Reizen Emilia Romagna, Itali
Zeven van Italië’s beste wegracers komen binnen een straal van zestig kilometer bij elkaar uit de buurt. Hoe kan dat? We gingen naar de Italiaanse streek Emilia-Romagna om een poging te ondernemen dit geheim te ontrafelen! Wordt koffie in Italië niet belast? Of zelfs gesubsidieerd? Het maakt ons niks uit, we zijn al blij dat het simpelweg zo is zoals het is. En het is zoals altijd: we stoppen bij het eerste de beste tankstation na het overschrijden van de grens en bestellen een heerlijke authentieke cappuccino. Eentje die ter plekke voor je wordt bereid door een zwierige Italiaan en dus niet door een scharrig automaatje wordt uitgespuugd. En voor die weelde betaal je dan € 1,20. Direct aan de snelweg! Eén euro twintig voor een bakje vreugde waar je in Nederland ongeveer het drievoudige voor neer moet tellen, alleen daarom hou ik al van Italië! We staan in Bolzano met vier dagen vakantie in onze bagage. Hoe vaak hebben we in deze regio al een pizzeria bezocht? Ik weet het niet meer, maar verbazen met hun geweldig lekkere eten doen ze ons altijd, die Italianen. Vaak zijn we hier gewoon om lekker motor te rijden, of om een GP te bezoeken. Ditmaal echter, gaan we op zoek naar het antwoord op een mysterie dat nog het beste als de motorische evenknie van de Bermuda driehoek kan worden omschreven: de zeven beste Italiaanse wegracers – Rossi, Melandri, De Angelis, Dovizioso, Capirossi, Pasini en de inmiddels helaas overleden Simoncelli – werden allen geboren in deze regio. Ze komen allemaal binnen een straal van slechts 60 kilometer uit het gebied rond Rimini. Terwijl Italië toch heel wat groter is dan dat. Dus wat is dat hier? Zit er iets in het drinkwater? Of in de lucht? Word je reactietijd scherper wanneer je een lokale pizza eet? Nevelt er iets in de wijngaarden dat het optimale rempunt aangeeft? Of zijn het soms de omliggende heuvels die vol gas uitstralen? Of de bochtencombinaties in deze streek, wie deze overleeft is automatisch een topcoureur? Later die dag. We hebben wat rondgereden en inmiddels is het al 15.00 uur, een nationale feestdag bovendien. Dat merk je direct in de heuvels rondom Verona, vele hotels zijn gesloten zijn en die degene die wel open zijn, vragen voor één overnachting hetzelfde bedrag waarvoor je normaal gesproken een maandje onder de pannen bent. Belachelijk, werken we niet aan mee en dus rijden we verder door het eenzame landschap, met een lege maag en lege tank. Tot slot vinden we een hotel in de buurt van de autosnelweg dat niet alleen geopend is, maar ook nog betaalbaar. “Morgen doen we het anders”, moppert Andreas terecht, terwijl hij onze eerste reisdag treffend samenvat: “Dik 1200 kilometer, waarvan minimaal 95% snelweg. De naam autosnelweg verraadt het eigenlijk al, hij is gemaakt voor auto’s. Sinds wanneer heeft motorrijden ook maar iets te maken met het zielloos overbruggen van enorme afstanden?”, vraagt hij zich terecht af. Deze vraag neem ik mee naar bed. In m’n droom sta ik op het dorpsplein van Tavullia, Valentino Rossi’s woonplaats. De meester zelf komt op een scooter de hoek om, loopt een kritisch rondje rondom onze Triumph’s en haalt zijn neus op. Zijn blik blijft duidelijk hangen bij de vierkant gereden achterbanden. Andreas en ik staan erbij als twee schooljochies die zijn betrapt op het ongegeneerde bewonderen van het diepe decolleté van de lerares handvaardigheid. Rossi schudt zijn hoofd, stapt op en verdwijnt met een wheelie uit beeld. Geen gesprek, geen handtekening. Enkel twee motorrijders die verbijsterd achterblijven. Badend in het zweet