-management enerzijds en mijn manager en mijn belangrijkste sponsor anderzijds kreeg ik een tweede kans in Francorchamps. Vooral dankzij Evert Louwman. Rex White, de teammanager, gaf me wel het volledige vertrouwen.” Een jaar eerder hield Hartog op zijn Riemersma/Suzuki Giacomo Agostini nog achter zich in de strijd om de zevende plaats in Francorchamps. En ‘volledig vertrouwen’? De Fransman Michel Rougerie krijgt voor de zekerheid in België de beschikking over Sheenes reservemachine. De charismatische Engelsman en Hartog zijn goed bevriend . “Maar in Assen hielp Barry me niet veel. Omdat we vrienden waren, deed hij wel een goed woordje voor me.” In Francorchamps zou die vriendschap zou ernstig op de proef worden gesteld. Op Francorchamps kent Hartog zijn taak: hij moet in dienst van Sheene rijden en als het even kan Roberts en TT-winnaar Cecotto achter zich houden. De trainingen tonen aan dat de invaller zich steeds lekkerder begint te voelen op de prachtige zwart-rode ‘square-four’. Cecotto pakt weliswaar de pole, maar met een derde tijd kwalificeert Hartog zich nog voor zijn kopman. “’Hij rijdt als een 250′, was het eerste wat ik zei over de fabrieksmachine nadat ik er in Assen op was gestapt. Ik kon er mee lezen en schrijven. Ik merkte ook meteen hoe veel beter hij stuurde dan mijn eigen privé-RG. Ik kon ‘m laten glijden over beide wielen zonder de controle te verliezen.” Kort voor de start van de tien ronden tellende race op het veeleisende 14 kilometer lange circuit is Hartogs blik strak. “Vanwege mijn boosaardige blik voor een wedstrijd werd ik wel eens als arrogant afgeschilderd”, lacht Hartog. “Ik vond het zelf nog wel meevallen. Het was vooral omdat ik dan helemaal gefocust was voor de race en dan voelde ik die hele bijzondere spanning.” Zo is het ook voor de Belgische Grand Prix in 1978. Op de wedstrijddag is het vochtig. Doet dat niet een beetje denken aan de TT van 1977? Een jaar eerder veroverde Sheene zijn plaats in de geschiedenisboeken door op Francorchamps de snelste race ooit te winnen, met een verpletterend racegemiddelde van 217,370 km/u. Ook nu start Sheene goed. Hij moet ook wel, want met nog maar slechts één GP-zege achter zijn naam in 1978 en twaalf punten achterstand op ‘rookie’ Roberts wordt de druk alsmaar groter. “Eigenlijk was het een levensgevaarlijke baan, maar er ontstond na de start wel meteen een groot gevecht tussen Roberts, Cecotto, Barry en mij”, herinnert Hartog zich. “Cecotto was de eerste die afhaakte door pech. Ik had de opdracht gekregen dat ik Barry moest helpen zodat hij kon winnen. Ik mocht alleen winnen als ik Kenny achter me kon houden. Tijdens de wedstrijd begon het te druppelen en in Eau Rouge naar Malmedy voelde ik hem een paar keer glijden op dat oude stuk asfalt.” Het contrast in stijlen tussen de hoofdrolspelers van de Belgische Grand Prix is groot. De kleine Roberts, zo vaak als hij kan achter het ruitje van zijn geel-zwarte Yamaha, de vloeiend rijdende Cecotto, één met zijn machine, Sheene die zijn spichtige dunne benen in elke bocht zo ver mogelijk uitsteekt – en dan is er nog Hartog. “Mijn stijl oogde misschien niet snel”, weet ook Hartog. “Maar dat kun je ook zeggen over Phil Read: het zag er niet snel uit, maar hij reed wel hard. Mijn stijl werd ook bepaald door mijn lengte. Ik zat veel rechtop en hing niet echt naast de machine. Het werkte niet voor me om die stijl te veranderen.” En waarom ook: aan het einde van de zesde ronde leidt Hartog de race voor Roberts, Cecotto en de worstelende Sheene – die een ronde later een plaats cadeau krijgt als Cecotto met een kapotte krukas uitvalt. Maar Sheene is niet snel genoeg. Ziet ook de teamleiding aan de pitmuur. Twee ronden voor het einde krijgt Hartog vanaf de pitmuur het signaal waarop hij zit te wachten. “Ze lieten mij een bord zien met ‘GO’. Roberts had Barry ingehaald en ik ben toen achter Kenny aan gegaan. In de blinde snelle bochten was ik sneller. Voor Kenny was het het eerste jaar in Europa en hij had een bloedhekel aan stratencircuits en ik was er zo ongeveer mee groot geworden. In één van die blinde bochten nam ik de kop over.” In die laatste twee ronden bewijst Hartog hoe zeer hij zich heeft ingehouden, want hij schudt de ketenen los en op weg naar zijn tweede GP-zege zet hij tweede man Roberts op maar liefst 16 seconden achterstand. Hartogs gemiddelde snelheid over de tien ronden op de vochtige baan bedroeg een verbluffende 212,651 km/u. De gedesillusioneerde Sheene moet Roberts laten gaan en geeft nog eens drie tellen toe op zijn grootste concurrent in het kampioenschap. Rougerie stuurt Sheenes reserve-machine naar de vierde plaats. Nadat hij een jaar eerder in Assen de eerste Nederlandse 500 cc-GP-winnaar is