Reizen Chili en Argentini
Na een enerverende beklimming van de hoogste top van Zuid-Amerika staan we een paar dagen later, eind februari 2010, doodmoe te wachten bij de uitgang van Park Aconcagua in Argentinië. Plots komen er twee motorrijders aangereden, een Duits stel zo blijkt niet veel later. Zeven maanden hadden ze rondreden in Zuid-Amerika, zij op een F800GS, hij op een R1200GS. De aanblik van de zwaar bepakte motorfietsen en de indrukwekkende verhalen deden onze hartjes sneller kloppen. Meer dan een snelle blik in elkaars ogen hadden we dan ook niet nodig om tot dezelfde conclusie te komen: dit gaan wij ook doen!
Omdat avontuur niet wacht, pakken we bij thuiskomst meteen flink door. Er worden twee motorfietsen gekocht, een G en F650GS, die al in november 2010 per schip naar Buenos Aires vertrekken. Wij komen een maand later en maken direct kennis met de Argentijnse bureaucratie. Het duurt twaalf dagen voor de motoren zijn ingevoerd en we eindelijk kunnen vertrekken. Twee Poolse motorreizigers, die toevallig in een hotel aan de overkant van het straat logeren, blijken een betere rederij in de arm te hebben genomen, zij hebben slechts twee dagen vertraging. Maar goed, we kunnen tenminste! ‘Geen plan is het beste plan’ is ons motto en zonder GPS, maar met oubollige wegenkaart onder de arm geven we gas en laten Buenos Aires achter ons. De motoren zijn overbeladen met tent, kookspullen. kleding, reserveonderdelen en al wat je nog meer voor een roadtrip van een dikke drie maand. Via de oostkust van Argentinië gaat het tot aan Ushuaia, om van daaruit via Chili terug te keren tot ergens halfweg Argentinië, dan doorsteken tot aan de Boliviaanse grens om aansluitend te eindigen in Iguazu. En dat alles zonder enige offroad ervaring! In Buenos Aires konden we niet wachten tot we eindelijk in de echte natuur zouden rijden, nu het eindelijk zover blijkt het ideaalplaatje toch minder romantisch dan gedacht. Diepe gravelsporen zijn de oorzaak van onze eerste onbedoelde tangolessen op de motor. Over meteen in het diepe gegooid worden gesproken. De Atlantische kustlijn is in eerste instantie prachtig, maar na het zoveelste strand te hebben bewonderd is de nieuwigheid er wel af. Na een bezoekje Sierra de la Ventana kruipen we terug op onze machines en maken voor de eerste keer kennis met de beruchte Patagonische winden. Hoe verder zuidwaarts, hoe sterker de wind. En echt sterk, raakt de wind je pal van opzij, dan rij je letterlijk schuin. De wegen liggen er over het algemeen goed bij en tankstations zijn er voldoende. Probleem is wel dat ze niet altijd benzine hebben, geen sinecure wanneer je op de reserve rijdt met enkel pampa’s om je heen. We hebben het vizier gezet op Península Valdés, een schiereiland dat vooral beroemd is als natuurlijke habitat van verschillende zeedieren. Omdat wildkamperen er verboden is zetten we de tent op in Pt. Piramides, onze uitvalsbasis van de komende motorexcursies. Alhoewel, niet alles bleek per motor te doen. De zeeleeuwen konden we nog vanaf de kust bewonderen, maar voor het walvis spotten moesten de BMW’s toch echt even verruilen tegen een bootje. En ook voor de snorkeltrip met de zeeleeuwen kregen onze Duitse tweewielers een ATV-tje. Het werd trouwens een trip om nooit te vergeten, is zwemmen met zeeleeuwen al bijzonder, pas echt onvergetelijk werd het toen een walvis vanuit de diepte op rees en ons vergezelde. Onze stalen rossen staan de volgende ochtend vol ongeduld te wachten om het schiereiland verder te gaan verkennen. Een helse opgave, want we werden getrakteerd op een kleine 200 kilometer ‘ripio’, een tricky zand/grind ondergrond met harde stukken erin waarvan je gebit spontaan gaat klapperen. Onze volharding wordt echter beloond door ontmoetingen met tot de verbeelding sprekende dieren als pinguïns, orka’s, zeehonden, vossen, gordeldieren, emoe’s, alpaca’s, stinkdieren en ga maar even door. Het grote voordeel van de motor natuurlijk, direct tussen de dieren. Des te verder