schrik ik wakker. Zes uur ’s ochtends. Het grijs van een dichte nevel probeert de dag tot zijn gevangene te maken. Een paar uur later is het gelukkig toch helder en zonnig. Bij Bologna draaien we de snelweg af, worstelen ons door de met industrie doorspekte buitenwijken van de stad en stoppen bij een kleine pizzeria. “Een goede keus”, zegt de bijzonder objectieve ober, die wijst op foto’s van verschillende beroemdheden die hier ook hebben gegeten. Onder hen Loris Capirossi en reggae veteraan Peter Tosh. Het interieur oogt Spartaans en doet me denken aan een Italiaans barretje, waar ik in 2007 de MotoGP van Qatar heb beleefd. Beleefd inderdaad! Het was het eerste seizoen met de toen nieuwe 800’s. Ducati had zijn huiswerk meer dan goed gedaan, de Desmosedici – binnenshuis met GP7 aangeduid – ging als de brandweer. Zodra Stoner het rechte stuk bij start/finish opdraaide en de gaskleppen vol open trok, leek het alsof Rossi de achteruit had ingelegd. De Duc was tot 15 km/uur sneller dan Rossi’s M1 en in de MotoGP zijn dat lichtjaren. Sensationeler dan het snelheidsverschil echter, was de sfeer in het Italiaanse barretje. Daverend applaus wanneer Stoner op het rechte eind Rossi voorbij blies. Daverend applaus ook, wanneer Rossi Stoner er aan het eind van het rechte eind uit remde. Vijftig minuten droge motorsport, maar beleefd met zoveel passie zoals alleen Italianen dat kunnen. Passie overigens die je ook in het wegennet terugvindt. Er lijken meer bochten te zijn dan inwoners. We volgen de SP65 richting het zuiden. De kronkelende verkeersader slingert richting Florence. Een stop in Loiano. Het ruikt naar hout en vrijheid. Of beter gezegd werkloosheid, veel mannen staan uit de voordeur in het niets te staren. Crisis in Italië? Een dreigend staatsbankroet lijkt makkelijk afgewend te kunnen worden door de talrijke ‘Pas op, scherpe bocht!’ verkeersborden om te smelten en het ijzer voor flink geld aan de Chinezen te verkopen. Ze zijn toch nagenoeg allemaal overbodig, slechts een handjevol van deze verkeersborden zou volstaan. Gewoon na iedere grensovergang, als een soort ‘welkom in het bochten Eldorado’. En daar zitten wij nu middenin. Meer precies bevinden we ons nu op een echte kurkentrekkeretappe, die zich nabij Firenzuoloa de hoogte in kronkelt. Ik ben blijkbaar nog wat roestig, de bocht dient zich sneller aan dan verwacht. Vol in de remmen en hopen dat het goed gaat. Onnodig, zoals mijn vader altijd zei, van remmen worden enkel de velgen vuil. De waarheid als een koe, hoogwaardige snelheid wordt immers enkel omgezet in warmte. Een blik naar links, naar daar waar ik het einde van de bocht vermoed. Mijn doel is om de ideale lijn nooit te verlaten op maximale snelheid. Soepel laat de Tiger 800XC in de bocht leggen, maar door het 21” voorwiel en de lange veerwegen is hij wat minder precies dan Andreas’ Street Triple. Maakt niet uit, correcties zijn broodnodig, als het zout in de soep. Oprichten en voorzichtig weer op het gas en op naar de volgende bocht. Goede vuistregel daarbij: door met de rechterhand te draaien, wordt het landschap sneller. Ervaringen van miljoenen bochten komen bijeen in een vloeiend samenspel tussen handen en voeten en zorgen er bovendien voor dat je op den duur een bijna bovennatuurlijk gevoel ontwikkeld voor de juiste bochtensnelheid. En daarbij sturen de ogen de hersenen aan: onoverzichtelijke bocht, gemiddelde radius, breed wegdek, geen belijning, geschatte snelheid 50 à 60 km/uur. De snelheid die je niet door het dashboard wordt toegefluisterd, nee, die voel je. De hersenen zetten vervolgens de handen aan het werk: gas terug en de vingers knijpen zacht in het remhendel. Je geïntegreerde hellingshoeksensor fluistert onderwijl ‘45° moet lukken!’