Rampvakantie
Hoe zeer je je ook voorbereidt op een reis, een ongelukje zit in een klein hoekje. Dat merkten wij afgelopen zomer maar weer. Onze droom om ‘two-up’ met de motor op vakantie te gaan liep een beetje anders dan gepland. Het werd op een heel andere manier een onvergetelijke vakantie, dat wel. En ook dat is een leerzame ervaring.De groen/paarse Honda Africa Twin blonk niet zo mooi meer, maar de gemoedelijke V-twin spinde nog als een naaimachine. De motor die in 1993 in van de band rolde, heeft nog steeds de reputatie van een betrouwbare reisgezel en pakezel. Dat brengt hem op plaatsen waar weinig andere motoren zijn geweest. Die lelijke paarse met gouden stickers werd vorig jaar de mijne, voor een redelijke prijs. Zo hield ik geld in de knip – om hem naar eigen inzicht – van een andere kleur te voorzien.Met mijn van het internet opgedane kennis van zaken, pakte ik de spuitbus ter hand en spoot de kuipdelen en tank (op mijn dakterras) in de modekleur matzwart en matzilver. Dat was in eerste instantie niet de bedoeling, maar het waaide vrij hard daarboven. De verf waaierde uit en het mateffect ontstond vanzelf. Het resultaat combineerde mooi met de gouden velgen en het gouden stuur. Speciaal voor onze ‘expeditie’ had ik de benzinepomp laten modificeren om een algemeen bekend probleem van de Africa Twin voor te zijn. Eventueel ongemak leek dus uitgesloten. Het is zaterdagochtend vroeg als wij de motor klaarmaken voor de reis. Onze bagage is goed voor drie weken schone onderbroeken en sokken, maar voor de rest van alles één. Eén lange broek, één korte broek, één jas en één te zware spiegelreflexcamera. Gelukkig heb ik aan beide kanten 40 liter bergruimte gemonteerd in de vorm van aluminium koffers, anders kan de Twin de bagage nooit meetorsen. De rest van de spullen belandt bovenop in een waterdichte duffel achter mijn passagier, zit ze lekker zacht. En zo vertrek ik op ‘George’, onze Africa Twin, met mijn vriendin achterop richting zuiden met als bestemming Noord-Afrika. Meteen eens kijken of er een wereldreisje in zit tussen ons drieën. Neem Marokko als ‘generale repetitie’, zegt Lois Pryce in haar reisboek Red Tape and White Knockles en je zit gebeiteld. “Nergens zó dichtbij Europa kom je in zo’n compleet andere wereld.” Van de uitgestrekte groene Kiffbergen in het Noorden tot de hooggelegen plateaus in het midden of de woestenij van de Sahara in het zuiden; elke regio heeft zijn eigen specifieke kenmerken. De cultuur, het eten en niet te vergeten de intense hitte zijn verbazingwekkend tot misschien wel irritant. Kortom mens en machine worden danig op de proef gesteld. Van Enfonvelle in Noord-Frankrijk leidt de tweede etappe ons via de E15 verder naar beneden. Alles gaat goed, totdat de motor nabij Lyon heftig naar benzine begint te snakken. Aan de ontluchting van de tank kan het niet liggen en hadden wij niet zojuist getankt? Uiteindelijk slaat de Honda al rijdend af. We komen abrupt langs de kant van de weg te staan. Starten lukt niet, de motor geeft geen sjoege. We proberen de motor met een ‘vliegende start’ aan de praat te krijgen. Er stopt een Franse motard maar als hij zich realiseert dat hij zich in het kenteken heeft vergist, vervolgt hij met een hand hoog in de lucht zijn weg weer. Getergd door de hitte en gehinderd door de volle bepakking begint het inmiddels een hele opgave te worden. Moe en bezweet geven we de strijd op. In plaats van meteen de ANWB te bellen, bel ik een Nederlandse kennis die in de omgeving woont en waar wij die namiddag volgens planning moeten arriveren. Hulpverlenend ingesteld als hij is, komt Luc ons ‘wel even’ ophalen. Tenslotte zijn wij zijn gasten. De koude rosé en de jambon in bladerdeeg moeten maar wachten. We hoeven ons geen zorgen te maken. Na lang wachten worden we uiteindelijk opgepikt en zetten we de motor op een smal trailertje. Maar tijdens de rit van de snelwegafrit naar zijn ‘Gîte’ gaat het helemaal fout. Terwijl de auto een bocht naar links maakt, duikt de motor de andere kant op en