Reizen: Vietnam
Als de korte Europa trips niet meer voldoen, je niet meer die spanning brengen die je zoekt en de reislustige honger niet weet te stillen, helpt misschien de sprong naar Vietnam. Geen toerisme in het noordwestelijk berggebied, mysterieuze routes, vriendelijke mensen en een roestige huurmotor zijn de smaakvolle ingrediënten van een reis die je altijd bij zal blijven.
Een ruimte dat nog het meest weg heeft van een hol, slecht verlicht, vies en benauwd. Hier moet de overdracht plaatsvinden? Schaduwen bewegen in de deuropeningen, kakkerlakken lopen over de zwarte vloer langs mijn voeten en de verstikkende lucht blijft tussen de beschimmelde wanden hangen. Mister Anh Wu staat al te wachten met het contract in zijn hand. Losjes gebaard hij naar een roestige, gammele en aftandse tweewieler vol met deuken. “Hier hechten we geen waarde aan uiterlijk”, meldt de eigenaar met enig gevoel voor understatement, “als het maar betrouwbaar is.” Leeftijd en prestaties van de Honda GL160 zijn niet echt bekend, al leert een eerste verkennende blik wel dat het werkpaard waarschijnlijk al langer dan twintig jaar dienst doet. De ééncilinder viertakt is met Indonesische onderdelen weer opgelapt, Chinese zuigers deugden niet. Geschatte vermogen is zo’n 14 pk. En deze voor de gelegenheid tot reismachine omgedoopte hoop schroot moet ons tweeën door het noorden van Vietnam loodsen? Buiten meneer Anh Wu, ziet geen van de andere omstanders deze missie tot een goed einde komen, toch straalt het doorzettingsvermogen en de onverzettelijkheid van de eigenaar ook af op de oude Honda. Onder het toeziend oog van enkele lokalen wordt de kickstarter aangespoord en al na een paar trappen komt het blokje tot leven, klinkt bovendien heel wat minder mechanisch dat je gezien het uiterlijk zou verwachten. Wie het randstedelijke verkeer in de ochtendspits al druk vindt, doet er goed aan nooit naar Hanoi te gaan, waar het begrip chaos een heel nieuwe definitie krijgt. Hier wordt geleefd op twee wielen: miljoenen 100 tot 110 cc Hondaatjes, Yamaha’s, Loncins, Syms en andere tweewielertjes van Japanse, Koreaanse of Chinese makelij slingeren zich viertaktend door de met roet bezwangerde straten van de Vietnamese hoofdstad, geflankeerd door Russische tweetakt Minks. Vrachtwagens, bussen en auto’s scheiden de oneindige stroom tweewielers met een bijna tirannieke fanfare van hun claxons, terwijl ook fietsers, vliegende handelaren, riksja’s en levensmoede voetgangers hun deel van de weg opeisen. Om iedere millimeter asfalt wordt gevochten, wie terugdeinst heeft verloren. De voeten van de motorrijder zetten zich meer dan eens flink schrap, zelfs op de snelweg de stad uit waar verschillende zonder aangeven plots van rijbaan wisselen en je tot niets minder dan een noodstop dwingen. Wat weer een heel relatief begrip is met wat op de Honda voor remsysteem door moet gaan. Zelf hadden we in eerste instantie nog het idee dat alle bagage wellicht wat veel van het goede voor de Honda zou zijn, maar een blik op de talrijke machientjes, die zich op kamikaze-achtige wijze naar één de vele lokale marktjes in deze zeven miljoen inwoners tellende stad spoeden, leert dat ook ‘overbelasting’ weer heel relatief is. Voor de hoeveelheid die ze vervoeren, zou je in Nederland een transportbedrijf bellen, maar hier knopen ze werkelijk alles achterop de brommer: kasten, bedden, honden, varkens, vissen, u roept, wij bezorgen. Het is niet verwonderlijk dat sommige motoren zijn voorzien van een extra setje schokbrekers om het gewicht nog enigszins baas te kunnen. Zelfs de ruimte tussen dashboard en rijder wordt vakkundig opgevuld, net zo lang tot er nauwelijks nog gestuurd kan worden. Wie geen goederen vervoert, heeft zijn hele familie bij zich, waarbij zuigelingen veilig tussen papa, mama, broers, zussen en oma worden geplet, alles in het belang van veiligheid immers. Een beetje moed blijft ook vereist wanneer we de periferie van Hanoi inmiddels achter ons hebben gelaten. Onze tot Rosinante gedoopte