Producttest 10 integraalhelmen
Voor prijzen van 199 tot 300 euro hebben we hier vertegenwoordigers uit het middenklasse-integraalhelmsegment. Weten ze qua kwaliteiten te overtuigen, of zien ze er hooguit mooi uit? We hebben tien modellen met elkaar vergeleken en in proefopstellingen getest.
Sinds iets meer dan twee jaar zijn er nieuwe testreglementen, en onder de fabrikanten heerst momenteel enige onrust door de implementering van de nieuwe regels. Anders gezegd: na 19 jaar gewerkt te hebben met de helmnorm ECE-R 22.05 is sinds begin 2021 met ECE-R 22.06 een nieuwe, sterk gemoderniseerde en duidelijk meer praktijkgerichte testnorm in het spel. Tot en met juni 2022 was er een overgangsperiode waarin helmfabrikanten zelf konden kiezen volgens welke norm ze hun producten wilden laten keuren. Daarna is er alleen nog volgens de nieuwe 06-norm getest en gekeurd, en vanaf juni dit jaar mag er ook geen nieuw keurmerk met de 05-norm meer aan de kinband worden genaaid.
Poeh, een heleboel gedoe over keuringsnormen als intro voor een helmtest van middenklasse-integraalhelmen, is dat nou nodig? Ja en nee. Ja, omdat de genoemde overgangsfase ervoor heeft gezorgd dat we hier in deze test een bonte verzameling hebben van ‘oude’ helmen (dus volgens ECE-R 22.05 gekeurd) en ‘nieuwe’ helmen die zijn gekeurd volgens de regels van de ECE-R 22.06-norm. Dat is nogal bijzonder, want dat hebben we nog niet eerder gehad, en dat zullen we ook niet zo snel nog een keer meemaken. Deze normen hebben namelijk een lange looptijd, de laatste keer dus de genoemde 19 jaar.
En nee, omdat we sinds 14 jaar de actueel geldende ECE-norm slechts als voorwaarde stellen om mee te mogen doen aan onze helmtest. De testprocedure die we samen met TÜV Rheinland hanteren is aanzienlijk zwaarder (zie het kaderstuk daarover) en je zou losjes kunnen zeggen dat de nieuwe 22.06-norm dichter bij onze eigen HIC 1000-beoordeling is gekomen. Dat neemt niet weg dat we er volgend jaar nog een schepje bovenop doen en de HIC 1000-testprocedure zullen aanscherpen.
Tot zover de cursus ECE- keuringsnormen. Het is in elk geval zaak dat je een ECE-goedgekeurde helm gebruikt, niet alleen voor je eigen veiligheid, maar ook omdat in diverse landen een helm beslist zo’n keuringslabel moet hebben (niet alle landen, Duitsland niet bijvoorbeeld, maar Italië juist weer heel streng wel). Daarbij is 22.05 overigens ook geldig, het is niet zo dat ineens iedereen een nieuwe helm moet kopen!
De ECE-norm bekommert zich in principe om de passieve veiligheid, dus om je schedel tegen eventueel letsel bij een ongeval te beschermen. Het vergroten van de actieve veiligheid, waarbij het erom gaat dat je zo lang mogelijk fris, fit en opmerkzaam blijft, is daarentegen een zaak voor de helmfabrikant. Waarmee we meteen bij het hier aantredende testveld zijn beland: de tamelijk hard bevochten middenklasse, waarin grote aantallen worden verkocht. In deze klasse mag je al beduidend meer verwachten dan de basisbescherming die bijvoorbeeld wordt geboden door de helmen onder de 100 euro die je aantreft in discount-supermarkten in het voorjaar. De klapdempingswaarden daarvan kunnen best op het niveau van veel duurdere helmen liggen die een veelvoud daarvan kosten. Wie met een bromscooter naar de winkel of met een 125 naar school rijdt, die heeft daarmee voor weinig geld de genoemde basisbescherming en zal wellicht helemaal niet de dingen missen die het verschil maken tussen de basismodellen en de middenklasse: uitrusting, bedieningsgemak, pasvorm en comfort.
Zo zijn geïntegreerde zonnevizieren in de middenklasse inmiddels standaard. Uitneembare en uitwasbare voeringen sowieso ook. Die worden steeds vaker gecombineerd met ‘noodontgrendelingssystemen’, waarbij extra riempjes het uitnemen van de wangkussens mogelijk maken en het zo gemakkelijker maken voor de hulpdiensten om de helm af te nemen. En de ontwikkeling qua uitrustings-optimalisering gaat nog steeds vlijtig verder: persoonlijk aanpasbare wangkussens en zelfs in hoogte verstelbare binnenwerken (bijvoorbeeld bij Nolan) zijn allang geen luxe meer die is voorbehouden aan de topklasse-helmen. Als dubbel glas uitgevoerde anticondensvizieren (meestal onder de merknaam Pinlock) behoren in de middenklasse al langer tot nuttige uitrusting. En als die er niet standaard bij zit: plan dan zo’n 35 euro extra in.
