Interview Speedwayer Theo Pijper
Theo Pijper werd op 11 februari 1980 in het Friese Dokkum geboren en als je uit die streek van Nederland komt en je groeit op met motoren, dan kom je bijna automatisch in de baansport terecht. Al op jonge leeftijd draaide Pijper dus zijn rondjes en nu op (bijna) 33 jarige leeftijd heeft hij twee Europese grasbaan-titels en twee Britse speedwaykampioenschappen op zijn erelijst staan. Hij woont ook als professioneel speedwayer in Schotland. Dat de jonge Pijper op een motor terecht zou komen, was dertig jaar geleden echter helemaal niet zo logisch, want zijn vader deed aan autocrossen. Theo: “Mijn vader deed toen ik een jaar of vijf was aan autocross en ik was dan in het rennerskwartier de hele dag met mijn oude crossfietsje aan het spelen. De vader van grasbaanrijder Bert Dijkstra zag dat en zei tegen mijn vader dat hij voor mij eens een motortje moest kopen omdat ik zo handig was met dat fietsje. Een paar weken later stond er dan ook een oud 50 cc Italjetje bij ons in de schuur. Mijn vader nam me vervolgens mee naar de baan van MVK in Nieuw-Roden. Daar hadden ze een klein zandbaantje en daar heb ik de eerste jaren veel gereden.” De kleine Pijper bleek inderdaad talent te hebben, want al snel ging hij wedstrijden rijden en won hij titels in de 50 cc en 125 cc. Dat was nog met crossmotoren. Op 15 jarige leeftijd stapte Pijper – na alles te hebben gewonnen bij de jeugd – over naar de Specials. Hij was eigenlijk te jong, maar de KNMV zag ook zijn talent en zag ook in dat je dat niet moet afremmen. En het rijden met die snelle specials ging hem ook heel goed af. “Ja, ik voelde me daar direct op thuis. Ik moest starten bij de Nationalen en werd dat eerste jaar direct kampioen tussen de groten. Omdat ik met dispensatie reed kon ik echter geen Nationaal kampioen worden, maar ik kreeg de Juniortitel toebedeeld. Mij was dat om het even, zolang ik maar won. Die mentaliteit heb ik altijd gehad. Als ik ergens aan mee doe, wil ik winnen. Bij die Specials was dat niet makkelijk, want dat is toch een hele andere vorm van baansport als met de crossmotoren bij de jeugd. Je hebt geen remmen, het gaat vreselijk hard en alles wordt in een zeer korte tijd beslist. Het gaat er tijdens een wedstrijd ook veel harder aan toe. Volgens mij wil iedereen daar winnen en hoe verder je naar de top gaat hoe feller het wordt. Ik weet het natuurlijk niet helemaal zeker, maar ik denk dat dat in de motorcross hetzelfde is zodra het er echt om gaat. Dan bedoel ik dus als het om een plaats bij de eerste drie op het hoogste niveau gaat. Dan heb je gewoon geen vrienden meer! Je praat buiten de wedstrijden nog wel met elkaar, maar daar blijft het bij. Even gezellig bij elkaar op visite gaan is er dan echt niet meer bij. Als je dan op de motor zit en achter dat startlint staat, dan zijn diegene die naast je staan op dat moment je vijanden, want het laatste wat je wilt is verliezen. Van je vrienden wil je niet verliezen, maar van je vijanden al helemaal niet!’’ Om beter te worden in zijn sport zoekt Pijper al op jonge leeftijd de competitie op en gaat hij al op 16-jarige leeftijd veel wedstrijden in Duitsland en Frankrijk rijden. Pijper: “Als je beter wilt worden en het hoogste wilt halen in jouw sport, dan moet je jezelf gaan meten met de besten. En die vond ik daar. De banen zijn er veel langer en veel sneller en de tegenstand is ook vele malen groter dan in Nederland. Maar ook alles er om heen is anders. De baansport is in Duitsland en Frankrijk gewoon veel groter dan in Nederland.” De leerschool die Pijper in Duitsland en Frankrijk doorloopt blijkt een goede te zijn want vanaf 1998 tot nu meet hij zich keer op keer met de besten in het EK Grasbaan en het WK Langbaan. Tijdens een internationale wedstrijd in Groot Brittannië op de baan van Peterborough valt Pijper op bij een manager van een van de vele professionele speedwayteams die er in Engeland zijn. Het duurt maar even of Pijper tekent een contract bij de Edinburgh Monarchs om voor hen in de Premier League te rijden. Pijper: “Het was voor mij natuurlijk prachtig om als prof naar Schotland te gaan. Ik was nog maar 22 jaar oud en heb die kans met beide handen aangegrepen. Niet dat het allemaal even makkelijk is als speedwayprof in Engeland, maar het is wel een droom als je van deze sport houdt. We rijden alleen al met het team zestig wedstrijden per jaar en als je zoals ik het rijden van races prachtig vindt, zit je in de Premier League natuurlijk helemaal goed. Ik woon dan ook – op de anderhalf jaar na toen ik geblesseerd was – in Schotland. Ik heb inmiddels een Schotse vrouw en twee kinderen. Wij zijn nu een echt Schots gezin, in plaats van een Friese familie. Het is natuurlijk niet altijd rozengeur en maneschijn als speedwayrijder. Ik had wel het geluk dat we met ons team in 2003 de titel pakten, dan kun je een hele tijd niet meer kapot. Want als coureur zit het ook wel eens tegen. Blessures en motorpech horen er ook bij. Het is wel zo dat hoe meer punten je scoort, hoe meer je verdient.” Pijper werd in 2003 dus met de Edinburgh Monarchs kampioen in de Premier league en kreeg in 2007 het aanbod om voor Wolverhampton te gaan rijden. Wolverhampton reed in de Elite League en dat is in Groot Brittannië de serie waarin ook bijna alle deelnemers aan het WK speedway rijden. Na een erg goede start kreeg Pijper echter een paar keer pech en dan is het snel gedaan met je, binnen een speedwayteam. Pijper keerde eerst terug naar Edinburgh en reed vervolgens voor de club uit Berwick. In 2009 raakte de snelle Fries echter geblesseerd en reed hij het hele jaar niet. Hij ging met zijn Schotse vrouw Carrie en zijn twee kinderen terug naar Friesland, maar toen hij eind 2010 weer op de motor kon zitten, ging hij direct terug naar Schotland om voor de teams van Swindon en Mildenhall te gaan rijden. In 2011 tekende Pijper een contract bij de Glasgow Tigers en won met die club andermaal de titel. In 2012 keerde hij weer terug op het oude nest van de Edinburgh Monarchs; met al die teamwisselingen lijkt het wel een carrière als profvoetballer. De ene keer ben je de held, maar een paar dagen later sta je weer op de transfer lijst. Pijper: “Er zijn eigenlijk best overeenkomsten met de voetbal. Wij hebben ook teameigenaren, promotors en managers die de dienst uitmaken. En de ene keer ben je hun held en de andere keer laten ze je vallen als een baksteen. Een team bestaat uit zeven rijders, maar die mogen allemaal niet even goed zijn. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde dat je als coureur in het verleden hebt gehaald. Je kunt in een wedstrijd maximaal vijftien punten scoren. Het hoogste gemiddelde zou dus 15 kunnen zijn, maar dat haalt niemand. Het totaal aantal van de gemiddeldes van een team mag niet te hoog zijn, dan krijg je een saaie competitie. Het maximaal aantal punten van de zeven coureurs is bij ons in de competitie is 64,2 punten. Dat betekent dat ieder team in de breedte bijna even sterk is en je altijd spannende races hebt. We rijden tijdens een competitieavond vier heats van