Twee weken vreemdgaan – Honda ST125 Dax
Het gras is altijd groener bij de buren. Daarom stap je als motorrijder soms dolverliefd in een vreemd ‘bed’, terwijl je toch al een vaste mechanische relatie hebt. Houdt zo’n woeste affaire stand, of zijn de roze-gekleurde verlokkingen mooier dan de realiteit? Twan ruilt zijn schaars geklede, strak gelijnde Britse freule tijdelijk in voor een aimabele dame met een lange historie, maar ook met weinig inhoud. In letterlijke zin dan…
Vooraan bij het verkeerslicht bij de oprit van de snelweg. Een lichte spanning kan ik niet helemaal onderdrukken. Groen! Het gas gaat volledig tegen de stuit en de Honda klimt rap richting toerenbegrenzer. Voor deze ingrijpt zit de bak al in z’n twee. De klauterpartij omhoog door de toerenband begint weer van vooraf aan, derde versnelling, vierde versnelling. En dan eindelijk lijkt mijn achterligger zich gewonnen gegeven, verdwijnt langzaam maar zeker verder in de spiegels. Klinkt spannend, en dat was het ook. Want die achterligger die zich in het bescheiden achterspatbordje van mijn Honda vastbeet, was geen andere motorfiets of sportieve hatchback, maar een Scania. Een dikke V8 weliswaar, maar toch. Het komt niet zo heel vaak voor dat je een motorfiets volledig tot op het bot moet uitwringen om een vrachtwagen eruit te trekken. Zelfs niet een gewone 125cc. Maar een Dax doet niet aan gewoon, heeft een hekel aan volwassenheid. Hij rolt op twaalf inch wieltjes, past met een beetje passen en meten in een flinke stationwagen en met 775 millimeter zweef je ook niet bepaald op grootse hoogte boven het asfalt. Je voelt je eigenlijk altijd vrij nietig, en helemaal met een multitonner diesel in de spiegels.
Ook qua prestaties krijg je niet het onderste uit de kan. De Dax perst uit zijn toch al bescheiden longinhoud niet de wettelijke toegestane maximale 15 pk, maar vindt 9,4 voldoende (afgerond overigens, eigenlijk is het 9,38). En dat zorgt op de snelweg weer voor wonderlijke taferelen. Zoals het inhalen van een vrachtwagen door uit zijn slipstream te duiken, om er vervolgens halfweg de combinatie achter te komen dat de snelweg licht omhoog een viaduct overgaat en de heldhaftige inhaalpoging moet worden afgebroken. Omlaag viaduct af lukte het trouwens wel…
Maar laten we even bij het begin beginnen. Twee weken vreemdgaan met wat je maar wil, en dan die Dax? Ik ben een redelijk sportieve rijder en tegelijkertijd ook een pragmaticus die de zaken over het algemeen vrij rationeel benadert. In alles kortom de absolute tegenpool van een Dax. Die is zoals al aangestipt allesbehalve snel. En ook niet echt comfortabel (in ieder geval niet voor iemand van 1.90 meter), om over de praktische capaciteiten nog maar te zwijgen. Maar op het liefdespad is het vaak een kwestie van ‘opposites attract’, ofwel tegenpolen trekken elkaar aan. En in dit specifieke geval is die aantrekkingskracht van mijn kant puur ingegeven door het uiterlijk. Klinkt vrij lomp, je eigen partner rücksichtlos inruilen omdat je een ander er beter uit vind zien, maar het gaat in dit geval wel wat dieper dan puur fysieke aantrekkingskracht.