klettert keihard op straat! Verdoofd van de schrik staan we gedrieën naar een gecrashte Africa Twin te kijken. George ligt gestrekt op het asfalt. We besluiten de motor op te richten en aan de kant te zetten om in het donker de schade op te nemen. De hele kuip blijkt aan de voorkant geschaafd en gebarsten te zijn, het subframe geplet, het dashboard afgebroken, valbeugels en spiegels beschadigd en het stuur is krom. Zelfs het superharde staal van de rechter voetsteun is verbogen. We kunnen wel janken. Niet het brandstofsysteem blijkt na controle de veroorzaker van het stilvallen (een algemeen bekend euvel van een Honda XRV), maar de spanningsregelaar (het andere veel voorkomende euvel). Gelukkig kennen ze in Frankrijk veel goedgevulde motorslopen, maar bij de dichtstbijzijnde sloperij, ‘l’Oncle Tom’, is er van alles voorradig, behalve een originele regelaar. Onze Africa Twin is kennelijk net zo duurzaam als een BMW K75, beide zie je nauwelijks op de sloop. Het geribbelde kastje is aan de achterkant duidelijk gespleten, waarschijnlijk door de hitte. Onze zongebruinde monteur (zelf ook een Twin-rijder geweest) weet gelukkig te melden dat de ‘régulateur’ van een Honda CBR600F ook past. Snel de stekkers omzetten, de regelaar bevestigen en hup weer op pad. We moeten haast maken, want anders vallen we letterlijk buiten de boot. Die ligt op ons te wachten in de haven van Sete. Eenmaal aangekomen blijkt de bevallige ‘Comanov’ op z’n zachtst gezegd een roestbak, veel minder het cruiseschip uit de folders. Desondanks wordt het transportdek gestructureerd beladen en kiest het voormalige Russische schip het ruime sop richting de Noord-Afrikaanse kust. In Nador zal het avontuur echt beginnen! Zesendertig uur later bereikt onze afgeschreven cruiseliner het Afrikaanse continent. Meteen bij het verlaten van de scheepsruimte krijg ik een hartverlamming, de motor start wéér niet! Gelukkig bevindt de haven van Nador zich midden in de stad en buiten het douanegebied moet een soort ‘motorgarage’ zijn. George wordt opnieuw geduwd. We vinden echter een lokale monteur die zijn ‘praktijk’ midden op een modderige zijweg houdt. In een decorum van Marokkaanse ritselaars buigt hij zich met een verbazingwekkend enthousiasme over de Twin. In een mum van tijd ligt de motor in onderdelen op de grond. Tevergeefs klungelt hij met de bougies om tenslotte te constateren dat de benzinepomp naar z’n grootje is. Vreemd, die had ik toch laten modificeren? Gelukkig kun je doorrijden zonder pomp als je de zwaartekracht maar haar gang laat gaan. Althans, dat is de theorie. In de praktijk blijkt al heel gauw dat George met de zware bepakking niet harder meer wil dan 50 km/uur. Van een Marokko-vakantie kan geen sprake meer zijn. Vijftienhonderd kilometer met de snelheid van een brommer, dat gaat hem niet worden. We besluiten om naar Spanje om te keren en daar ‘professionele hulp’ in te schakelen.Vanuit Marokko ben je snel in Spanje. Het plaatsje Melilla is een Spaanse ‘exclave’ aan de Middellandse Zee, op Marokkaans grondgebied welteverstaan. Met een kokende motor ‘vluchten’ we de grens over. De Acciona lijndienst brengt ons de volgende morgen naar Almeria aan de Zuid-Spaanse Costa del Sol. Natuurlijk zijn daar de garages op zaterdag en maandag niet open. Tuurlijk niet. Volgens de Honda-dealer, die wij met handen en voeten uitleggen wat er aan de hand is, zou er een nieuwe pomp uit Malaga moeten komen die, erger nog, maar liefst € 203,- gaat kosten. Een beetje veel ‘doekoe’ als je bedenkt dat een alternatieve Facet-pomp op internet voor minder dan 40 piek te bestellen is. Dus koop ik die pomp via het web bij ‘Rugged Roads’ in Groot-Brittanië. Met de beloofde 48-uurs verzending zou die er op dinsdag kunnen zijn en zouden we dus alsnog onze weg kunnen vervolgen. Je raad het al: die pomp is nooit aangekomen. De verzender was vergeten de in Spanje vereiste magische woorden ‘Expresse Post’ op het pakketje te vermelden. Spaanse postbestellers zijn er dusdanig gevoelig voor dat ze je bestelling zo