Honda wil graag bij de les worden gehouden, heel even schopt ze het in de vijfde versnelling tot 100 km/uur, wat overeenkomt met een niet misselijke 11.000 toeren per minuut. Voelt een beetje als het doorbreken van een dragende muur. Gemiddeld genomen ligt de cruisesnelheid echter tussen een acceptabele 40 tot 60 km/uur, al blijft het flink uitkijken met de dikke SUV’s van partijfunctionarissen, de halsbrekende capriolen van de grote regionale bussen en de ronduit lompe vrachtwagenchauffeurs. We rijden richting het zuidoosten, waar we nog een jonk willen zoeken die ons door de wereldberoemde Ha Long baai loodst en tegelijkertijd een unieke slaapplek voor de vormt. Rosinante moet dan wel flink aan de bak, er wordt veel geschakeld en iedere beweging moet vanuit de ooghoeken worden waargenomen. Scherp zijn is het devies dus. Nam Sach, Sao Do en vooral Dong Trieu zijn levendige, bonte stadjes. Dit in tegenstelling tot Mao Khe dat drijft op de winning van kolen, waardoor niet alleen de stad zelf, maar ook wij door een lichte motregen in combinatie met kolenstof van een inktzwarte sluier worden voorzien. De drukte in de toeristische haven van Ha Long laat zich pas verklaren na een rondvaart met een jonk door het bizarre rotslandschap in de baai. Tussen de op de werelderfgoed lijst staande eilandjes vonden niet alleen vroeger veel zeeslagen plaats, ook James Bond heeft er een flink robbertje lopen vechten. Bovenal is de unieke baai echter bekend van het Tonkin incident: op 2 augustus 1964 beschoten boten van de Noord-Vietnamese kustwacht hier de torpedojager USS Maddox, wat het startschot vormde voor één van de meest zwarte hoofdstukken uit de Amerikaanse geschiedenis: de Vietnam oorlog. Op dit moment zijn het echter vooral de houtwormen die op de jonk destructief tekeer gaan. Lliggend in de kooi met een doodse stilte om ons heen in dit nachtelijke uur, hoor je ze de bodem onder je weg knagen. De GL160, die inmiddels na één enkele trap monter aanspringt, brengt ons goedgemutst via Hai Phong en Thai Binh naar Nin Binh, waar het landschap van de ‘droge’ Ha Long baai de fantasie tot in het uiterste puntje prikkelt. Het betekent ook het einde van het massatoerisme, andere buitenlanders zullen we vanaf nu niet snel meer tegenkomen. Aan de motor kan het in niet liggen, toch komen de kinderen in dorpen structureel op ons af rennen onderwijl ‘hello, hello’ roepend. Niet alleen in hun ogen, maar ook in die van de volwassen zie je een moeilijk te doorgronden vriendelijkheid. De bijna kinderlijke interesse geeft je als reiziger het gevoel welkom te zijn. In de grote steden is de vriendelijkheid vooral een greep naar je geld, maar van die hebzucht is hier op het platteland absoluut geen sprake. Het leven lijkt hier gelukkig en ongecompliceerd, het tegenovergestelde is waar. De complexe structuur als gevolg van religieuze, traditionele en sociale elementen, zijn voor Europeanen nauwelijks te begrijpen. Met buitenlanders hebben de mensen hier geen bijster goede ervaringen. Voor de invasie van de Amerikaanse troepen, was Vietnam van 1887 tot 1954 een Franse kolonie, iets dat je nog altijd deels terug ziet in de architectuur en namen van steden. Toch spreekt er bijna niemand Frans, of Engels wat dat aangaat. Het jezelf verstaan maken middels gebarentaal gaat daarentegen prima. Dat blijkt ook reizend over weg 12b, die zich ontpopt als een behoorlijk onderhoudende verbindingsroute met het noordwesten. Op een lokale markt laten we ons het ontbijt smaken tussen de met water gevulde gaten in de weg, een landschap dat bijna Afrikaans aandoet. Iets dat ook geldt voor het verdere verloop van de piste trouwens, Rosinante’s schokbrekers worden tot een onophoudelijke ritmische dans gedwongens, dat ons in een klein dorpje doet besluiten om haar eens te trakteren op een welverdiend shampoo bad. Kunnen wij ons mooi even onderdompelen in het lokale dorpsleven. In Trieng Xeu drijft de honger ons een klein donker café langs de straat in. Met de eigenaar moeten we een