Een meer sympathieke, sprankelende en benaderbare verschijning dan een Honda Dax, kan ik me namelijk simpelweg niet bedenken. De motorische incarnatie van een jonge Angelina Jolie, of zoiets. De kleine eencilinder straalt één en al innerlijke rust uit, maar tegelijkertijd ook kinderlijk enthousiasme, speelsheid en jeugdige onbevangenheid. Des te indrukwekkender is het feit dat ‘ie dat inmiddels al meer dan vijftig jaar (!) doet. In 1969 al zag de Dax het levenslicht, en wel in een 50 (ST50) en 70 cc (ST70) uitvoering (later volgde overigens ook nog een 90 cc). Destijds al een opvallende verschijning met zijn T-vormige frame, kleine wielen en langgerekte silhouet, dat in de verte doet denken aan een teckel, ofwel ‘dachshund’. Mocht u zich afvragen waar de naam vandaan komt. Een heel aaibare motorfiets kortom. Nou is het bepaald niet zo dat de Dax als een rode draad door mijn jeugd liep. Er sierden weliswaar diverse posters met daarop wulps gelijnde modellen de jeugdige jongenskamer, de mini-Honda zat er alleen niet tussen. Maar toch, toen Honda afgelopen jaar de terugkeer van de Dax aankondigde, nu als 125 op basis van het Super Cub-blok, maakte het hart toch een vrolijk sprongetje. Helemaal na het zien van de eerste foto’s en de constatering dat de moderne variant het oermodel optisch gezien alle eer aandoet en werkelijk helemaal niets aan charme had verloren. Niet snel, niet comfortabel, niet praktisch, en toch wilde ik ‘m vanaf de eerste seconde rijden!!
En zo sta je dan een maandje of wat later in Nieuwleusen bij Ten Kate Motoren om daar een jongensdroompje in vervulling te laten gaan. Die begint wat haperend, want een koppelingshendel ontbreekt. Ach ja, da’s waar ook. Net als de Super Cub is de actuele Dax voorzien van een semi-automatische, ‘roterende’ vierversnellingsbak met centrifugaalkoppeling en hak/teen-schakeling. En die functioneert als volgt: vrijloop, tik naar voren met de linkervoet en de eerste versnelling is ingeschakeld. Vervolgens zorgt de genoemde centrifugaalkoppeling na een draai aan het gashendel voor de krachtoverbrenging richting achterwiel. Een tweede tik naar voren zet de boel in twee en op dezelfde wijze worden ook de derde en vierde versnelling geactiveerd. Het schakelpedaal bedient gelijktijdig ook de koppeling, een koppelingshendel is er dan ook niet.
Best onderhoudend, je kunt bijvoorbeeld ook in z’n vier bij een verkeerslicht komen aanrollen, waarna je eenmaal in stilstand met nóg een tik naar voren neutraal inschakelt. Een sper zorgt ervoor dat enkel in stilstand de vrijloop of eerste versnelling ingeschakeld kan worden. En vervolgens kun je weer van vooraf aan aan het rondje door de versnellingen beginnen. Die mogelijkheid gebruik je in de praktijk echter niet vaak, je schakelt doorgaans gewoon terug via de hakschakeling.
Dat proces blijkt alleen nogal gewenningsbehoeftig, merk ik op de eerste kilometers. Bij het terugschakelen pakt de koppeling nogal direct aan, waardoor de eerste rotonde op z’n zachtst gezegd weinig subtiel wordt genaderd. De chauffeur van het achterop rijdende bedrijfsbusje heeft zich ongetwijfeld afgevraagd waar de begeleidende lesauto toch in hemelsnaam is. Maar goed, al doende leert men en naarmate de kilometers vorderen, begin ik het kunstje aardig onder de knie te krijgen. Kwestie van het toerental voldoende laten zakken, laat terugschakelen en dan verloopt het proces heel soepeltjes.
Het is binnendoor een goede honderd kilometer van Nieuwleusen naar de thuisbasis en die voelen bijna als de eerste kilometers ooit écht alleen in het motorzadel. Niet alleen omdat het rijden toch even wennen is, maar vooral omdat de 125 je gevoelsmatig een jaartje of twintig terug in de tijd werpt. Volgas bij Lemelerveld plat op de tank met 90 km/uur de licht omhoog lopende N348 af. En dan vóller gas en nog steeds plat op de tank met 100 km/uur weer ‘het dal in’ aan de andere kant van het dorp. Ik word ook steeds handiger met de ST125, zoals ‘ie officieel in Honda’s geboorteregister staat. Op het bochtige traject tussen Zwiep en Barchem heb ik het hele schakelen al dermate lekker onder de knie, dat ik er ook een sportieve rijstijl (ja, ook met 9,4 pk kan dat) op na kan houden. Kwestie van tussengas geven precies op het moment dat je druk zet met de hak om terug te schakelen. Man, wat een feest!