geworden, is Hartog nu ook de eerste Nederlander die op buitenlandse bodem een race in de koningsklasse wint. “Die overwinning gaf me een enorme ‘boost’ als fabriekscoureur”, geniet Hartog nog na. “Vóór Kenny en Barry eindigen, dat zorgde voor een hele positieve reactie bij de fabriek. Ik moet ook wel zeggen dat monteur Martin Ogbourne de machine optimaal had geprepareerd. Door de hoogteverschillen en het karakter van de baan was het daar heel lastig met een tweetakt, maar de fiets was zo veel beter dan mijn RG-productieracer.” De verslagen Sheene is minder goed te spreken over Hartogs zege. De Brit beklaagt zich er over dat Hartog uit zijn slipstream was gekomen. “Barry was even een slechte verliezer. Ik had daar wel begrip voor”, zegt Hartog nu. “Het was de frustratie van een verslagen sportman. Na afloop heeft hij me nog wel keurig met zijn Rolls Royce naar mijn hotel gebracht.” Dankzij zijn overwinning in de Belgische GP mocht Hartog het seizoen afmaken als fabriekscoureur. “Het grappige is dat ik altijd dacht dat ik niet zo goed was als Barry of Kenny, maar in die tijd kon ik ze verslaan. Het scheelde ook dat Martin als chefmonteur naast me had. Hij werkte onvermoeibaar aan het oplossen van problemen en hij toonde ook altijd heel veel respect naar de Japanse bazen. Later kwam Mike Sinclair er nog bij. Ook een erg goede monteur, maar hij was meer uitgesproken naar de Japanners.” Drie weken na zijn sensationele zege verleent Hartog in Zweden rugdekking een Sheene en wordt op 0,05 tweede. Het zal Sheenes laatste overwinning van het seizoen zijn. Weer een week later zegeviert Hartog zelfs weer in het Finse Imatra, en aan het eind van het jaar bezet hij, één puntje achter Johnny Cecotto, de vierde plaats in het kampioenschap. Sheene wordt afgelost als wereldkampioen door nieuwkomer Roberts, maar mede dankzij Hartogs overwinningen in Francorchamps en Imatra prolongeert Suzuki de in Japan zeer belangrijke constructeurstitel. Hartog verdient een fabriekscontract voor 1979. Maar het jaar dat hij plots de beschikking kreeg over fabrieksmateriaal, beschouwt hij als misschien wel zijn beste seizoen uit zijn carrière, zegt Hartog. “De Suzuki van 1978 was de beste racer waarmee ik ooit heb gereden, ik was helemaal verliefd op die machine. Barry had er veel over te klagen. Voor mij was het anders. Ik had geen druk.” (kader) HARTOG IN GP500 PARADE TIJDENS BIKERS’ CLASSICS Van vrijdag 5 tot en met zondag 7 juli vindt voor de elfde maal op het circuit van Francorchamps de Bikers’ Classics plaats. De Britse Suzuki-verzamelaar Steve Wheatman zet tijdens de Bikers’ Classics een Heron/Suzuki klaar voor Hartog. Op zaterdag en zondag krijgt Hartog tijdens de GP500 Parade gezelschap van zeer prominente collega’s zoals vijftienvoudig wereldkampioen Giacomo Agostini met zijn eigen MV Agusta 500/3, oud-500 cc-wereldkampioen Wayne Gardner, Christian Sarron, Didier De Radigues op zijn Chevallier Honda RS500 en Freddie Sheene. De 25-jarige zoon van Barry rijdt tijdens de Bikers’ Classics op een oude machine van zijn vader. Net als vorig jaar is er tijdens de Bikers’ Classics weer aandacht voor ‘vroege’ Superbikes met de Australische publiekslieveling Rob Phillis als een van de meest opvallende namen. Liefhebbers van zijspannen kunnen in Francorchamps ook hun hart ophalen met een indrukwekkend deelnemersveld. Een weekendkaart aan de kassa kost 40 euro, maar in de voorverkoop betaal je slechts 30 euro. Meer info over ticketprijzen op www.ticketnet.be en meer info over het programma op www.bikersclassics.be. Bijschriften start_1978 Achter Barry Sheene stuurt Wil Hartog door Eau Rouge, met o.a. Kenny Roberts (2), de later uitgevallen Boet van Dulmen (34) en Johnny Cecotto (4) als achtervolgers. hartog_sheene Als Sheene het tempo te veel drukt, neemt Hartog het initiatief. Cecotto pikt aan. hartog_cecotto Het Yamaha-duo Cecotto-Roberts is Sheene gepasseerd. Dan krijgt Hartog het pitboard ‘GO’ getoond… hartog_podium Geflankeerd door Jo Zegwaard van de FIM luistert Hartog na een geweldige race naar het Wilhelmus. actie_kleur Het pak past nog, de stijl is nog vergelijkbaar. Tijdens de Bikers’ Classics van 5 tot en met 7 juli stapt Hartog op de fabrieks-Suzuki met het nummer 15. grid (reserve) Hartog kwam al meerdere malen in actie tijdens de Bikers’ Classics. Hier wordt hij op zijn Riemersma/Suzuki uit 1977 geflankeerd door Steve Parrish op een fabrieks-Suzuki uit 1977.

Lees meer over

Honda Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda X-ADV

Eerste Test Honda X-ADV

14 november, 2024

Bijna tien jaar na zijn introductie is de X-ADV nog altijd een unieke verschijning. Ligt de concurrentie te slapen ...
Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...