we zuidwaarts trekken, hoe meer het landschappelijke decor verandert. Oneindige vlakke pampa’s wisselen zich af met hemelsbrede valleien die zo ver als het oog reiken. We pakken nog een klein tussendoortje in de vorm van een offroad tripje naar Bosque Petrificado, een park met kolossale versteende bomen, zo’n 230 miljoen jaar oud. Nieuwjaar komt in zicht en we hopen dit te kunnen vieren in de meest zuidelijke stad ter wereld, Ushuaia. Een paar versleten banden gooien echter roet in het eten. Zowel de maat als het juiste profiel blijkt minder makkelijk te vinden dan gedacht, uiteindelijk hebben we pas in Rio Gallegos geluk. Na een nachtje wild kamperen aan de rand Lago Azul steken we de grens over met Chili. In Punta Delgada nemen we de ferry, maar daarna ligt er nog zo’n 100 kilometer ripio en 300 kilometer asfalt, in combinatie met windkracht tien, tussen ons en Ushuaia. Biefstuk, friet en een fles wijn, meer hebben we niet nodig voor een geslaagd feestje! Isla Grande of Tierra de la Fuego is deels Chileens en deels Argentijns grondgebied. Eindelijk weer bergen in zicht, onze grote liefde. Gedaan met lange rechte wegen, bochten voor de verandering. We rijden Ruta 3 af tot het officiële eindpunt, het natuurparc Lapatia, en zeggen vervolgens vaarwel tegen Argentinië. Chili is gastland van onze volgende bestemming, het prachtige reservaat Torres del Plaine. Het gros van de toeristen kiest voor de noord ingang, wij pakken de zuidelijk toegangspoort, een achteraf juiste keuze. Het ene meer nog blauwer dan het andere, besneeuwde bergtoppen op de achtergrond. Bij camping Las Torres ontmoeten we een andere motornomade, Craig, die op zijn Canadese machine met schapenvelletje Zuid-Amerika ontdekt. ’s Avonds, met een kartonnetje rode wijn erbij, luisteren we geboeid naar zijn verhalen geven elkaar, met de reeds verfrommelde wegenkaart als hulpmiddel, tips over what to see and what to do. Na een dagje wandelen in de bergen nemen we afscheid en zetten koers richting een echt Argentijns fenomeen: de routa 40! Met onze huidige voorraad brandstof gaan we het niet redden en uiteindelijk moeten we 100 kilometer omrijden voor we een tankstation mét benzine vinden. Niet te missen onderweg: de bekendste gletsjer Perito Moreno, die een kleine vijftig meter boven het meer uitpiept. De gletsjer schuift zo’n 7 centimeter per dag vooruit en maakt dat onmiskenbaar duidelijk door grote brokken ijs die met riante tussenpozen in het water storten. Een dag later zetten we in El Chalten de tent op tussen de vele trekkers en klimmers, de ultieme manier om volop van de natuur te genieten. Dit nationale park is thuisbasis van één van ’s werelds meest beruchte en moeilijk te beklimmen bergen, namelijk Mount Fitz Roy. Geen asfalt maar kilometers bar slechte offroad werk liggen voor ons. Hobbelend over keien groter dan mijn schoenmaat, slippend door de modder en wegduikend voor opvliegend gesteente lijkt het vooral een kwestie van overleven. Al was het alleen al door de wolken stof en straffe wind die je letterlijk van de weg blaast. Bij Bajo Caracoles slaan we een zandweg richting Poroballos in, waarna weer koers wordt gezet naar Chili. De grensovergang is niets meer dan een klein huisje in de bergen met rondom een honderdtal schapen en wilde lama’s. Hier is het motorrijden zoals we voor ogen hadden, kronkelende wegen met overal prachtige natuur. En het kan nog beter, de volgende dag zien we aan de westkant van de Andes nog meer groen met woest kolkende rivieren langs de weg die ons escorteren. Cochrane, een stadje waar we een dag of wat later zijn, is gezellig en leeft echt. Hier bijna geen motorrijders, wel veel fietsers, die bepakt en bezakt het grote avontuur tegemoet rijden, de doorsteek naar El Chalten. Ons doel is echter zuidwaarts afzakken naar Villa O’Higgins en de eerste halte die we daarbij aandoen is Calleta Tortel, een dorpje volledig gebouwd op houten palen dat vroeger enkel per boot bereikbaar was. Het regent onophoudelijk en