Moriwaki GP3 Junior Cup
“Kijk eens wat ik heb meegebracht, jongens. Het staat in de vrachtwagen.” In 2009 keerde Gerrit ten Kate met extra bagage terug na een WK Superbike-race in Imola. Ten Kate zag de Moriwaki GP3 op de baan, werd enthousiast, tikte er één af – enkele reis Nieuwleusen. Na een moeizaam aanlooptraject kwam de Moriwaki GP3 Junior Cup er toch dit jaar. MotoPlus onderzocht of jong geleerd ook nog steeds een stuk ouder kan worden gedaan. In twee pitboxen op het circuit van Assen staan de Moriwaki-rijders te wachten op hun eerste sessie. Buiten de box ontfermen Gerrit Broekhuis en Theo van den Heuvel namens Ten Kate Racing zich over de GP3-racer waar ik straks op mag proberen te passen. Even weer doen alsof je dik twintig kilo jonger bent.Groot is het deelnemersveld in de Moriwaki GP3 Junior Cup nog bepaald niet, geeft ook Rutger Belt grif toe. “We hebben twintig racers klaar staan en er rijden veertien jongens in de Cup. We hopen er volgend jaar te hebben, misschien wel 25. Het is voor ons een driejarenplan”, zegt de coördinator van de nieuwste Nederlandse wegraceklasse voor jonge ‘geleerden’ van 12 tot 22 jaar. Gerrit ten Kate zag de 250 cc-viertakt Honda als de ideale machine die het gat tussen de Honda NSF100 Cup van initiatiefnemer Arie Molenaar en een 600 cc-racer zou kunnen overbruggen. Voordat de plannen echter naar buiten konden worden gebracht en de KNMV ook eindelijk overtuigd was van de klasse, was al weer veel tijd verstreken. Daardoor was de aanloop naar het 2011-seizoen aanzienlijk korter dan oorspronkelijk beoogd, zegt Belt. Toch is getracht om de voorwaarden zo aantrekkelijk mogelijk te maken. De leasekosten van een Moriwaki 250 bedragen 6.000 euro (exclusief BTW) en daarbij krijgen de deelnemers ook een pakket met onder meer een complete kledingoutfit. De Cup-rijders worden fysieke getraind, terwijl zelfs mediatrainingen tot het totaalpakket behoren. “Het onderhoud aan de motor en de levering van de banden wordt door onze race-afdeling gedaan en wij verzorgen ook de benzine en het vervoer van de motoren naar de circuits”, zegt Belt, die ontkent dat de Moriwaki Cup ‘big business’ is voor Ten Kate. “Wel veel werk. Wij willen zelf het overzicht behouden. Door loting wordt bepaald wie elke motor rijdt, maar de deelnemers nemen wel hun eigen stroomlijn mee, zodat ze op een deel van de kuip hun eigen sponsors kunnen tonen.” Voorafgaand aan het seizoen vonden enkele technische trainingen plaats bij Ten Kate, waarbij de deelnemers ook een gereedschapskist en een soort ‘wat te doen bij…’-handboek over de Moriwaki kregen uitgereikt. “De jongens nemen de fiets in ontvangst, bepalen de eigen rijhoogte, schrijven het op, houden dingen bij, leren benzine ‘uitliteren’ en voeren checks uit. Heel erg basic, maar wel belangrijk. In andere klassen is het ieder voor zich, hier helpt iedereen om de vrachtwagen uit te laden en in te pakken. Einzelgängers vind je bij ons niet. Roy ten Napel en Joey Litjens geven als gediplomeerde motorsporttrainers praktische tips jongens problemen hebben op de baan. Een beetje zoals bij de Red Bull Rookies Cup, daar hebben we zijdelings naar gekeken.”Italië en Groot-Brittannië kennen al een competitie met Moriwaki’s, terwijl Gerrit ten Kates ingangen in het WK Superbike er voor zorgden dat de Moriwaki Cup dit seizoen in Assen en Imola als supportklasse op het programma staan. De Nederlandse competitie telt zo’n twaalf races. Net als Ten Kate is Belt er van overtuigd dat de nieuwe klasse een uitstekende manier is om jonge coureurs klaar te stomen voor het grotere werk. “Je hebt hier jongens die al een aardige achtergrond hadden in bijvoorbeeld de NSF Cup of de brommerracerij en jongens die tijdens de licentiedagen in Assen voor het eerst op een motor zaten. De tijden komen dichter bij elkaar te liggen en dat kan alleen in zo’n cup waarin alles gelijk is.”En gelijk betekent in de Moriwaki GP3 Junior Cup diezelfde machine, met dat Honda CRF250-viertaktblok dat zo’n 34 pk levert. Ook handig: de elektrische starter. Het rijwielgedeelte is grotendeels ‘gedoneerd’ door Honda’s RS125-racer. De Moriwaki heeft hetzelfde frame als de tweetakt en nam ook de voorvork, de achterveer, de remmen en 17 inch-wielen over alsmede de radiateur in ietwat aangepaste vorm. De