. Lichaam verzetten, insturen en kijken naar eventuele rotzooi op het wegdek. En ondertussen hoor ik steeds mijn rijinstructeur één van zijn wijze levenslessen in mijn oor brullen: “Denk eraan, na plat komt pats!” Dan komt echter het moment waar je eigenlijk altijd stiekem naar toe leeft. Hét omslagpunt waar het remhendel los kan en het gas er weer op mag. Alles in één soepele beweging, om maar niet die ideale lijn te verpesten door brute lastwisselreacties of te heftige remmanoeuvres. Motorrijden is als een drug, iedere perfect genomen bocht is weer een trip. Olie op het vuur van verlangen. Aan het einde van dergelijke passages ben je simpelweg high van geluk. Op dat moment weet je het zeker: motorrijden is zonder twijfel het mooiste dat er bestaat. De motor achter me tikt nog rustig na. Ik zit op een rots, kijkend naar de bochten die ik net gehad heb. Het liefst zou ik terugrijden en het allemaal nog een keer opnieuw doen. Even later verschijnt ook Andreas. “Nou? Ook al koorts?”, vraagt hij. Nou en of, gelukkig zijn we hier in het perfecte kuuroord. Het bezwerende asfalt voert ons verder. Dicomano, Rocca San Casciano Galeata, Bagno di Romagna, Bibbiena. Bijna 130 kilometer bocht na bocht, zes aaneengesloten passen, waarvan enkel de Mandrioli en Verna net over de duizend meter hoog zijn. Als we stoppen om te tanken in Sansepolcro, durf ik eindelijk weer naar de band te kijken: niks hoekig, mooi rond gereden rubber. In gedachten dwaal ik weer af naar mijn Alpendroom van vannacht. Als we nu in Tavullia of een van de andere dorpen de meester tegenkomen, hoeven we ons niet uit schaamte om te draaien. “Stel je eens voor dat je hier woont en elke dag veertig van dergelijke woon-werk kilometers voor de kiezen krijgt. Dat is een effectievere training dan een circuitdagje zo op zijn tijd”, aldus Andreas. Hij voegt er nog wat aan toe: “Kan je je die man op dat 125cc scootertje nog herinneren?” Helaas wel ja, die nogal vernederende ervaring had ik liever spontaan uit het geheugen gewist! Het is midden jaren ’90, wanneer we op de terugweg van een vakantie op Sicilië richting San Marino rijden. Op mijn Yamaha XTZ660 heb ik in een haarspeldbocht meer aandacht voor het landschap dan voor de ideale lijn en voor ik het weet word ik buitenom ingehaald door een spichtig mannetje gestoken in spijkerbroek en T-shirt. Verrassingsaanval, daar doe je niets aan. Uiteraard volgde wel direct de tegenaanval: ‘Wacht maar, zo dadelijk zie je mijn zelfgebouwde aluminium koffers weer van de achterkant en kun je precies lezen waar ik overal al met mijn Ténéré ben geweest.’ Dit mannetje had de straat echter zelf ontworpen en gebouwd, had een zesde zintuig voor tegenliggers of was simpelweg suïcidaal. Smoesjes vind je altijd wel immers. Hoe dan ook, de 660 cc éénpitter heeft nog nooit zoveel op zijn donder gehad van zijn baasje, in iedere bocht gaf ik minimaal 115%. Geen tijd voor koppelen, alleen tijd om te gassen en de uitvinder van de toerenbegrenzer te vervloeken. Het mocht allemaal niet baten, twintig kilometer trappen voor niets. In het volgende dorpje kwam ik hem weer tegemoet, hij maakte een korte wheelie en zwaaide ook nog! Had waarschijnlijk ondertussen nog gerookt, getankt en zijn vrouw bezwangerd ook. Weet ik veel wat Italianen in een dergelijke situatie doen. Kop omhoog, het was zeer waarschijnlijk een jonge Simoncelli, Pasini, Melandri of zelfs Rossi. Kan niet anders. En logisch dat je dan is het