Interview Carlos Checa
Heel gemotiveerd, maar een beetje dom. Zo beschrijft Carlos Checa de jonge coureur die in 1996 zijn eerste 500 cc-Grand Prix won. “Zo kom je niet verder”, lacht hij. “Je moet je verstand gebruiken. Ik was gewoon jong. Zo was ik toen.” Vijftien jaar werd Checa, 39 jaar oud, wereldkampioen Superbike. De Spanjaard legde een lange weg af maar bereikte wat hij zich ooit als doel had gesteld. “Passie is de basis van alles. Daarmee haal je het beste uit jezelf.”
De grijze haren die hier en daar doorprikken, kunnen niet verhullen dat Carlos Checa gelukkiger oogt dan ooit. “Dat is niet moeilijk met de resultaten van de laatste tijd! Ik ben volwassener en ik doe nog steeds wat ik altijd heb willen doen. Vorig jaar vielen alle puzzelstukjes goed: het juiste team, de motor was goed en ik zelf ook.” De Catalaan straalt zelfvertrouwen uit, doet uitgebreid zijn bijzondere verhaal in het Engels met een stevige Spaanse tongval en sluit veel zinnen af met een typisch ‘no?’. Alsof hij de bevestiging zoekt. Maar Checa zoekt de bevestiging vooral in zichzelf. “Als je eerlijk bent naar jezelf, weet je wat je nodig hebt. Ik ga altijd uit vanuit de gedachte dat niemand perfect is en daarom valt er altijd iets te leren.” Checa heeft geleerd, door vallen en opstaan, door schade en schande. Het was nodig en het was het waard. Carlos Checa debuteert in 1993 als 125 cc-coureur in de Grand Prix van Europa op het circuit van Barcelona. Hij finisht in de slipstream van viervoudig wereldkampioen Jorge Martinez knap als zevende. Tijdens de Grand Prix van Groot-Brittannië in 1995 krijgt de dan 22-jarige kwartlitercoureur Checa zijn grote kans als hij zijn zwaar geblesseerde landgenoot Alberto Puig mag vervangen in het Honda-team van Sito Pons. De rookie is snel en onbezonnen; nog steeds, als hij een jaar later voor eigen publiek in Barcelona de volledige wereldelite verslaat. Een zware crash op Donington in 1998, drie weken nadat hij op Jarama zijn tweede GP heeft gewonnen, heeft een enorme impact. Als hij na de val plotseling zijn zicht bijna verliest, ondergaat de 500 cc-coureur een levensreddende spoedoperatie waarbij zijn milt wordt verwijderd. “Dat was een heel zware tijd”, zegt hij. “Dat heeft mij niet alleen veranderd als rijder, maar ook als mens. Ik realiseerde me dat er ook andere dingen om me heen gebeurden. Het heeft me vooral geestelijk veel tijd gekost om het achter me te laten. Maar als ik er nu aan terugdenk, herinner ik het me niet als iets slechts. Het ongeluk was mijn eigen schuld. Ik stond niet stevig genoeg in mijn schoenen om beslissingen te nemen en om te doen wat ik zelf voelde. Ik ging onder druk over de grens en ik viel. Maar ik denk ook dat dingen gebeuren voor een reden en zo beschouw ik die gebeurtenis ook. Je kunt er over klagen of treuren, maar je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen daden. Ik geloof niet in geluk of pech. Geluk heb je in de loterij. Als ik een race win, wil ik winnen omdat ik beter ben dan de ander en omdat mijn team steeds verbeteringen heeft gevonden. Voor mij is er ook een verschil tussen als eerste finishen en een race winnen.” Na 221 starts neemt Checa eind 2007 afscheid van de Grands Prix – allang niet meer als talent, maar als een snelle en ook onvoorspelbare rijder die de belofte nooit volledig waar heeft kunnen maken, ondanks kansen op fabrieks-Honda’s, fabrieks-Yamaha’s en fabrieks-Ducati’s. Checa wordt Superbike-coureur. Twee jaar bij het Ten Kate/Honda Team brengt na een veelbelovende start niet het gehoopte succes. Dat komt als hij tekent voor het Althea Ducati Team van de ambitieuze Italiaan Genesio Bevilacqua. De derde plaats in 2010 laat hij volgen door de wereldtitel op de Ducati 1098 met onder meer vijftien overwinningen en 21 podiums in 26 races. De weg naar goud