Reizen zuiden van Spanje
Andalusië, de meest zuidelijke provincie van Spanje heeft veel te bieden: fantastische kronkelende wegen door de Sierras, grandioze Moorse bouwwerken als het Alhambra en La Mezquita, en als kers op de slagroom ook nog een stukje Afrikaanse flair in het natuurpark Cabo San Gata. De perfecte receptuur om de naderende winter nog even uit te stellen. Cabo de Gata Andalusië, 22°. Het weer thuis was de afgelopen weken niet bepaald om over naar huis te schrijven. Miezerig, koud, nat, eigenlijk een kouder verlengstuk van de ook al niet bepaald florissante zomer. Maar hier, heerlijk zachte temperaturen, zon en nog altijd zomerse vrolijkheid in de lucht. Een biologieleraar wist ooit te melden dat vogels naar het zuiden vliegen om de winter te ontvluchten, en goed voorbeeld doet goed volgen. Dus op naar Andalusië, nog even niet denken aan de winter die onafwendbaar komen gaat. Dat is in het natuurpark van Cabo de Gata kinderspel, nergens anders in Spanje is het zo droog en Afrikaans. Bruine vulkanen, geel gras, agaven, cactussen en palmbomen. In de kleine, op het oog half verlaten dorpjes zijn de huizen gebouwd van sneeuwwitte stenen. Stoffige paden eindigen bij verlaten stranden en het gebied is bij uitstek geschikt om te ontspannen, warmte te tanken en te genieten. En vooral om rechtdoor te rijden langs de golven die zacht op het strand uiteen vallen. De bochten zijn echter gelukkig niet ver weg, nauwelijks veertig kilometer naar het noorden richt de Sierra de los Filabres zich tot meer dan tweeduizend meter de hoogte in. Kijkend op de kaart zien we een uiteenlopend ensemble van gele en witte lijnen, een doolhof van paden en wegen. Zelfs doorgewinterde reislustigen, die hun maatstaf behoorlijk hoog hebben liggen, zullen deze regio beoordelen met de maximale score. Bijna nergens anders in Andalusië vind je deze fascinerende mix van straten met verslavingspotentieel, eenzaamheid en een prachtig landschap. In Velefique, een klein dorpje aan de voet van de Sierra, begint een van de meest spectaculaire bergpassen van Spanje, de Alto de Velefique. Met 1.050 hoogtemeters niet eens zo heel ambitieus op Alpine gebied, maar wel belegd met de fijnste bochten die je vol vervoering naar de top dirigeren, waar je wordt getrakteerd op een adembenemend uitzicht over dit kunstwerk van de Iberische wegenbouwers. Een vol uur lang kom ik niet één ander voertuig tegen, terwijl op de grote, kaarsrechte nationale weg daarnet nog hordes choppers en supersports de zondag vierden. Onbegrijpelijk. Dwars door geurige dennenbossen stuur ik de Ténéré verder tot aan de Calar Alto, met 2.168 meter de hoogste berg in de Sierra de los Filabres en tevens de plek waar het grootste sterren observatorium van Europa staat. Niet slecht, het uitzicht vanaf hier: in het zuiden domineren weliswaar de haast eindeloze kassen het uitzicht, een aanblik die doet denken aan een reusachtige matras voor de landing van buitenaardse wezens, maar verder naar het westen bespeur ik de eerste besneeuwde toppen van de Sierra Nevada, mijn volgende doel. Een oude, smalle, kronkelende weg verbindt de kleine bergdorpen aan de zuidrand van de Sierra, de Alpujarras Altas genoemd, met alkaar. In Capileira, een oeroud oord met steile en smalle straatjes, start de hoogste pas van Europa die de 3.481 meter hoge Mulhacén opvoert. Klinkt aanlokkelijk hè? Helaas werd in 1989 de Sierra Nevada tot natuurpark uitgeroepen en is de weg helaas gesloten. Wel kan ik vanuit Capileira nog een kleine dertien kilometer volledig legaal de Mulhacén op klimmen, waarvan de laatste acht niet zijn geasfalteerd. Een moeite die zich absoluut loont, want dit is de enige plaats waar je met de motor zo dichtbij de reuzen Veleta en Mulhacen komt. Het contrast tussen de stilte van de Sierra Nevada en het schreeuwerige Granada kan haast niet groter. De stad bruist, is energiek, maar werkt door zijn onbegrijpelijke eenrichtingswegensysteem soms ook behoorlijk op de zenuwen. Dat alles weegt echter in het niets op tegen één van de hoogtepunten van mijn reis die zich hier bevindt, het oude Moorse paleis Alhambra. Een niet misselijke drie miljoen bezoekers verzamelen