twee tegen twee en de beste twee van ieder team rijden dan nog de finale. Een wedstrijd duurt maar twee uurtjes, dus dat valt wel mee, maar vaak moet je ver reizen om er te komen. Als we vanuit Schotland naar Zuid-Engeland moeten, hebben we gelukkig vaak wel een zogenaamde ‘Tour’. Dan rijden we dus een stuk of vier uitwedstrijden achter elkaar, zodat we niet iedere keer heen en weer hoeven. Al met al is het best een mooi vak. Mijn vrouw vindt het gelukkig ook leuk, want ze gaat iedere wedstrijd mee met de kinderen. En zolang we er allebei plezier aan beleven, blijf ik dit nog wel even doen.” Parallel aan zijn speedwaycarrière in Schotland reed Pijper ook in Europa veel wedstrijden. Hij legde zich daarbij eerst vooral toe op de grasbaan en later op de langbaan. In 2004 zorgde hij in Eenrum voor een grote verrassing door op de bekendste baan van Nederland de Europese titel te pakken. In 2007 herhaalde Pijper dat huzarenstukje, toen hij de finale in het Engelse Swingfield won. Pijper: “Dat waren samen met de twee Premier League titels tot nu toe de hoogtepunten uit mijn lange loopbaan. Vooral die eerste EK in Eenrum was prachtig. Europees Kampioen worden is op zich al mooi, maar om dat te doen in je geboorteland met allemaal vrienden en familie langs de baan, dat maakt het extra fraai. De laatste paar jaar probeer ik naast de speedway-races voor mijn club ook het WK Langbaan te rijden. In 2012 begon ik goed, want ik stond halverwege op de tweede plaats achter de Finse titelhouder Joonas Kylmäkorpi. Tijdens de vierde Grand Prix in het Franse Marmande reed ik de hele dag het beste en had tot aan de finale ook alles gewonnen. Maar toen we aan de start stonden brak er echter een enorme hoosbui los, waardoor de hele baan onder water kwam te staan. Ik realiseerde me toen meteen dat ik op dat moment de verkeerde motor onder mijn kont had. Deze had voor een dergelijke gladde baan veel te veel vermogen. Ik wist dat het niet goed zou komen en had nog wel een redelijke start, maar bij het uitkomen van de eerste bocht moest ik zo voorzichtig op het gas dat ik voordat ik het in de gaten had al laatste lag. Balen want dat scheelde een vracht punten en dat kon ik later in het seizoen niet meer goede maken. Helemaal niet meer tijdens de WK-finale in het Duitse Vechta. Ik had vlak voor die laatste wedstrijd mijn sleutelbeen gebroken en het liep voor geen meter. Franc en Smolinski reden wel goed, zodat ik op kleine achterstand net buiten de medailles viel.” Komend seizoen gaat Pijper opnieuw proberen om naast zijn twee Europese titels en twee Britse clubkampioenschappen ook de wereldtitel Langbaan te pakken. Pijper: “Ik ben dan wel een paar jaar ouder geworden, maar net als in het begin van mijn loopbaan – alweer bijna 25 jaar geleden – wil ik nog steeds maar één ding. En dat is winnen!” [[streamers]] TEAMEIGENAREN, PROMOTORS EN MANAGERS MAKEN DE DIENST UIT EN DE ENE KEER BEN JE HUN HELD, DE ANDERE KEER LATEN ZE JE VALLEN ALS EEN BAKSTEEN. DE SPECIALS HEBBEN GEEN REMMEN, HET GAAT VRESELIJK HARD EN ALLES WORDT IN EEN ZEER KORTE TIJD BESLIST. HET IS NIET ALLEMAAL EVEN MAKKELIJK ALS SPEEDWAYPROF IN ENGELAND, MAAR WEL EEN DROOM ALS JE VAN DEZE SPORT HOUDT! [[bijschriften]] Theo laat er geen onduidelijkheid over bestaan: ‘Mrs. Pijper is the boss!’ Pijper rijdt per jaar zestig teamwedstrijden in Engeland en een stuk of tien EK en WK-wedstrijden op het vaste land. Twee motoren en een paar goede helpers zijn dan geen luxe. De Specials zijn technisch heel bijzonder. Net als het rijden ermee…