Bij thuiskomst wordt door de familie eerst wat vreemd, en ook wel enigszins laatdunkend, naar de minibike gekeken. Maar wanneer ik ‘m ’s avonds nog even voor een ommetje wil pakken, staat de dochter des huizes, die de duo-voetsteunen al had opgemerkt, al met de helm klaar. Elke dag dat ’t ook maar even kan, trek ik er even met de 125 op uit. Of ik verzin een boodschap om te doen (ook voor het retourneren van een tupperware-bakje aan de buurvrouw is de Dax uitermate geschikt), of ik trek gewoon een rondje door de omgeving. En uiteraard worden ook alle woon-werkkilometers op de Honda afgewerkt. Daarbij blijkt ‘ie ook best praktische kwaliteiten te hebben, en dan vooral wat betreft formaat en gewicht. De weg naar de achtertuin voert namelijk door de garage, wat zeker met wat grotere motorfietsen nog wel eens een uitdaging is. Met de Dax zou ik in theorie probleemloos met een vaartje van 50 km/uur door de garage kunnen denderen, mits vrouwlief daar niet de was aan het ophangen is dan. Zelfs met een fiets is het nog listiger manoeuvreren.
En dan is er nog praktisch facet waarmee de eencilinder schittert: het verbruik. Het gemiddelde verbruik over de hele testperiode, waarin een kleine duizend kilometer werd afgelegd, is 1 op 43,4. Met een uitschieter van 1 op 54,5. In combinatie met een tankinhoud van 3,8 liter nog altijd geen immense actieradius, maar hoe leuk het rijden ook is, in de praktijd is met name het achterwerk na honderd kilometer wel toe aan een momentje rust.
Iets dat je van tevoren natuurlijk al kunt uittekenen: de Dax is vooral een motorfiets voor kortere afstanden, fantastisch vervoermiddel bijvoorbeeld voor in de stad. Een scooter is ongetwijfeld praktischer, de fun-factor echter nog niet half zo hoog. Hoe leuk de kilometers rondom de kerk ook zijn, halverwege de tweede week is het voor de ST tijd om te bewijzen dat ‘ie meer kan dan een beetje lol trappen. Voor een reportage moet het richting Utrecht. Over de snelweg, maar inmiddels ben ik er wel van overtuigd dat ook dat wel moet lukken. Met de voornoemde dragrace tegen de Scania als gevolg. Om een lang verhaal kort te maken: Utrecht gehaald over de snelweg en aansluitend meteen het huidige demissionaire kabinet op de blote knietjes bedankt voor de maximumsnelheid van 100 km/uur. Positief bekeken, ook de snelweg zorgt weer voor knikkende knietjes, alleen niet van vreugde. De terugweg dus toch maar puur secundair afgelegd.
Ja, en dan komt na twee weken snuffelstage toch echt het moment om te kiezen: blijf ik mijn huidige liefde trouw of krijgt de maîtresse promotie? De derde optie, ik neem ze allebei, durf ik eerlijkheidshalve niet voor te leggen aan het thuisfront. Alleen al vanwege de prijs: met € 5.299,- is de Dax niet iets voor ‘zomaar erbij’. Want dat is uiteindelijk toch de conclusie: waanzinnig veel fun, maar wil je veel en langere motorritten maken, dan komt ‘ie op diverse fronten tekort. Dat gezegd hebbende: in de twee weken dat de Dax thuis op de oprit stond, heeft de zon continu geschenen. Toeval? Tuurlijk niet…