zich hier op jaarbasis om er de ‘Duizend en één Nacht’ sfeer te proeven. Zelf ook plannen om het paleis met een bezoek te vereren, dan loont het zich om vooraf te boeken, er geldt namelijk een bezoekersquotum. Algemeen bekend? Nee, noem het maar door schade en schande wijs worden. Bij de ingang krijg ik namelijk te horen dat de volledige week is volgeboekt, ik kom er kortom niet in. Bijzonder jammer, rest me helaas niets anders dan het uitzicht vanaf de Mirador San Nicolas naar Alhambra. Te hopen dat verdere pech me bespaard blijft deze reis. Het volgende item op mijn agenda is namelijk een bezoek aan de Mezquita van Cordoba. Een enorme kathedraal/moskee, die weliswaar iets minder druk bezocht is dan het Alhambra, maar desondanks wel het tweede grote Moorse bouwwerk in Andalusië is, dat een plaatsje heeft veroverd op de Unesco werelderfgoed lijst. De volgende ochtend al vroeg ben ik daar en duik de mystieke, schemerige La Mezquita (Spaans voor moskee) in. Dit is zonder twijfel één van de mooiste bouwwerken ter wereld die ik met eigen ogen heb mogen aanschouwen. Een kolos met 856 marmerzuilen, allemaal met elkaar verbonden door Arabische bogen, dragen in perfecte harmonie het dak. Het 1200 jaar oude Oriëntaalse zuilenbouwsel heeft me direct in zijn betoverende greep, de serene sfeer die er heerst doet me de tijd vergeten. Er is echter één facet dat de Moorse cultuur volledig verstoort. In midden van de moskee staat een pompeuze kathedraal. Een megalomane demonstratie van de macht van de christenen na de Reconquista. Na de volledige herovering van het Iberische schiereiland op de Moren, vernietigden de christenen destijds alles wat vreemd was. De in vergelijking met de geletterde Arabieren nogal barbaarse Christenen, die vaak lezen noch schrijven konden, plunderden het gebied leeg en vermoordden buitenlanders, alles wel netjes onder auspiciën van de Paus zelf natuurlijk. Op aangeven van Keizer Karel V gaf de Spaanse Koning Ferdinand V uiteindelijk toestemming om de moskee om te bouwen tot kathedraal. Architect Hermán Ruiz ontwiep daarop een kathedraal in het centrum van het gebouw, waardoor zo’n vierhonderd van de oorspronkelijke zuilen het veld moesten ruimen. Een doodzonde, zo besefte ook Keizer Karel V zelf: “U hebt iets gebouwd dat u of anderen overal gebouwd hadden kunnen hebben, maar u hebt iets verwoest dat uniek was in de wereld.” De woorden achtervolgen me nog altijd als ik met de volgepakte Ténéré Cordoba zuidwaarts verlaat. Door eindeloze olijfgaarden rijd ik dwars door de glooiende hoogvlakte met het vizier op de Middellandse Zee. Rustig toeren, spannend wordt het pas als de A4050 met de Sierra del Chaparral opdoemt. Bizarre witte klakstenen kliffen, diepe kloven en een spectaculair uitzicht op de zee. Slechts twaalfhonderd hoogtemeters maar wel met een gevoelsmatige vijfhonderd bochten tot aan de Costa del Sol, ook alweer zo’n droom. Of nachtmerrie beter gezegd, de reputatie van de door betonconstructies verkrachte kustlijn is legendarisch. Het is echter niet alleen kommer en kwel, tussen Nerja en Almunecar ontdek ik een bijna ongerepte kustlijn met oude wachttorens en onbewoonde baaien. Bij Torrox echter slaat het betonimperium genadeloos terug: eindeloze, volledig anonieme en universeel inwisselbare plaatsen met Lidl’s en Aldi’s. Toeristische urbanisatie die doorgaans genieten van een ongeveer acht maanden lange winterslaap. Teveel verkeer, verbouwde uitzichten en verstoorde natuur bovendien, maken dat ik hier wegkom! Ik vlucht richting binnenland, door de Sierras bij Ronda. Amper tien kilometer uit de kust weet ik weer wat Andalusië is, perfecte motorroutes die zich door de groene bergen slingeren. Ik kom door verschillende ‘pueblos blancos’, sneeuwwitte schilderachtige historische plaatsjes. Een daarvan is Grazalema, een plaatsje met de twijfelachtige reputatie van natste plek in Spanje, gelegen aan de voet van de gelijknamige Sierra. Een bedenkelijke 2.500 millimeter neerslag per jaar bezorgen het plaatje een top tien notering in de lijst van Europa’s natste plaatsen, waarop ook de Schotse Hooglanden en het Noorse Fjordengebied hoge ogen gooien. Rijdend over de Puerto de