stof bijt. We tokkelen verder richting Urbino. De eerste 25 kilometer naar de kleine Bocca Trabaria pas zijn geweldig, zo niet Grand Prix-waardig. Super grip, mooie bochten en alles goed overzichtelijk. Vanuit Urbino, Rossi’s geboorteplaats, gaan het verder over de kleinste, kronkelende wegen, die goudachtig kleuren door het geoogste graan in deze nazomer. Het landschap is wonderschoon heuvelachtig, verlaten bovendien. De weinige boerderijen die er al zijn, ogen als wratten in de verder perfecte teint. Perfect is ook het asfaltnetwerk dat de wegbeheerder heeft aangelegd: straten met 15% helling, afbuigende bochten, met verval, onoverzichtelijk, overzichtelijk en altijd met een 360° gevoelsgraad. Optimale trainingsomstandigheden voor een wereldkampioen MotoGP dus. De avondzon is verdwenen. Onze motoren rusten uit op het marktpleintje van Tavullia. Rossi’s gezicht lacht ons vanuit elke hoek toe. We dineren in zijn favoriete pizzeria en bestellen het volledige menu. Hellingshoek lasagne uit de acceleratie oven, uitrem pasta uit de snelkookpan en alles nagespoeld met een wheelie Barolo. Bij de daaropvolgende Tuning biertjes in de lokale kroeg is er weinig van de Rossi-mania te merken. “Wie bedenkt zoiets”, doet een oudje zijn beklag. “Alleen omdat hij beroemd is, hoeft hij de miljoenen belastingschuld niet te betalen. En denk je dat hij ooit iets voor Tavullia heeft gedaan met al z’n centen? He-le-maal niets! Basta!” En een prettige nacht nog. De volgende ochtend staan we voor het huis van Rossi, een gele twee-onder-een-kap die hij met z’n moeder deelt. Vier verdiepingen. Geen deurbel, maar wel veel bewakingscamera’s. Voor de garagedeur zit een dikke bulldog. Een oudere man met zonnebril komt op zijn scooter voorbij, kijkt naar onze kentekens, stopt en mompelt: “Er zijn fans die zijn huis alleen voor een handtekening een week lang belegeren. Als ik jullie was zou ik rustig verder rijden, want hij zit momenteel in Engeland.” Ik ben net met een bus kettingspray in de weer, schijnt toch een halve pk te schelen, en kijk de man indringend aan. Wijsheid en ervaring is in zijn gezicht gegroefd. Ik vraag hem de motor uit te zetten en vertel het verhaal van de magische cirkel rond Rimini. Zeven racehelden in een straal van 60 kilometer! “En daarvoor zijn jullie helemaal hierheen gekomen?”, lacht hij. “Ik zal jullie mysterie eens ontrafelen, als je al van een mysterie kunt spreken. Er zijn hier alleen talloze minimoto circuits, waarop die jongens zo’n beetje hun hele jeugd doorbrengen. En jong geleerd is nu eenmaal oud gedaan!” Hij trapt z’n scooter aan en rijd weg, met een wheelie. Niet hoog, niet ver, maar toch. Niet slecht voor een vijftigplusser. Een oude vos verliest ook in deze regio wel zijn haren, maar niet zijn streken. We stappen op voor de lange reis terug. En voor ons blijft het altijd een mysterie, deze magische uithoek van Italië. Al was het alleen al door de waanzinnige bochten die er hier liggen! En van die minibike circuits? Geen idee, of dat het succes van deze zeven jongens verklaart. Het ligt in ieder geval niet aan de wijn of het bier uit de regio. Dat hebben we namelijk uitvoerig getest. En het hielp niets! ________________________________________ INFO De magische cirkel in de regio Emilia-Romagna: zeven van ’s werelds beste hedendaagse wegracers zijn geboren in een straal van slechts 60 kilometer. Een regio die niet alleen vandaag de dag vruchtbare grond voor succesvolle coureurs blijkt, maar ook in het verleden verschillende helden voortbracht. De in 1973 in Monza veel te jong overleden Renzo Pasolini