Reportage GIVI
Modern kantoor met strakke melkglazen wanden, futuristisch aandoende deuren in aluminium look, brandschone fabriekshallen en een gestructureerde organisatie. Hing er niet die typisch Italiaanse, bijna trotse sfeer onder de werknemers, dan zou je GIVI zonder twijfel haar Zuid-Europese roots niet toedichten. Een opmerkelijke mix, die misschien wel deels toe te schrijven is aan de deels nuchtere Hollandse wind onder de vleugels van oprichter Giuseppe Visenzi.Op de kop af 70 jaar is hij momenteel, en “still I work twelve hours a day”. Giuseppe Visenzi (pak de eerste twee letters van voor- en achternaam en je weet waar de naam GIVI vandaan komt) is er de man niet na om stil te zitten, om te genieten van een welverdiend pensioen. De man heeft een visie en drukt zijn stempel nog altijd stevig op het bedrijf dat hij nu bijna 33 jaar terug startte. Begonnen met kuipdelen, maar tegenwoordig heeft de Italiaanse onderneming op vele fronten een vinger in de pap. En dat wereldwijd, de accessoirespecialist heeft inmiddels in een kleine 62 landen voet aan de grond. Waar het succes bijvoorbeeld een Berlusconi volledig naar het hoofd is gestegen, is Giuseppe Visenzi vooral de eenvoud zelve. Bescheiden ook, de directeur van een internationaal miljoenenbedrijf die in een eenvoudige Toyota Prius rijdt, het zegt veel over iemand. Die terughoudende persoonlijkheid is zonder twijfel deels toe te schrijven aan zijn op z’n n zachtst gezegd weinig florissante jeugd. Al op zijn tiende ging ‘ie aan het werk, “school was iets dat ik er in de avonduren maar bij moest doen”, vertelt Visenzi vanachter zijn bureau op het GIVI hoofdkwartier in Flero nabij Brescia. “Maar het heeft me ook veel goeds gebracht. De wetenschap dat niets je zomaar komt aanwaaien bijvoorbeeld, dat je hard zult moeten werken om iets te bereiken.” Die prestatiedrang, of misschien is gedrevenheid een beter woord, uitte zich ook op het circuit. Visenzi bleek technisch bijzonder kundig, maar was op de motor bijna niet te verslaan, schopte het zelf tot vaste waarde binnen het Grand Prix circuit. Zijn ogen krijgen een jongensachtige, bijna speelse glans wanneer hij voor even terugkeert naar de tijd van tweetaktwalm en raceolie. Naar toen, naar “Toebergen”, waar hij een zekere overwinning in rook zag opgaan door een verprutste start. Volgens een concurrent moest hij tijdens de Le Mans start zijn gloednieuwe, nog nooit gereden Honda aanduwen zonder gas te geven, het tegendeel bleek het geval. Het heilige vuur blijkt nog altijd niet gedoofd, de drive, die winnaarsmentaliteit is er nog altijd: “Weet je, ik had daar écht kunnen winnen”, legt hij met een enigszins wrange glimlach uit. De enige rimpel in het wateroppervlak van ‘zijn’ Hollandse vijver, Nederland gaf hem namelijk uiteindelijk veel meer dan enkel een wisselbeker en een vaantje, zijn toekomst misschien wel. In de hoedanigheid als GP-coureur kwam hij in 1962 naar Assen, waar hij de dochter van een tolk ontmoette. Een jaar later trouwden ze, Giuseppe en Wilhelmina Visenzi: Italiaanse flair en Hollandse nuchterheid op één kussen.Na zijn actieve racecarrière opent Visenzi halverwege de jaren ’70 een eigen motorzaak, waarmee hij, zonder het op dat moment te beseffen, de basis legt voor een multinational onderneming. Dat succes was, zoals wel vaker, eerder het gevolg van een speling van het lot dan een economisch vooruitziende blik. Eind jaren ’70 zit Visenzi is zijn maag met een partijtje motoren die hij maar moeilijk kan slijten. “Om ze wat aantrekkelijker te maken kleedde ik ze aan met zelf ontworpen en gefabriceerde kuipdelen. Dat bleek een gouden zet, in ene gingen de machines als warme broodjes over de toonbank.” Visenzi herhaalt het trucje en ontwerpt een kuipsetje waarmee Honda’s toenmalige GoldWing van een naked in een echte sportmachine kon worden getransformeerd. Lovende kritieken zijn zijn deel en op dat moment treedt de ware ondernemersgeest naar buiten. Visenzi beseft dat zijn toekomst niet zozeer ligt in de motoren, maar veel meer