is lang geweest. “Te lang”, lacht Checa. “Maar daar waren redenen voor. Je moet je eigen beperkingen leren kennen en je moet elke dag leren van je fouten. Harder gaan op een motor is niet eenvoudig, maar iets als mentale kracht te verbeteren – dat is nog veel moeilijker. Als coureur probeer je je te verbeteren, maar ook als mens wil ik dat.” Terugkijkend naar zijn eerste harde leerjaren ziet Checa een andere coureur en een ander mens. “Snel, heel gemotiveerd, maar niet erg slim en lang niet op alle vlakken even sterk. Als je met 300 per uur over een circuit rijdt, moet je heel helder kunnen denken en weten wat je moet doen. Het team van Sito Pons was vooral gericht op resultaat, maar zij gaven niet aan hoe ik die resultaten kon behalen. Het was voor mij zeker niet de beste school.” De impulsieve jonge ‘draufgänger’ van toen is getransformeerd tot een complete, vrijwel foutloos rijdende coureur, een toonbeeld van veerkracht en geloof in eigen kunnen, bewees Checa in zijn memorabele kampioensjaar. “Mijn imago was: een aardige jongen, maar geen winnaar. Als ik er van de buitenkant tegenaan gekeken zou hebben, had ik dezelfde mening gehad. Maar ik heb dat beeld kunnen veranderen, het beeld dat mensen denken dat je zelfs aan het eind van je carrière geen kampioen kunt zijn als je het aan het begin al niet hebt laten zien. Als je de persoon leert kennen, als je zijn motivatie ziet, als je begrijpt waarom hij elke dag met zijn vak bezig is, stel je je beeld misschien wel bij. Dan snap je misschien waarom het hem wel gelukt is. Ik ben niet hier omdat ik anders niet zou weten wat ik moest doen. Niet omdat nog een paar jaar lekker gemakkelijk te leven en mijn centen te verdienen. Nee, nee, zo was het niet. Ik wilde hier zijn om te winnen en om kansen te pakken. Om aan al die mensen te laten zien wat ik zelf ooit dacht te kunnen.” Checa noemt Wayne Rainey, Mick Doohan, zelfs Valentino Rossi en ook Tour de France-winnaar Miguel Indurain als inspiratiebronnen. Zij verstonden de kunst om te presteren onder zware druk, meent Checa. “Het gaat er om hoe je met druk omgaat. Alleen je ronden rijden is heel wat anders dan met z’n allen vechten voor een overwinning of een kampioenschap. Om die concentratie vast te houden, maar ook om het team aan te sturen vraagt en om beslissingen te nemen, moet je groeien. Dat is mij gelukt. Ik heb me op alle gebieden verbeterd. Vorig jaar was de titel belangrijk, maar de manier waarop die behaalde, was nog belangrijker. Toen ik zeker was van het kampioenschap, sprak ik met mezelf af dat ik de wedstrijden na het behalen van de titel zou benaderen alsof ik een rookie was die zijn eerste race ging rijden. Dat wilde ik niet veranderen.” Checa mag dan een inmiddels lange carrière achter de rug hebben, extreem jong was hij beslist niet toen hij zijn eerste ronden maakte op een circuit. “Ik begon toen ik vijftien, zestien was. Kijk bijvoorbeeld naar Valentino, Jorge Lorenzo of Casey Stoner. Toen zij in de Grands Prix kwamen, waren zij technisch, maar vooral mentaal zo veel verder. Je doel moet altijd zijn om de race te winnen. Maar jezelf als mens verbeteren én als coureur, die twee zaken moeten parallel aan elkaar lopen. Je moet je bevrediging halen uit wat je doet. Als je je bevrediging niet haalt uit het winnen van wedstrijden, is dit niet de plek voor jou en moet je het hier niet zoeken. Dan sta je niet in contact met jezelf. Passie is de basis van alles. Alleen dan kun je plezier hebben in wat je doet, het zal je bevredigen, ongeacht of je wint of verliest. En als je alles zo benadert, zul je dan een beter mens zijn dan dat je voorheen was.” Na een jarenlange hobbelige weg bereikte Checa vorig jaar niet alleen zijn doel, ook kreeg hij alom van volgers en fans het respect. “Mensen komen naar me toe en zeggen ‘ik heb vorig