las Palomas, de mooiste pas qua wijdte en breedte, zwaai ik af naar Zahara, een prachtig dorp bij de gelijknamige stuwdam. Witte huizen zitten hier vastgeplakt tegen de rotsen, waar bovenop een Moorse ruïne haar resten aan de omgeving blootgeeft. De Ténéré is bijna te breed voor een paar straten van de stad. Met de vingers aan de koppeling probeer ik het gewicht in balans te houden over de steile paden tot aan het dorpsplein. Het café komt als geroepen, een paar lekkere tapas en vers geperst sinaasappelsap brengt het energieniveau weer op peil. Het is jammer dat het aan het eind van het jaar zo fris is in de Sierras. Het voelt niet echt als zomer, dus geef ik de Yamaha de sporen en ga in zuidwestelijke richting naar het meest zuidelijke puntje van het Europese vasteland, Tarifa heet mijn bestemming. Links de Middellandse Zee, rechts de Atlantische Oceaan en veertien kilometer verderop, aan de andere kant van de Straat van Gibraltar, loert Afrika. Verleidelijk. De lauwwarme wind ritselt zacht door de palmbomen op het strand. Een XXL portie ijs zou me hier best smaken. Het is zomer tenslotte! ________________________________________ [INFOKASTEN] INFO Andalusië is fascinerend: de hoogste bergen van het Iberisch schiereiland, een overvloed aan super verslavende routes, prachtige historische gebouwen, de Afrikaanse flair in natuurpark Cabo de Gata en een heerlijke, comfortabele temperatuur wanneer het elders nog echt winter is. Ligging: Zuid-Spanje Grenst aan: Extremadura en Castilië-La Mancha (noorden), Murcia (oosten), Middellandse Zee en Gibraltar (zuiden) en Portugal en de Atlantische Oceaan (westen) Hoofdstad: Sevilla Afstand vanaf Utrecht: 2.180 km (Sevilla weg), 1.850 km (Sevilla, hemelsbreed) Oppervlakte: 87.268 km² (2,1 keer Nederland) Inwonertal: 8,4 miljoen Hoogste punt: Mulhacén, 3.482 meter Toeristische trekpleisters: Guadalquivir vallei, Granada, Sevilla, Cordoba, Sierra Nevada, de Alhambra, La Mezquita in Cordoba en de Cabo de Gata. Taal: Spaans Schrift: Latijn Munteenheid: Euro (EUR) Tijdsverschil: +1 uur (zomer +2 uur) Klimaat: Andalusië behoort tot de warmste gebieden van Europa en is daarom bij uitstek geschikt om de herfst of winter even te ontvluchten. De gemiddelde jaartemperatuur is een aangename 16 graden en zelfs in de koudste maand januari komt het kwik overdag normaliter gezien niet onder de tien graden. Uiteraard is het in de hoger gelegen berggebieden in de wintermaanden, maar ook in het vroege voorjaar en late najaar beduidend kouder dan aan de kust. Landschap: Andalusië kent twee heel verschillende gezichten, allereerst is er de Costa del Sol voor de doorgewinterde zon-zee-strand toerist en daarnaast is er het wonderschone, veel minder hectische achterland dat voornamelijk wordt gedomineerd door de bergketens van de Cordillera (tot 2.107 meter) en Sierra Nevada (tot 3.482 meter). Die laatste twee laten zich het best omschrijven als het Walhalla voor de motorrijder. Beste tijd: Zuid-Spanje in het algemeen en Andalusië in het bijzonder is een bestemming die bijna het hele jaar door goed te bezoeken is. Het temperatuurverschil tussen de kust en de Sierras is echter wel aanzienlijk. De meeste regen valt in de wintermaanden en midden in de zomer moet je in het binnenland en vooral in de heetste regio, de Rio Gualdalquivir, rekening houden met temperaturen van 40 graden of meer. Dit is overigens ook meteen het toeristenseizoen, ofwel grote drukte bij de toeristische trekpleisters en overvolle hotels en stranden. Pas vanaf half september wordt het minder druk en ook aangenamer wat betreft de temperatuur. De beste maanden om Andalusië te bezoeken zijn april en mei en vanaf half september tot eind oktober. Wetenswaardigheden: vooral buiten de toeristische centra is in het laagseizoen het vinden van een slaapplek niet makkelijk. De weinige Bed & Breakfast’s en campings zijn open vanaf half mei en sluiten in oktober weer. Voor overnachtingen kun je beter naar de grotere steden langs de kust, waar je eigenlijk altijd wel terecht kunt. In het eenzame binnenland zijn er overigens ook vaak mooie, grote plaatsen om vrij te kamperen. Contact: www.andalucia.com / www.spain.info