bij de accessoires. En in 1978 is GIVI een feit.Inmiddels heeft de Italiaanse onderneming zich diep in de motorwereld genesteld. Van een klein zaakje in een onbetekenend plaatsje naar een mondiale speler met verschillende fabrieken, een eigen R&D afdeling en een productgamma waar je bijna een bijbel mee kunt vullen, in een relatief korte periode van iets meer dan dertig jaar. Maar hoe omvangrijk het imperium ook moge zijn, nog altijd overheerst er de bijna familiaire sfeer. “We zijn ook nog altijd een echte familieonderneming, daaraan verandert de omvang van het bedrijf niets”, verduidelijkt Visenzi zijn bedrijfsfilosofie steunend op zijn ellebogen en met de handen losjes gevouwen. “En ik durf te zeggen dat zonder steun van mijn familie we nooit zover waren gekomen. Wilhelmina zorgde voor de boel thuis, maar is ook altijd erg actief geweest binnen het bedrijf. Nog altijd trouwens, iedere morgen is ze nog op de zaak en regelt de betaling van de lonen van onze medewerkers. Daarnaast is mijn zoon Vincenzo CEO heeft Hendrika (dochter red.) de divisie Marketing & Sales onder haar hoede. Dat geeft een vertrouwd gevoel, het kunnen bouwen op elkaar. Maar eigenlijk zijn we hier allemaal lid van de GIVI familie. Zo voelt dat wel tenminste.”Toch is een familie die achter je staat niet per definitie een garantie voor succes. Marktanalyses, trendspotting, image building, prestatie coaching, noem de instrumenten maar op die ieder zichzelf respecterende onderneming tegenwoordig aanpakt om te zien waar haar kansen liggen. Visenzi is echter meer van de overzichtelijke aanpak. “Natuurlijk speelt de factor geluk ook een rol, maar ik heb ook altijd goed geluisterd naar mijn afnemers. Zij zitten dichterbij de klant en weten wat er speelt in de markt. Dat we tien jaar geleden met de productie van helmen zijn begonnen, is daar een goed voorbeeld van. We kregen steeds vaker de vraag of we niet ook helmen konden maken en omdat we een deel van de techniek, knowhow en middelen al in huis hadden, konden we die grote stap toch relatief makkelijk zetten. Onze focus ligt wat dat betreft altijd op de ‘customer satisfaction’, dat verandert echter continu en dus is het zaak om te blijven innoveren. Niet na één of twee successen denken ‘we zijn er wel’, zo werkt het simpelweg niet.”Die ontwikkeling van nieuwe producten is zelfs één van de belangrijkste pijlers van het bedrijf. De Research en Developement afdeling, waar niets gebeurt zonder de expliciete goedkeuring van Visenzi zelf, is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor gepatenteerde vindingen als het Monolock, Monkey en Easylock systeem. Iets waar Visenzi nog altijd zichtbaar trots op is. Dat succes echter niet alleen meetbaar aan de hand van klinische verkoopaantallen, maar ook aan meer twijfelachtige randzaken, heeft hij inmiddels meerdere malen aan den lijve ondervonden. “Onze bedrijfsjuristen hebben bijna een dagtaak aan illegale kopieën van onze producten uit bijvoorbeeld China. En dat gaat echt ver, we hebben bijvoorbeeld ooit één van onze meest succesvolle koffers uit productie moeten nemen, om reputatieschade door slechte producten van derden te voorkomen. Ergerlijk natuurlijk, wij steken veel tijd en kosten in de ontwikkeling en dan gaat een ander er met jouw ideeën vandoor. Maar tegelijkertijd moet je er ook het positieve van inzien. Enkel goede ideeën worden immers gekopieerd, het is dus ook een teken dat we op de goede weg zitten.”Dat laatste mag je gerust een understatement noemen. Met fabrieken in onder meer Maleisië, Vietnam en Brazilië zit je immers meer dan enkel op de goede weg. Iets dat Visenzi toen hij 33 jaar geleden een ombouwkitje voor een GoldWing ontwierp nooit had kunnen bevroeden. “Je bent jong en natuurlijk heb je dan het volste vertrouwen in je intuïtie, dat de motorwereld zit te wachten op jouw producten. Maar dat het zo’n vaart zou lopen? Nee, dat had niemand verwacht. Van regionaal is GIVI in dertig jaar uitgegroeid tot een wereldwijd bekend premium merk, een duidelijk