dus besluiten we maar direct onze intrek in een hostel te nemen. ‘s Morgens is het droog, maar de wolken voorspellen niet veel goeds. Snel weg dan maar, ook omdat we een afspraak met de veerboot naar het laatste stukje bewoond Chili hebben. In het piepkleine haventje Pt Yungay, om precies te zijn één cafetaria, vertrekt de veerboot driemaal daags om je gratis over de Estero Mitchell te zetten. Het laatste stuk naar O’Higgins presenteert zich soms met indrukwekkend cols en steile afgronden, waar ergens in de diepte een rivier kolkt. De plaats zelf geniet met iets meer dan 450 inwoners nauwelijks bestaansrecht, maar toch zijn we blij wanneer de contouren van het stadje zich aandienen. Eindelijk beschutting tegen het dramatische weer. Vanaf Villa O’Higgins gaan de neuzen weer richting het warme en bovenal droge noorden, langs azuurblauwe meren. De weg wordt breder, het verkeer neemt toe en er is genoeg te zien. Zoals de Isla’s de Marmol bewonderen vanaf een bootje of een rodeowedstrijd bijwonen in Bahia Murta. Het vizier gaat richting Puyuhuapi en daar aangekomen laten we ons verwennen met een warme maaltijd, terwijl onze kleding – alweer – droogt. Geen enkele waterdichte kleding blijkt bestand tegen de regens van de Carretera Austral. Na een kort bezoek aan het eiland Chiloe, het tweede grootste eiland van Zuid-Amerika, wacht de befaamde Andes met zijn vele vulkanen. De regen vergezelt ons wederom tot aan de Argentijnse grens bij Po Angostura. Via eerst de Routa 40 en aansluitende de onbekende R52 naar Uspallata dienen zich na een tijdje twee vorstelijke rotsreuzen aan: de Aconcagua 6.950 meter en Ojos de Salado met 6.879 meter. In nabijgelegen Parc Leoncito maken we even tijd voor een stevige wandeling door de indrukwekkende lavabergen. Stevig is ook de rit naar Iruya, een dorpje aan een rivier dat diep weggestoken ligt tussen de bergen. Enkel via een vierduizend meter hoge pas kun je er komen, die is echter krap één auto breed en niet geasfalteerd. De hele route is slechts 47 kilometer lang, maar het kost ons uiteindelijk drie-en-een-half uur. De hoogte laat zich duidelijk gelden, alles gebeurt een paar versnellingen lager omdat de lucht hier zo dun is en zuurstofgebrek constant op de loer ligt. Iruya zelf lijkt in niets op Argentinië, heeft veel meer weg van een Boliviaans of Peruaans dorpje. Vrouwen dragen een bolhoed en kleine, gerimpelde oude mannetjes zitten rond de enige kerk van het dorp en vergapen zich aan de toeristen. Na een goede nachtrust trekken we er de volgende dag weer op uit. Het heeft ’s nachts flink geregend en dat stelt het gemoed niet echt gerust. We moeten een aantal rivieren doorwaden en die zullen door de neerslag flink aan kracht hebben gewonnen, en uiteraard vaart de toch al niet al te florissante conditie van de wegen er ook niet bepaald wel bij. We vertrekken daarom extra vroeg, alsof we over een vooruitziende blik beschikken zo blijkt achteraf. Hoe dichter we bij pashoogte komen, des te slechter wordt de weg, het is modderworstelen geblazen! De dikke klei vult daarbij alle gaten en kieren van de motor, zit zelfs tussen de remmen. Met een flink portie engelengeduld komen we tenslotte weer op de normale weg terecht, de routa 9. We zitten inmiddels in Bolivia, waar we het plaatsje Tupiza aandoen. Echt vrolijk word je niet van het land, het is armoe troef. We nemen nog even de tijd voor een warme maaltijd, want we hebben een fikse 500 kilometer offroad door de bergen voor de boeg. Op het programma staat één van de meest onherbergzame plaatsen ter wereld, de Altiplano, ook wel het Hoogland van Bolivia genoemd. Een gebied op zo’n vierduizend meter hoogte dat geen genade kent. De bevolking leeft er enkel van veeteelt, want groeien doet hier niets. De zomers zijn nat en de winters poederdroog en ijzig koud, -20° overdag is geen uitzondering. San Antonio de Lopez is een klein dorp, waar we wat benzine kopen en waar de lokale bevolking ons meldt dat het nu zomer is, dus veel regen. Goh, hadden