een week op de plank laten liggen.Uiteindelijk dus toch maar dat kleine motorzaakje met die oude Bultaco’s voor de ramen uitproberen. Tot onze grote vreugde heeft die kleine Spanjaard nog een originele AT-pomp uit 1990 liggen. Een snelle test wijst uit dat die het nog blijkt te doen ook! Voor maar liefst € 90 wil hij hem van de hand doen. Tja, het is ons ticket naar huis dus…. De eerstvolgende honderd kilometer rijden we rond met het idee dat dit belegen stuk techniek ook elk moment de geest kan geven. Maar kennelijk hebben we een uitzonderlijk goed exemplaar, want het laat ons probleemloos door de prachtige Sierra Nevada rijden, vervolgens in een ruime bocht door het natuurgebied Seguro naar Valencia en vandaar naar Barcelona. Tweehonderd kilometer noordelijker, in Narbonne, nemen we de autotrein naar Düsseldorf.Eenmaal thuis maak ik de reis nog eens in gedachten en kan ik niets anders dan concluderen dat de grootste boosdoener van deze vakantie toch die slechte spanningsregelaar is geweest. Wat heb ik dat ding en het feit dat ik deze niet vooraf had vervangen vervloekt. De wet van Murphy is nergens zo van toepassing als bij het voorbereiden op een motorreis. Alles wat kapot kan gaan, zal ook kapot gaan. De defecte regelaar is vervolgens de aanleiding geweest van een aaneenschakeling van pech. Het elektronische circuit van de benzinepomp heeft hierdoor de geest gegeven en de gedroomde vakantie naar Marokko loopt daardoor uiteindelijk helemaal in het honderd. Ik moet er trouwens nog bij vertellen dat dit niet het enige is wat ons is overkomen. Onderweg van Granada naar Valencia gaf de GPS een stuk onverhard aan waarde Mefo Explorer banden zich gretig maar gedecideerd in konden vast bijten. Voorzichtig reden we de berg op, tot op een gegeven moment plotseling twee mountainbikers uit een bocht tevoorschijn kwamen. De aanstormende sporters hielden de volle breedte van het weggetje bezet, waardoor een aanrijding onvermijdelijk leek. In een fractie van een seconde besloot ik te remmen. De voorrem blokkeerde en alsof het nog niet genoeg was, belandde George voor de tweede keer op zijn gehavende zijkant. Dit keer met ondergetekende bestuurder en passagier. De mountainbiker knalde met fiets en al tegen de voorvork. Ondanks zijn val en het feit dat mijn vriendin door de lucht geslingerd werd (ze kwakte zes meter naar beneden tegen een boom), bleef iedereen wonderwel ongedeerd. Maar de motor was wederom flink te pakken genomen. De valbeugel, koffer, uitlaat en, wat later bleek, de voorste remschijf hadden een oplawaai gekregen.Zo zout heb ik een motorreis nog niet gegeten. Natuurlijk kun je je afvragen of je de onderdelen waar je het minst ‘zeker’ van bent als reserve moet meenemen. Aan de andere kant weet je nooit wanneer er iets kapot gaat. Bij tweedehands motoren is dat helemaal lastig in te schatten. Een spanningsregelaar bijvoorbeeld, kun je moeilijk meten. Inmiddels denken we meer en meer over de wereldreis na, het echte grote avontuur, opnieuw met George. De motor staat geduldig in de garage en ondergaat een aantal reparaties en verbeteringen. Het ziet er naar uit dat ik een wijze les geleerd heb. Er blijft niet te veel plastic aan de motor hangen en we nemen in ieder geval een tweede benzinepomp en spanningsregelaar mee! We hebben dan wel reuze veel pech gehad, maar tegelijkertijd mag je van geluk spreken als je dit allemaal kan doen. Word vervolgd dus! [Beeld + BU’s, volgorde proberen aan te houden][Opening: IMG_0378]Daar sta je dan in Marokko met een kapotte benzinepomp, veel ‘hulp’ en nergens een andere pomp te bekennen.[100_0035]Tot overmaat van ramp valt de Africa Twin ook nog van een aanhanger. [DSC_0020]Zoekt en gij zult vinden! Bij een Franse sloper moeten we op zoek naar een donor-spanningsregelaar. Nergens te vinden. Zucht ….[DSC_0013]Met een spanningsregelaar van een CBR600F bereiken we toch nog de ferry naar Marokko. [DSC_0016]Een nieuwe benzinepomp blijkt bij een dealer in Spanje ruim 200 euro te kosten. Even verder zoeken nog maar.