signaal dat onze ideeën goed zijn. Dat zie je graag als ondernemer, maar tegelijkertijd moet je ook oppassen voor het gevaar van stilstand. Dat je je successen niet gaat zien als een afzonderlijke mijlpaal, maar juist als een geslaagde tussenstap in het vergaren van meer kennis en ervaring, die je weer kunt gebruiken voor andere projecten. Vooruit blijven kijken, vernieuwende formats ontwikkelen: dat was, is en zal altijd de kracht van GIVI blijven. En daarbij moeten je er niet van uitgaan dat alles wat je aanraakt ook in goud verandert. Dat hoeft ook niet, als ik terugkijk op de afgelopen dertig jaar, dan hebben we van onze fouten misschien nog wel het meeste geleerd.”________________________________________[KASTEN GIVI HET BEDRIJF]VAN IDEE TOT EINDPRODUCTHet gamma van GIVI is redelijk uitgebreid, met onder meer soft (textiel) en lederen bagagesystemen, maar de hoofdmoot van de producten heeft één gemeenschappelijke deler: kunststof componenten. De fabricage van die thermoplast delen vormt dan ook de ruggengraat van de onderneming. Voor een dergelijk onderdeel van de band rolt is er echter al een flink proces aan vooraf gegaan en, ook niet onbelangrijk, zijn er afhankelijk van het component tussen de tonnen en miljoenen euro’s geïnvesteerd.Kort samengevat bedenkt de R&D afdeling een nieuw product, bijvoorbeeld een topkoffer, waarvan een houten prototype wordt gemaakt. Deze wordt in 3D ingescand, waarna CAD-designers het model digitaal ontleden en bekijken hoeveel afzonderlijke componenten er nodig zijn. Hoe minder, hoe beter uiteraard. Ter illustratie, een top- of zijkoffer bestaat uit, afhankelijk van grote en uitvoering, tussen de vijftien tot zestig losse onderdelen. Met uitzondering van schroefjes, moertjes, ringetjes en worden deze allemaal in eigen huis vervaardigd, zowel de plastic als metalen delen. Voor het spuitgieten van plastic delen is een mal nodig en ook deze wordt in eigen huis gemaakt. En dat is geen sinecure, alleen hiervoor is al een aparte fabriek met diverse computergestuurde CNC freesmachines nodig. Een mal bestaat uit een mannelijk en vrouwelijk deel die in elkaar schuiven. In de loze tussenruimte wordt vervolgens onder 650 bar druk vloeibaar kunststof met een temperatuur van 240° in zijn uiteindelijke vorm geperst. Aansluitend schuiven beide maldelen uit elkaar en komt de vorm eruit. Voor een optimaal resultaat is een gelijkmatige temperatuur van de hele mal van belang, die daarom onder meer van koelwaterkanalen voorzien moet zijn. Maar ook op andere punten wordt de inventiviteit van de maldesigners op de proef gesteld. De schaal van een helm bijvoorbeeld wordt over het mannelijke deel van de mal (zeg maar je hoofd) geperst, omdat de uitsparing aan de onderzijde van de helm echter kleiner is dan de mal zelf, kan deze er simpelweg niet af. Daarom is de mal verdeeld in drieën. Is de schaal klaar, dan zak het middelste deel naar beneden en schuiven beide buitenste delen naar binnen waarmee er ruimte wordt gecreëerd om de schaal te verwijderen. Complexe materie dus, en daardoor ook kostbaar. De kostprijs van een mal varieert tussen de € 80.000,- en € 900.000,- per stuk. Voor een simpele koffer ben je dus alleen al aan mallen enkele miljoenen euro’s lichter voor je er überhaupt één hebt verkocht.Naast de malfabriek en thermoplast spuitgieterij is er nog een aparte fabriek – met watersnijders, buigapparaten, lasrobots en andere technische ‘hulpmiddeltjes’ – voor metalen componenten als kofferrekken, valbeugels en losse (metalen) onderdelen van koffers en andere producten. Via het centrale warehouse worden vervolgens alle losse onderdelen verscheept naar verschillende bedrijven die de assemblage voor hun rekening nemen. Aansluitend komen de eindproducten weer terug naar datzelfde warehouse, van waaruit ze hun weg vinden naar de eindgebruiker. Tussen het moment waarop er bij de ontwerper een lichtje begint te branden en jij het deksel van je nieuwe topkoffer voor het eerst opent, is er dan echter al wel bijna een jaar verstreken.