Interview Freddy Spencer
Bijna op de dag af dertig jaar nadat hij, compleet door het dolle heen, zijn Honda NS500 uit zijn handen liet vallen na zijn allereerste Grand Prix-overwinning keert Freddie Spencer terug naar Francorchamps. De drievoudige wereldkampioen komt tijdens de Bikers’ Classics weer eens in actie en wel op een replica van de Honda CB750 Superbike waarmee hij in zijn prille jaren deed spreken. Drie wereldtitels, 27 Grand Prix-overwinningen en 39 podiums in vier seizoenen; zo ziet de erelijst van Freddie Spencer er uit als hij 1985 afsluit. En daar bij blijft het ook voor het raadselachtige fenomeen uit Louisiana. ‘Fast Freddie’ raakt door fysieke problemen in de versukkeling en comebacks op Honda en zelfs Yamaha in de GP’s lopen op teleurstellingen uit. De herinnering aan een van de grootste natuurlijke talenten die de wegracesport ooit heeft voortgebracht zal echter nooit vervagen. Nadat hij in 1982 Honda op de NS500-driecilinder de eerste 500 cc-tweetaktzege schenkt, wordt hij in 1983 op 21-jarige leeftijd de jongste 500 cc-wereldkampioen ooit. Zijn unieke dubbel twee jaar later, de titels in de 500 én de 250 cc, blijft ongeëvenaard. Spencer verdient al in 1979 zijn plek in de Amerikaanse racehistorie als hij als jongste Superbike-racewinnaar ooit de boeken in gaat. Dat jaar wordt hij 250 cc-kampioen voor Eddie Lawson. Honda lokt het dan 17-jarige natuurtalent uit Shreveport weg bij Kawasaki met – naar verluidt – een contract van 40.000 dollar om onder leiding van de Duitser Udo Gietl en technische man Mike Velasco ’s de luchtgekoelde viercilinder in lijn CB750F vooraan te laten rijden in de Amerikaanse Superbike-klasse. In 1980 wint Spencer drie races en finisht achter Suzuki’s Wes Cooley en Kawasaki’s Lawson derde in het kampioenschap. Een jaar later is hij weer drie keer de beste, in de eindstand verzamelt dan alleen Lawson meer punten. In 1982, het jaar waarin hij zich fulltime op de Grands Prix stort, wint Spencer nog wel de Daytona Superbike-race. Hoewel hij nooit Superbike-kampioen werd, denkt Spencer met warme gevoelens terug aan de tijd van de weerbarstige fietsen met de brede sturen. “Ze waren destijds echt afgeleid van straatmotoren. Toen ze omgebouwd werden tot racers, waren ze dan ook erg instabiel”, vertelt hij. “Het chassis was niet opgewassen tegen het extra vermogen en de extra grip die de slicks boden. De ontwikkeling ging zo snel dat het lastig was om de balans goed te houden tussen meer power en de betrouwbaarheid van het blok. Desondanks was het geweldig spannend om met die motoren te rijden, want ze waren zo onvoorspelbaar en straften elke fout af. Daardoor werd de invloed van de rijder alleen maar belangrijker. Jij moest je aanpassen aan wat nodig was om de motor zo dicht mogelijk tegen de limiet te rijden.” De maximale cilinderinhoud in het Amerikaanse Superbike-kampioenschap was vastgesteld op 1.025 cc en de Honda zat op 1.023. “Zo hielden we nog een buffertje van 2 cc”, grinnikt Spencer. “We probeerden onze achterstand op de concurrentie in te lopen, maar het reglement stond geen grote veranderingen aan het frame toe als het ging om het verbeteren van de stijfheid of het wijzigen van de standaard-geometrie. Dat was ons probleem. Als dat wel had gemogen, zou ook het gedrag bij het remmen en de stabiliteit zijn verbeterd.” Standaard had de toch wat braaf ogende CB750 krap 80 pk, dankzij de ‘Velasco treatment’ claimt Spencer dat de schaapskleren afgeworpen werden met 120 pk. “Meer pk’s waren mogelijk geweest”, weet de voormalige Honda-ster zeker. “Maar de betrouwbaarheid was dan onder druk komen te staan. De motoronderdelen waren niet sterk genoeg om met die extra pk’s om te gaan en ook niet met de extra belasting, de frictie en de hogere motortemperaturen die door de hogere toerentallen ontstonden.” Het oorspronkelijke, elementaire karakter van de eerste lichting Superbikes bleef ook de liefhebbers aanspreken lang nadat racers volledig gestroomlijnd de circuits rondgestuurd werden. In de ‘naked bike’-scene is de legendarische Spencer-Honda een populaire machine om na te bouwen. “Ik denk dat die aantrekkingskracht komt door de