jaar zo van je genoten, eindelijk is het je gelukt’. Dat doet me goed en dat geeft veel positieve energie, iets wat je nodig hebt.” Toch zegt hij dat zijn toegenomen status hen weinig veranderd heeft. Wel is hij door zijn wereldtitel een coureur wiens meningen en acties meer aandacht krijgen. Zo beëindigde Checa onlangs de test in Imola abrupt na het zware ongeval van Joan Lascorz. Of hij tien jaar geleden ook zo gereageerd zou hebben? “Misschien. Ik weet het niet, eerlijk gezegd. Ik heb een hele goede band met Joan en ik maakte me grote zorgen om hem. En toen ik hoorde wat de gevolgen van de crash voor hem zouden kunnen zijn, was het voor mij meteen duidelijk: ik rijd nu niet meer. Ik kon het niet opbrengen om weer op de motor te stappen en langs dat gevaarlijke punt te rijden waar hij gevallen was. Als zoiets gebeurt, kan het nog een keer gebeuren, is mijn overtuiging. We kunnen niet gewoon denken ‘dit is het risico dat je loopt in deze sport’.” Zichtbaar geïrriteerd spreekt hij die laatste woorden uit. “Ik word erg kwaad als mensen zeggen dat het er bij hoort. Met die lui wil ik niks te maken hebben. Onze gezondheid gaat boven alles. Je rivaal is ook je vriend en maakt deel uit van deze gemeenschap. Als zoiets gebeurt, moet iedereen er aan werken om hem te helpen en om dit in de toekomst te voorkomen. Als kampioen wil ik mijn invloed gebruiken om de veiligheid te verbeteren.” Ondanks drie overwinningen in de eerste vier races – ‘op circuits die goed voor ons waren’- verwacht Checa dat titelprolongatie een stuk lastiger zal worden, zeker ook vanwege de extra zes kilo gewicht aan zijn 1200 cc-Ducati, een maatregel na de successen van 2011. Hij is niet tegen de extra ballast, benadrukt Checa. “Zes kilo is veel en elke keer draag je die met je mee als je remt of accelereert. Ik weet honderd procent zeker dat we zonder sneller zouden zijn”, zegt hij met overtuiging. “Ik ben niet tegen de regel, maar ik vind dat hij voor iedereen moet gelden. Ben Spies won in 2009 de meeste wedstrijden: niemand zei er iets van. Max Biaggi won in 2010 met een duidelijk verschil: niemand klaagde. Ja, ik heb bij Ten Kate aan de andere kant heb gestaan, maar onze motor is zwaarder en langzamer. Journalisten die aan het eind van vorig seizoen met de Aprilia reden zeiden dat die motor voelt als een V-twin en van onderuit nog soepeler is dan de Ducati. Waar is ons voordeel dan? Onze machine is erg uitgebalanceerd vanwege de hele ontwikkeling die hij heeft doorlopen en omdat ons team weet wat het doet. Als ik win en op kop sta in het kampioenschap, geef me dan maar extra gewicht. Maar doe het dan ook als Max Biaggi, of Marco Melandri of Leon Haslam vier wedstrijden achter elkaar winnen en neem bij mij dan het gewicht weg. Pas dan heb je een evenwichtig kampioenschap.” Het is ook een politiek spelletje, voegt hij enigszins bitter klinkend toe. “Maar ik wil me niet met politiek bezighouden, ik wil alleen de sport bedrijven.” Hoelang hij die sport nog wil beoefenen, weet Checa niet. “Misschien nog een jaar of twee”, zegt hij. “Als het moment komt om te stoppen, is het goed. Volgend jaar komt Ducati met de Panigale en dan zien we wel wat we doen.” En dan? De enthousiaste bergbeklimmer en skiër zegt geen echte wensen te hebben; een rol als testrijder bij Ducati of een endurance-race rijden met zijn broer David zijn niet meteen dingen waar hij aan denkt. Lachend haalt hij de schouders op. “Ik sluit niets uit, ik sta overal voor open. Maar als ik stop met racen, wil ik een gezin stichten en me bezighouden met mijn vader en moeder. Het belangrijkste is dat je geestelijk en lichamelijk gezond blijft en dat je je lekker voelt met de mensen om je heen. Op dit moment leid ik een goed leven. Ik heb geen klagen. Ver in de toekomst kijken doe ik nooit. Dat is voor mij vrijheid.”