we nog niets van gemerkt. We rijden verder en zien regelmatig we Alpaca’s grazen op de vlakten, terwijl de wegen slechter en slechter worden. Een veehouder aan de kant van de weg weet te vertellen dat er twee wegen naar Quetena gaan. We probeerde de eerste, maar stranden al snel. Dat wat een weg zou moeten zijn is feitelijk niets meer dan een glibberige kleislinger. De modder, die ook wordt gebruikt voor de bouw van huizen, plakt overal aan vast en wordt knikkerhard wanneer het opdroogt. Het blijkt teveel voor onze machines, na drie uur te hebben gedaan over dertien kilometer gooien we de handdoek in de ring. Toch maar optie twee! Dat blijkt niet veel beter, nu vinden we ons Waterloo na vijftien kilometer en besluiten maar gewoon om te keren. Acht uur later en 45 kilometer meer op de teller slapen we weer in hetzelfde dorp als de avond ervoor. Bovendien heeft de slijtageslag ook zijn sporen op het materieel achtergelaten, de jiffy van de zwarte BMW is afgebroken. Deze laten we de volgende dag in San Pablo weer lassen zodat we in ieder geval met een gezonde machine verder kunnen. Het heeft ’s nachts wederom flink geregend, de modderellende is dus alleen nog maar erger geworden. En het wordt er allemaal niet beter op wanneer we worden omsingeld door een flink onweer. We vinden onderdak bij een boeren echtpaar dat een vijftigtal lama’s hoedt voor de verkoop van vlees en wol. Ze wonen in een huisje van krap acht vierkante meter groot, maar de ontvangst is meer dan hartelijk. Bij het ochtendgloren nemen we afscheid van Mercedes en haar man en trekken verder. De moed zakt ons na 300 meter bijna in de schoenen, wanneer we andermaal op de stugge klei stuiten. Door gras op de echt slechte stukken te leggen ploeteren we langzaam verder, tot eindelijk de hemel open trekt en de zon zich van zijn goede kant laat zien. De misère van de afgelopen dagen is snel vergeten, tot de ketting van de F650 eraf loopt. In Salta wordt het euvel provisorisch verholpen, maar we moeten meer dan 520 kilometer terug naar het zuiden om de boel professioneel in orde te laten maken. Een tegenvallertje waar we dan weer niet op gerekend hadden. Maar goed, na een paar dagen zetten we weer koers richting Chili. De weg voert dwars door de Andes en de temperatuur blijft dalen naarmate we hoger komen. Tot het kwik uiteindelijk een ‘verkwikkende’ -1,5° aangeeft en de weg wordt geflankeerd door sneeuw. Het winterdecor houdt aan tot de Paso San Francisco op 4.725 meter hoogte, waar we eindelijk Chili weer binnenrijden. Vulkanen vullen het blikveld links en rechts langs de weg, helaas heeft het slechte weer ons ingehaald en krijgen we flinke hagelbuien op onze donder. De hulpvaardige douane geeft ons echter onderdak in hun kantoor en dus staan we niet veel later ons potje te koken tussen flessen zuurstof en eerste hulp goederen. Zonsopgang op de Salar, wat een fenomenaal mooi uitzicht! Door een bizar maanlandschap met gigantische duinen in alle kleuren reizen we via Copiapo naar de Stille Oceaan. Van sneeuw naar strand in één dag, het kan. Op een terrasje in Caldera staat er een heerlijke dorade op het menu, waarna we aan één van de highlights van onze reis beginnen, de Valle de la Luna, Vallei van de Maan. Een bizarre zand- en rotsformatie in het landschap uitgesleten door wind en water. Een landschap vergelijkbaar met dat van de maan en niet geheel toevallig werd juist hier het eerste prototype van de Mars rover getest. Een prachtig natuurfenomeen, maar ook erg toeristisch en dus trekken we snel weer verder. Dan liever genieten van onze allerlaatste pas: Paso de Jama met een hoogte van 4.400 meter. Met het passeren van de Argentijnse grens komt het eind van onze reis ook akelig dicht in de buurt. Maar niet voordat we eerst nog een bezoek hebben gebracht aan de grootste watervallen ter wereld in Iguazu. Tonnen water werpen zich onder aanmoediging van een oorverdovende muur van geluid bulderen de diepte in. Extra imposant omdat het waterpeil door