+ Plus

Cultbike: Harley-Davidson FX1200 Super Glide

Eind jaren zestig verfoeide Harley-Davidson de chopper als het werk van de duivel. Vanaf 1971 verdienden de Amerikanen er goud geld mee. Een jonge designer zorgde voor een omslag in denken.  We schrijven 1969, als Harley-Davidson wordt geplaagd door de in sneltreinvaart oprukkende Japanse motormerken en Billy (Dennis Hopper) en Wyatt (Peter Fonda) met hun Harley-choppers dwars door de Verenigde Staten en door de film ‘Easy Rider’ rijden. In die tijd een vreemd beeld, want een Harley was iets voor serieuze heren met een serieuze instelling, niets voor langharig tuig als Billy en Wyatt. Maar dat de tijdgeest onderhevig is aan verandering, voelde de nog jonge designer William G. Davidson in die dagen uitstekend aan. ‘Willie G.’ is de kleinzoon van een van de oprichters van het fameuze merk, kwam in 1963 in dienst en werd in 1969 ‘Vice President of Styling’. Harley’s modelgamma bestaat in dat jaar uit twee families: de Electra Glide toerfietsen (FL-serie) en de veel compactere Sportster (XL). Tussen beide gaapt een gigantische kloof. Om die te overbruggen doet Willie G. in 1971 bij gebrek aan een noemenswaardig ontwikkelingsbudget een greep in de stellingkasten en combineert het dikke frame en het motorblok van de Electra Glide met de slanke voorpartij van een Sportster. En hup, klaar is de FX, wat binnen Harley voor ‘Factory Experimental’ staat. Een elektrische starter moest deze machine nog ontberen en geremd werd er met trommelremmen. Maar daarentegen was de Super Glide maar liefst 50 kilo lichter dan de Electra Glide en slechts 30 kilo zwaarder dan de Sportster. Helemaal nieuw was de benzinetank met 13 liter inhoud. Het wat vreemd ogende, ‘Boat Tail’ genaamde, kontje was afkomstig uit de accessoirelijn van de Sportster en werd op de FX1200 Super Glide voor het eerst op een standaard machine gebruikt. Maar dat duurde niet lang, aangezien de meningen over het in een voormalige bootfabriek geproduceerde stuk glasfiber enorm uiteen liepen. In 1972 wist Harley slechts 4.700 van deze destijds 2.230 dollar kostende FX-en te verkopen en dat bleef duidelijk achter bij de hooggespannen verwachtingen. Al een jaar later, in 1972 dus, werd de opvallende eendenkont vervangen door een conventioneel stalen exemplaar en was het alleen nog optioneel leverbaar. En prompt stegen de verkopen naar 6.500 stuks. In 1973 kreeg de FX de remschijven van de Electra Glide en de kleinere tank van de Sportster en met ingang van 1974 kon er met de eveneens leverbare FXE elektrisch worden gestart. De verkopen stegen nogmaals, wat nog maar eens onderstreepte dat Willie G. met zijn uit nood geboren concept een regelrechte voltreffer scoorde. Vanaf dat moment ‘customizing af-fabriek’ het handelsmerk van Harley-Davidson. TECHNISCHE GEGEVENS Luchtgekoelde tweecilinder viertakt V-motor, 1.207 cc, 46,0 kW (62 pk) bij 5.400 tpm, 96 Nm bij 4.000 tpm, vierversnellingsbak, stalen dubbel wiegframe, rijklaar gewicht volgetankt 279 kg, banden v/a 3.75S19 en 5.10S16, tankinhoud 13 liter, topsnelheid 177 km/uur, 0 – 100 km/uur in 6,5 sec. MARKTSITUATIE Originele modellen met ‘Boat Tail’ zijn inmiddels in vaste handen (verzamelaars en musea). Super Glides met een ‘normale’ kont zijn in ongerestaureerde staat zijn met een beetje geluk voor bedragen tussen de € 7.000,- en € 9.000,- te vinden, terwijl puntgave modellen nog makkelijke €12.000,- tot € 13.000,- doen. Aanbod is er voldoende en de prijzen zijn redelijk stabiel. Waardevermeerdering op korte termijn is echter onwaarschijnlijk. [bu] De in een voormalige bootfabriek geproduceerde glasfiber ‘Boat Tail’ zorgde in 1971 voor de nodige controverse, een jaar later verdween het uit het programma en tegenwoordig wordt er goud geld voor betaal. Het kan raar lopen….

Lees meer over

Harley-Davidson

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...