traditionele bamboepijp roken en rijstwijn drinken, terwijl zijn vrouw ons soep serveert waar je over de inhoud maar beter niet kunt speculeren. Uit donkere hoeken maken zich langzaam maar zeker in oude uniformen gestoken baasjes los, vertellen over de gruwelen van de oorlog en laten tatoeages en andere lichamelijke ‘herinneringen’ zien. Gezamenlijk zetten ze op een gegeven moment een loflied in over hun vader des vaderlands: Ho Chi Minh. Deze grondlegger van de communistische partij bevrijdde het land van de Franse overheersing, maakte het één maakte en gaf de getraumatiseerde inwoners hoop. Op het eind geeft de eigenaar me niet alleen een plaquette van de grote Ho, maar ook zijn paspoort, zodat we op de terugweg wel weer langs moeten komen. Met geen mogelijkheid wil hij deze terug, zodat we het papieren kleinood uiteindelijk maar heimelijk zijn vrouw toestoppen bij het afscheid nemen. Een bizarre ervaring, er wordt veel geschreven over de naweeën van de oorlog en de invloed die het heeft op Amerikaanse veteranen, maar over het lot van de Vietnamezen zelf hoor je niet of nauwelijks iets. Ook velen van hen weten het leven enkel nog dragelijk te maken met behulp van alcohol en opium, iets dat we verderop in de reis nog aan den lijve zullen ervaren. Diezelfde reis leidt ons nu verder de bergen in richting Mai Chau. Daarbij krijgen we eerst een aantal fraaie passen voorgeschoteld, gevolgd door het gebied van de etnische minderheid van de Muong stam. Zij bouwen hun huizen op palen en hun kleding en uiterlijk doen sterk denken aan die van de Peruaanse indianen. Tussen de dorpen komen we horden met schoolkinderen tegen. Leren geldt hier als een vooruitstrevende deugd, het aantal scholen dat we onderweg tegenkomen is dan ook bijna net zo groot als het aantal pompeuze overheidsgebouwen van de socialistische eenheidspartij, die dankzij de florerende economie haar macht alleen maar ziet toenemen. Tussen Moch Chau en Son La sleept Rosinante ons door de afgelegen noordwestelijke bergwereld. Als de stijgingspercentage boven de tien procent komt en de passen boven de 2000 meter uitstijgen, dan moet de kleine Honda terug naar z’n één. In twee op toeren komen, lukt haar simpelweg niet meer. Niet het enige minpuntje overigens, ook de voorrem heeft er vandaag niet echt zin in. Met enige regelmaat passeren we kunstig aangelegde rijstvelden, waarop de boeren met enorme waterbuffels het op terrassen gebouwde land omploegen. In Bac Yen rollen we voor het eerst tijdens onze reis een werkplaats in. Het remhendel kan inmiddels tot aan het handvat worden in geknepen, helaas zat remvloeistof niet in het ‘vervangingsonderdelenpakket’ dat meneer Anh Wu zo zorgvuldig voor ons had ingepakt. De werkplaatsmedewerkers maken het werk licht, binnen korte tijd weten een hoop mensen dat er iets te doen is. De plaatselijke monteur legt zijn werkzaamheden naast zich neer om bij een collega wat remvloeistof te scoren. Ondertussen ontfermen zich verschillende andere medewerkers over Rosinante’s ketting, spannen deze en geven het vervolgens een niet onnodig oliebad. Het vak monteur is hier nog echt een ambacht, niks vervangen, alles wordt ter plekke gemaakt, waarbij constant het lot wordt getart met bijna ongevallen. Terwijl de zon langzaam rood kleurt, slingeren we door een schilderachtig rivierenlandschap. Op het water drijvende huizen, aan de rand van de nauwelijks een auto brede weg naakte kinderen, hangbuikzwijnen, waterbuffels, kippen, honden, ganzen, bamboe, bananen, suikerriet en exotische vruchten. De mensen lachen vriendelijk als Rosinante voorbij rijdt of in een lekke schuit dat voor veerboot moet doorgaan de rivier over wordt gezet. Het zijn beelden uit een andere tijd, beelden uit een droom. Een droom die pas tweeduizend kilometer, voelt als zesduizend Europese kilometers, later stopt. Al twee uur voor het centrum van Hanoi zich aandient, worden we weer als een wurgslang opgeslokt door het chaotische verkeer rond de hoofdstad. Wild toeterend kruipen de laatste kilometers