bijvoorbeeld, die in Rimini ter wereld kwam. Maar ook Mario Lega en Fausto Gresini komen uit de hoek met een bovenproportioneel aantal minibike circuits, waar de helden elkaar al op zeer jonge leeftijd op het asfalt tegenkomen. ROUTE De meest directe route loopt via de historische en beroemde Via Emilia naar Rimini. Door de vele dorpskernen moet hiervoor wel veel tijd worden uitgetrokken. Wie niet veel tijd heeft maakt simpelweg gebruik van de snelweg. Rimini is een perfect uitgangspunt voor het combineren van heerlijke dagroutes met nog beter vertier in de avond en nacht aan het strand. Door het extreem bochtenrijke karakter van de regio is het verstandig om de dagroutes rond de 250 kilometer te houden. De meest elegante, enerverende en rijtechnisch uitdagende route is in bovenstaande kaart weegegeven. OP DE WEG Motorsportliefhebbers kunnen een bezoek aan deze magische cirkel combineren met een uitstapje naar Ducati en Ferrari fabrieken. Beide bieden doordeweekse rondleidingen door fabriek en museum aan, die vooraf via de websites van de betreffende websites (www.ducati.com en www.ferrari.com) geboekt kunnen worden. Zowel de Ducati fabriek in Borgo Panigale in de buurt van Bologna en de Ferrari fabriek in Maranello, in de buurt van Modena, liggen bijna op de route. Dat geldt ook voor de legendarische circuits van Misano en Imola, evenals een bezoekje aan de rots van San Marino. OVERNACHTEN In de vele kleine dorpjes zijn simpele herbergen te vinden met een ster en prijzen tussen de dertig en veertig euro per persoon per nacht. Meer comfort is te vinden in de hotels, waarvan je er echter in het binnenland maar weinig zult vinden, aan de kust evenwel des te meer. De prijzen liggen hier tussen de vijftig (eenpersoonskamer) en zeventig (tweepersoonskamer) euro per nacht buiten het hoogseizoen. Tip voor Rossi fans: het Bed & Breakfast ‘La Tenuta del Giglio’ (www.latenutadelgiglio.com) ligt op slechts vijf minuten afstand van Tavullia. Omringd door olijfbomen en familiale sfeer met zeven kamers, een groot zwembad en bovendien hebben de eigenaren enkele leuke inside verhalen over Valentino Rossi paraat. MOTORRIJDERS Waarschuwing: het asfalt in deze streek is vaak niet geweldig. Het verloop van de weg en de bochten zijn bovendien doorgaans weinig overzichtelijk. De ideale motrfiets om de regio Emilia-Romagna of de magische cirkel te verkennen is een naked bike of een allroad met comfortabele vering en rechte zitpositie. REISDUUR: 5 DAGEN GEREDEN AFSTAND: 2.750 KM AANTAL BOCHTEN: 12.000 (GEVOELSMATIG) [UNTERSCHRIFT KASTEN] Rossi café in Tavullia: verplicht nummertje! ________________________________________ [UNTERSCHRIFTE] Seite 79: Daar gaan we: Rossi is in Urbino geboren, daar gaan we als eerste kijken. In het fan café in Tavullia: “Graag een tuning cocktail, zodat we wat sneller worden.” Seite 80: Even terugschakelen en het gas er weer op, de uitgelezen plek voor puberale acties. Goed voor de calorietjes: Italiaans export product numero uno! Seite 81: Nog erger dan bij ons: Italiaans bordenfeest! Eenzaam, schilderachtige boerderij in de Emilia-Romagna regio. Seite 82: Geen grindbakken, maar meer effectieve circuitafbakening à la Isle of Man. Italianen: de liefde voor motorsport is groot, zo is op elke straathoek te zien. Seite 83: Wil je het geheim achter de magische cirkel ontrafelen, kun je niet om Tavullia heen. Afgesloten: de zevenvoudige wereldkampioen is gevlogen. Seite 84: Rustig met het gas, anders wordt de ideale lijn een legende. De vitrine van klein tankstation ergens diep in de bergen: fans komen hier aan hun trekken.