maten (1230 mm wielbasis, 84 kilo drooggewicht) ademen ook het ware racekarakter uit van de machine, merk ik als ik voor een korte test op de Moriwaki stap. Maar voordat ik – na een eerste krampaanval in de linker lies – Assen op kan sturen, word ik tegengehouden. “Zonder transponder kom je de baan niet op”, krijg ik te horen van een zichtbaar meelevende vrijwilliger die vast verlegen zit om een vlammende discussie op de nog vroege ochtend, desgewenst uitmondend in een ouderwets handgemeen. “Maar toen ik op het fietsje stapte werd mij gezegd dat….” Ik besluit af te druipen, zoals het een gewillige 12 tot 22-jarige Moriwaki Cup-deelnemer betaamt. Ik heb de Moriwaki tijdelijk het zwijgen opgelegd, maar na een paar minuten mag ik – met inderhaast opgesnorde transponder – toch. Ook van de controleur. Als ik eindelijk beide voeten op de steps heb, zie ik dat de toerenteller dienst weigert. Da’s nou jammer. Dan maar op gehoor en gevoel. Van de stuurdemper die zich bij langzaam manoeuvreren nog liet gelden, is niets meer merkbaar en het ooit als enduroblokje geboren eenpittertje knort er aardig op los. Volgens Belt werden de Moriwaki’s tijdens de supportrace bij het WK Superbike geklokt op 190 km/u – dat haalt het machientje dankzij mij vandaag beslist niet. In de Ramshoek stuitert de voorkant behoorlijk, duidelijk niet afgestemd op iemand die zo’n 25 kilo zwaarder (een voorzichtige schatting, inderdaad) is dan de doorsnee deelnemer. De remmen zijn goed te doseren, merk ik voor de GT en het blokje is verrassend smeuïg. Ondanks dat koppel moet de viertakt wel degelijk op toeren gehouden worden, wil het een beetje hard gaan. Een beetje erg hard gaan vooral een stuk of vier andere Moriwaki-cuppers, die niet alleen bij het insteken van bochten moeiteloos binnendoor (of buitenom, ook dat, ja) gaan, maar ook bij het uitaccelereren beter gewend zijn aan de powerband. Dat ik met geen mogelijkheid een knie aan de grond krijg en ook amper achter het stroomlijnruitje pas, ligt volledig aan mij, zie ik ook aan de jongere en véél snellere garde. Kan ik er dan überhaupt iets van zeggen, afgezien van het feit dat eeuwige jeugd een triest fabeltje is? Nou, de Moriwaki stuurt strak en makkelijk en dat de Dunlop (95/70-17 en 115/70-17; intermediates!) lekker veel grip hebben. Het blokje is erg medewerkzaam en vergevingsgezind. En ook het weten waard: als je de motor niet uitzet met de kill switch reageert de toerenteller met een volgende startpoging niet meer… Merkte ik. Alle begin is moeilijk, is me ook na dertig jaar motorrijden weer eens duidelijk. Maar de Moriwaki GP3 Junior Cup lijkt inderdaad een zeer geschikte klasse om te voorkomen dat knapen en meiden van 14 al op een 600 worden gezet, iets waar Gerrit ten Kate geen voorstander is. “Je leert veel over het afstellen van een motor en het rijden met een viertakt”, zegt Rutger Belt. “En dit is toch echt een racer. Door de samenwerking met Arie Molenaar hopen wij toch ook in de toekomst jongens op de Moriwaki te krijgen. En dan kunnen ze doorgroeien, naar de Supersport of naar de Moto3. Wij hebben al drie Honda NSF250R’s besteld.”Oh? Ik durf het bijna niet te vragen, maar…. Ach, laat ook maar. Op zaterdag 1 oktober is er een open dag tijdens de laatste Moriwaki GP3 Cup-race op Assen. Kijk voor meer info op https://www.gp3juniorcup.nl (Kaders)Livio Loi: “Naar de Moto3”De 14-jarige Livio Loi (“Spaanse moeder en Italiaanse vader”) rijdt al vanaf 2006 op minibikes en werd vorig jaar als Belg Nederlands en Europees kampioen in de Honda NSF100 Cup. In het eerste jaar van de Nederlandse editie van de Moriwaki Cup is hij een van de snelste rijders. “De snelheden liggen hoger en dat was in het begin het lastigste. Maar je rijdt op grotere circuits en dat is prettig”, aldus de goedlachse jonge Belg. “De motor stuurt goed en ik vind het fijn om in deze klasse te rijden. Ik heb vooral veel geleerd over inhalen in de NSF Cup en je ziet ook dat we nu al harder rijden dan aan het begin van het jaar. De eerste keer op Assen reed ik 2.05, nu laag in de 1.56. Wat ik op de motor voel, vertel ik aan mijn vader. Die heeft ook geracet en hij snapt wat er dan moet veranderen.”Met zijn 39 kilo is de drievoudig Nederlands en viervoudig Belgisch minibike-kampioen een lichtgewicht, maar volgens