de massale regenval ongekend hoog staat. Dankzij verschillende loopbruggen kun je de watervallen in hun totale glorie aanschouwen. Echt waardige afsluiter van een enerverende reis, die precies honderd dagen duurde. Honderd dagen waarin we bijna twintigduizend kilometers aflegden op gravel, zand en asfalt, over hoge bergen, door diepe dalen, met regen, kou en extreme warmte. Diversiteit in de meest brede zin van het woord. De trip eindigt in Montevideo, Uruguay. Van daaruit zouden de motoren eigenlijk terug op transport naar Europa gaan, maar we besluiten het anders aan te pakken. Bij een piepklein motorzaakje genaamd Willi’s Moto stallen we de machines, want komende winter willen we absoluut weer terug. Terug om meer van Bolivië zien, om Peru proeven en Equador te ruiken, en vooral om Columbia ontdekken. Leve het leven, ofwel Viva la vida! ________________________________________ INFO CHILI/ARGENTINIË Ligging: Zuid-Amerika Afstand vanaf Utrecht: 12.000 km (Santiago, Chili) / 11.500 km (Buenos Aires, Argentinië) Buurlanden: Peru, Bolivia, Paraguay, Uruguay en Brazilië (noorden), Atlantische Oceaan (oosten) en Grote Oceaan (zuiden en westen) Hoofdstad: Santiago (Chili) / Buenos Aires (Argentinië) Oppervlakte: Chili 756.096 km² (18,5 keer zo groot als Nederland) / Argentinië 2.780.400 km² (68 keer zo groot als Nederland) Inwonertal: Chili 16,6 miljoen / Argentinië 40,9 miljoen Hoogste punt: Aconcagua, 6.962 meter Toeristische trekpleisters: Paaseiland, nationaal park Torres del Plaine, kerken van Chiloé, Laguna San Rafael, Pan de Azucar, Volcan Isluga, Santiago, Sao Paulo, Iguazú watervallen, Bariloche, Perito Moreno gletsjer, Ushuaia (meest zuidelijke plaats ter wereld) en Península Valdés. Taal: Spaans Schrift: Latijns Munteenheid: Chileense Peso (CLP) / Argentijnse Peso (ARS) Tijdsverschil: Chili 4 uur vroeger / Argentinië 3 uur vroeger Klimaat: Tussen de meest noordelijke plaats van Chili/Argentinië en de meest zuidelijke zit een kleine vierduizend kilometer. De klimaten zijn er dan ook zeer uiteenlopend, variërend van een woestijnklimaat in het noorden (onder meer in de Atacamawoestijn), tot een mediterraan klimaat in het midden met warme, droge zomers en koele winters, een hooggebergteklimaat op de Patagonische Hoogvlakte tot zelfs een subtropisch klimaat op Paaseiland. Landschap: Meest bekend is waarschijnlijk wel Patagonië met zijn dramatische, enorm contrasterende landschappen. Zo bepalen in het oostelijk deel van Patagonië uitgestrekte steppen het uitzicht, terwijl in het westen het indrukwekkende Andes gebergte letterlijk de boventoon voert. In het zuiden van Chili vind je langs de oceaan nog echte tropische regenwouden, terwijl in het noorden de dorre Atacamawoestijn het landschap regeert. Kortom, voor elk wat wils. Beste tijd: Hangt een beetje van je bestemming af, duik je het Patagonisch Hoogland en de Andes in, dan is de lokale zomer de beste tijd. Omdat de seizoenen op het zuidelijk halfrond tegenovergesteld zijn aan die van ons valt deze in de maanden november tot en met februari. Voor het noorden is mei tot en met oktober de beste reistijd aangezien de kans op mooi weer dan het grootst is. Ga je voor het midden, dan kan dat eigenlijk het hele jaar door. Al regent het er in de zomer wel meer dan in de andere jaargetijden. Meest ideale periodes zijn september t/m november en februari t/m april. Wetenswaardigheden: Tenzij je langer dan 90 dagen in Zuid-Amerika verblijft, is een visum niet nodig. Ook zijn er geen verplichte vaccinaties, al wordt het wel aangeraden om je te laten inenten tegen Hepatitis A en DTP (bij langer verblijf ook Hepatitis B, Buiktyfus en Rabiës). Een Carnet de Passage voor je motorfiets is eveneens niet verplicht (papieren voor tijdelijke invoer worden bij de douane overhandigd), net als een internationaal rijbewijs, al kan het geen kwaad die laatste toch aan te vragen. Tip: neem kopieën van alle documenten mee en bewaar die afzonderlijk. Contact: www.thisischile.cl / w