Op Pinlock-gebied is er de afgelopen jaren ook een hoop verbeterd. Terwijl in de begintijd de in het blikveld liggende randen van het binnenvizier op den duur konden irriteren, worden inmiddels meestal de grotere MaxVision-versies gemonteerd. Er zijn echter nog wel verschillen: wie het blikveld van de LS2 met het 120-Pinlockvizier vergelijkt met de overige (ook niet slechte) 70-versies, die ziet het verschil meteen (120 = betere anticondenswerking).
Qua afwerking is er in de helmenmiddenklasse ook veel vooruitgang geboekt. Geen enkele van de geteste helmen maakt daarbij ernstige missers. Weliswaar lekten de Sena en ook de Nolan een beetje tijdens de regentest in de Schuberth-weercabine (zie het aparte kaderstuk), maar in beide gevallen lijkt de oorzaak geen fundamentele constructiefout, maar eerder lichte montage-slordigheden. Alles bij elkaar zijn alle helminterieurs goed of zelfs zeer goed afgewerkt, iets wat ook geldt voor de helmschalen.
Waarmee we na de ECE-cursus bij een tweede kleine uitstap zijn. Vraag: wat maakt eigenlijk het verschil bij de helmschalen? Daar zien we sinds jaar en dag twee groepen, en deze kwestie wordt nog steeds graag fanatiek bediscussieerd: een goedkope ‘plastic helm’ of een dure ‘glasfiber helm’? Als we deze zaak nader bekijken, maken we in technische zin onderscheid tussen thermoplasten en duroplasten. Thermoplasten zijn schalen die worden geproduceerd van vloeibaar gemaakt kunststofgranulaat dat in spuitgietmachines grotendeels automatisch en in gelijkblijvende kwaliteit in vorm wordt gegoten (bijvoorbeeld polycarbonaat). Duroplasten (bekend als glasvezelhelmen) vereisen duidelijk meer handwerk en een intensievere kwaliteitscontrole, en maken in verhouding kleinere productieaantallen mogelijk – wat de fabricage duurder maakt.
Oude helmschaal-mythes (,,plastic helmen zijn zeer gevoelig, glasvezelhelmen gaan daarentegen eeuwig mee’’) zijn in veel opzichten allang achterhaald. Moderne thermoplasten worden niet meer bij een beetje fel zonlicht broos, en een verder onbeschadigde helm is uiteindelijk aan vervanging toe door het verouderende, versleten en/of door het dragen ruimer geworden binnenwerk. Desondanks wordt de term ‘glasvezelhelm’ nog altijd graag als verkoopargument gebruikt. Wat ergens begrijpelijk is, maar in de praktijk niet zo relevant.
Beslissend is dat het totaalpakket klopt, zowel bij de klapdemping als bij de al even aangehaalde actieve veiligheid. En zo wordt uitgerekend een vermeend ‘plastic prul’ de testwinnaar. De Nolan N80-8 weet niet alleen te overtuigen tijdens het rijden, onder zijn thermoplastische schaal (van Lexan, een door General Electric gepatenteerde variant van polycarbonaat) zijn ook de beste klapdempingswaarden gemeten. Op de tweede plaats eindigt met de Scorpion eveneens een ‘spuitgiethelm’. Derde wordt dan met de IXS daadwerkelijk een glasvezelhelm.
Wat leren we hieruit? Laat je niet gek maken! Of het nou een thermoplast of duroplast is, ECE-R 22.05 of ECE-R 22.06, essentieel is dat dit belangrijkste onderdeel van je beschermende motorkleding perfect past bij jou en je gebruiksgebied. En daarover kan eigenlijk alleen zelf passen en een proefrit definitief uitsluitsel geven. We presenteren op deze pagina’s tien potentiële gegadigden, geven een uitvoerige beschrijving van hun kenmerken en eigenschappen en geven daarbij de resultaten van feitelijke metingen. Zo kun je alvast een gefundeerde basisselectie maken.
De volgende helmen liepen mee in de test:
Nolan N80-8
Scorpion EXO-520 Air
IXS 422 FG 1.0
HJC i71
Rocc 860
LS2 FF811 Vector II
Shark D-Skwal 2
Sena Outride
AGV K3
Nexx SX.100R