voorbij tot we weer daar aankomen waar onze reis een dag of twaalf geleden begon. In het donkere, met kakkerlakken overlopen vertrek staat mister Anh Wu al te wachten. Met een heel grote grijns op zijn gezicht! ________________________________________ INFO SOCIALISTISCHE REPUBLIEK VIETNAM Na zestig jaar bezetting door Frankrijk wordt Vietnam in 1941 veroverd door Japan. Na het eind van WOII besluiten de geallieerde mogendheden om Vietnam op te delen in het communistisch noordelijk deel en democratisch zuiden. Hanoi was de hoofdstad van het noordelijke deel, Saigon van het zuiden. In 1976 werden na het eind van de Vietnam oorlog de twee delen weer één. De stad Saigon ging voortaan verder onder de naam Ho-Chi-Minh stad, vernoemd naar de leider van Noord-Vietnam. In het bergen in het noordwesten word je nog altijd geconfronteerd met de naweeën van de oorlog, de landelijke gebieden zijn nog bezaait met mijnen. De meeste etnische minderheden zijn afgesloten van contact met de buitenwereld. De Socialistische Republiek Vietnam wordt geregeerd door de communistische eenheidspartij. Privé grondbezit kennen ze er niet, de staat verdeeld er de grondrechten. Ligging: Zuidoost-Azië Buurlanden: China (noorden), Golf van Tonkin, Zuid-Chinese Zee (zuiden) en Cambodja en Laos (westen) Hoofdstad: Hanoi Afstand vanaf Utrecht: 8.800 km Oppervlakte: 331.689 km² (acht keer Nederland) Inwonertal: 87 miljoen Hoogste punt: Ngọc Linh, 2598 meter Toeristische trekpleisters: Ha long baai, Hoi An, My Son, Parfumpagode, de vroegere hoofdstad (tot 1010 n. Chr.) Hoa Lu, prachtige kustplaatsen als Nha Trang, Cua Dai en Whale Island (ook wel Palmeneiland of Bounty-eiland genoemd) en natuurlijk vele pagodes en tempels.Taal: Vietnamees Schrift: nationaal schrift genaamd Quốc Ngữ, deels gebaseerd op Latijnse schrift Munteenheid: Dong (VND) Tijdsverschil: 7 uur later Klimaat: Vietnam kent strikt genomen drie klimaten: tropisch klimaat (zuiden), subtropisch klimaat in het noorden en een gematigd klimaat in de gebieden boven de 2000 meter. Een kenmerk van het (sub)tropische klimaat is de aanwezigheid van een regenseizoen, in het zuiden duurt deze van juni tot en met september, in het midden van september tot en met november. Ondanks dat de naam anders doet vermoeden regent het dan niet de hele dag, vaak beperkt het zich tot zware regenbuien in de namiddag. Landschap: het noorden van Vietnam kenmerkt zich voornamelijk door hoge bergen (Hoang Lien-gebergte), net als het smalle middendeel dat daarnaast voornamelijk bekend is door de oogstrelende mooie kuststreken. Verder richting het zuiden is het landschap meer heuvelachtig. Beste tijd: van november tot mei is voor Noord-Vietnam de beste reistijd. Vooral in december en januari zijn de temperaturen aangenaam en regent het minder frequent. Houd er wel rekening mee dat Vietnam tot de meest regenrijke gebieden ter wereld behoort en ook buiten het regenseizoen de luchtvochtigheid nog altijd erg hoog is. Wetenswaardigheden: Je hebt een visum nodig om in Vietnam binnen te komen, deze is er vanaf € 65,- (geldigheid 1 maand). Een visum aanvragen kan via de Vietnamese ambassade in Den Haag of via www.visum.nl. Motorrijden: in en om de hoofdstad Hanoi is extreem chaotisch door het meerc dan intensieve verkeer, stalen zenuwen zijn een absolute vereiste. Op de hoofdstraten wordt ingehaald zonder te kijken, de gemiddelde snelheid ligt hier erg laag. In dit opzicht is een kleine motorfiets dan ook ruim voldoende, met als bijkomend voordeel dat je je ook beter op de schitterende omgeving kunt concentreren. Let wel, kleine wegen staan garant voor weinig verkeer en veel rijplezier, maar ook voor plotseling opdoemende mensen, dieren en kuilen, concentratie is dus geboden. De Honda GL160, in het verhaal Rosinante genaamd, kost je 140 dollar per week, een XR250 semi-offroad 240 dollar. Offroad Vietnam Motorcycle Rentals (www.motorbikevietnam.com) is een aanrader. Contact: www.vietnamonline.nl Reisduur: 14 dagen Gereden afstand: 2.000 kilometer