ruige uitstraling en het ’terug naar de basis’-gevoel”, vermoedt Spencer zelf. “Ze missen de elektronica en al die ‘high tech’-materialen die je tegenwoordig op racers ziet. Het traditionele is aantrekkelijk voor veel liefhebbers. De motor waarmee ik op Francorchamps ga rijden lijkt op de racer van toen. In november 2006 heb ik op de ‘Honda Thanks Day’ nog gereden met de machine waarmee ik in 1982 de Daytona Superbike-race had gereden. Dat was toen het laatste jaar van de 1000 cc-vier in lijn. De motor was gerestaureerd door de mensen van de Honda Collection Hall (in Motegi, FW) en reed fantastisch.” Het racen met de straatmotoren speelde een belangrijke rol in zijn opleiding als coureur, is de Spencers overtuiging. “Toen we met de ontwikkeling van het Honda Superbike-programma begonnen, was dat een hele uitdaging. Maar ik heb in die jaren veel geleerd waar ik later tijdens mijn Grand Prix-jaren profijt van heb gehad. Door die onvoorspelbaarheid van de machines werd je gedwongen om je gevoel voor een motor en je eigen aanpassingsvermogen te verbeteren. Dus toen ik op een Grand Prix-machine stapte die veel preciezer was, was ik er klaar voor.” In 1983 en 1984 zegevierde Spencer op de Honda VF750 Interceptor, de opvolger van de CB750F, in de Superbike-race op Daytona en in 1985 won hij met V4 de Daytona 200. “Wat ik in die tijd met de CB750 leerde, leidde er ook toe dat ik heb geholpen bij de ontwikkeling van de Interceptor (VF750F in Europa, FW). Dat was de eerste superbike die ontwikkeld werd met de gedachte om er mee te gaan racen. Het frame werd stijver gemaakt, de vering was beter en door de keuze voor het V4-blok konden we een veel mooiere lineaire powerband maken, want de link tussen de gasreactie en de manier waarop het vermogen op het asfalt kwam, was veel beter.” Na een moeilijke periode van persoonlijke en zakelijke tegenslag – enkele jaren geleden moest hij zijn populaire en hoog aangeschreven Freddie Spencer Riding School sluiten – toont Spencer zijn gezicht in Europa tegenwoordig wat regelmatiger tijdens ‘classic race meetings’. Hij nis ook opener en toegankelijker dan drie decennia eerder. In 2004 kwam Spencer voor het eerst sinds jaren terug naar Europa toen hij zijn opwachting maakte tijdens de Bikers’ Classics in Francorchamps, dit jaar rijdt hij er dus op een replica van zijn CB750 Superbike maar ook op de fraaie Honda RC30 die hij in 1991 gebruikte als reserve- en testmachine in het AMA Superbike. Mike Velasco zette destijds Two Brothers Racing op en prepareerde de iconische V4 speciaal voor de man met wie hij ruim tien jaar eerder al samenwerkte. Spencer heeft speciale herinneringen aan Francorchamps, de baan waarop hij als pupil van de legendarische Erv Kanemoto precies dertig jaar geleden zijn eerste Grand Prix voor Barry Sheene en de latere wereldkampioen Franco Uncini. Ook in 1984 en 1985 won Spencer de Belgische Grand Prix; in dat laatste jaar schreef hij er ook de 250 cc-race op zijn naam. “Spa blijft een bijzondere plek voor mij, zeker omdat ik er mijn eerste GP won. Ik vind het een geweldig circuit, de ultieme test voor mens en machine. ‘It’s a heck of a lot of fun!’” (kader) BIKERS’ CLASSICS GOES SUPERBIKE De Bikers’ Classics op Franchamps krijgt dit jaar voor haar tiende editie van 29 juni tot en met 1 juli een speciaal Superbike-sausje overgoten, met Freddie Spencer als voornaamste rijder. Maar ook tweetaktracers staan nog steeds op het programma, evenals de 4 Hours of Spa Classic op zaterdagavond. Kijk voor meer info op www.bikersclassics.be Bijschriften [Spencer_portret] Freddie Spencer keert terug naar Francorchamps, de plek waar hij in 1982 zijn eerste GP wist te winnen. [CB_met_andere_swing] Spencer stond aan de oorsprong van de ontwikkeling van de Honda CB750 als Superbike. De machine kreeg naast meer pk’s ook onder meer een andere swingarm, andere vering en remmen. [Start_daytona_1985] In 1985 won Spencer (19) op de VF750 Interceptor, de opvolger van de CB750, de Daytona 200. [Francorchamps_1982] In zijn eerste GP-seizoen won Spencer in Francorchamps zijn eerste GP voor Barry Sheene (rechts) en de latere wereldkampioen Franco Uncini.