hem ‘moet je ook slim slipstreamen’. De sfeer onderling is erg goed, vindt hij. “Naast de baan zijn we vrienden, op de baan rijden we tegen elkaar.” Livio rijdt ook in de Italiaanse Moriwaki Cup en één wedstrijd in Italië moet het hoogtepunt van het seizoen worden. “We rijden in het bijprogramma van het WK Superbike in Imola en Assen. In Assen was ik nog te jong om mee te doen. Ik hoop dat het nu wel mag.”Zijn toekomstplannen heeft hij al redelijk duidelijk omlijnd. “Nog een paar jaar Moriwaki Cup en dan hopelijk door naar de Moto3.”Joey Louwes: “Hij zei ‘jij wordt een regenrijder’”Met een verleden als zaalvoetballer stapte Joey Louwes in de Moriwaki Cup. “Maar ik kom wel uit een motorfamilie, want mijn moeder, mijn stiefvader en mijn opa rijden allemaal motor”, vertelt de 15-jarige Joey. “Van mijn opa kreeg ik het formulier over de Cup. Ik heb het wel zelf ingevuld en op de bus gedaan.” De tweewielerdebutant stapte – net als zijn enige oom die niets met motorsport had – volledig blanco in een klasse die voor een groot deel wordt gedomineerd door tegenstanders met al een behoorlijke ervaring. “Ik wist eerst niet hoe je moest schakelen. Maar ik heb eigenlijk geen moment twijfel gehad. Het gaat best hard, maar ik ben niet bang. Ik kijk veel naar rijders voor me en daar probeer ik van te leren. Het mooiste vind ik het optrekken.”In de eerste wedstrijden was Joey meestal achterin te vinden, inmiddels stuurt hij mee in het middenveld. Tijdens de licentiedagen had een voorrijder al een bijzondere kwaliteit van de nieuweling gespot. “Hij zei ‘jij wordt een regenrijder’. En toen we een wedstrijd hadden in Oschersleben regende het tijdens de trainingen. Toen was ik de snelste.” De inwoner uit het Groningse Zevenhuizen heeft de smaak te pakken. “Als ik de gelegenheid krijg, wil ik volgend jaar graag door gaan. En daarna later misschien naar de Supersport.” Bo Bendsneijder: “Ingeschreven voor de Red Bull Rookies”Met bijna zeven seizoenen race-ervaring is de pas 12-jarige Bo Bendsneijder al een raceveteraan. Achter kampioen Livio Loi gooide hij vorig jaar als tweede hoge ogen in de race voor de Europese Honda NSF100-titel en dit jaar combineert Bo zijn derde seizoen in de NSF Cup met wedstrijden in de Moriwaki Cup. “Tijdens de opstapdag dacht mijn vader ‘dit gaat te snel’. Het gaat inderdaad veel harder dan op een NSF en de motor heeft ook veel meer trekkracht. Maar daar had ik niet heel veel moeite mee en het ging juist erg goed. Op de NSF zitten we altijd op kleinere banen, maar toen ik voor het eerst op Assen reed, vond ik dat meteen heel vet. Die snelheid op de rechte stukken is mooi, maar het mooiste is de strijd.”De makkelijk pratende Rotterdammer rekent Loi niet alleen tot zijn grootste concurrenten, maar ook tot beste vrienden. “Ik train heel veel met Livio samen. Als we hier zijn, zijn we vrienden, op de baan gaan we beide voor de overwinning.”Ambitieus is de kleine Bo (‘volgens doktoren kan ik wel 1.80 lang worden’) beslist. “We hebben ons al wel ingeschreven voor de Red Bull Rookies Cup voor 2012. Als je het daar goed doet, stroom je door. Scott (Deroue, FW) rijdt daar nu in en hij werd wel kampioen in de NSF Cup, maar ik versloeg ik hem ook wel. Het liefste rijd ik volgend jaar Red Bull Rookies en train ik daarnaast al op een 125.”Thijs Peeters: “Ik train al met een R6”Twee crashes op de eerste dag weerhielden Thijs Peeters niet van een start in de Moriwaki Cup, Thijs, zoon van oud-Classics coureur Martin Peeters, doet er niet moeilijk over: “je denkt er niet aan.” De Achterhoeker is door zijn vaders raceverleden opgegroeid op de circuits en wist al heel snel dat hij in de voetsporen van zijn pa wilde treden. Na een leerschool in de Pitbike-klasse en de NSF Cup achtte Thijs zich klaar voor de Moriwaki. Zijn eerste kennismaking vond niet plaats tijdens de opstapdag voor potentiële Moriwaki-rijders, maar tijdens de licentiedag. “Dit gaat veel sneller en met een NSF ben je constant aan het sturen. Met de NSF kun je langer doorremmen in een bocht, dat lukt je hier niet met deze smallere bandjes. Maar de onderlinge gevechten zijn heel gaaf. Je kunt merken dat bij de meeste jongens de bochtensnelheid al is verbeterd.”Of hij nog lang in de Moriwaki Cup zal rijden, weet de 15-jarige Thijs niet. “Misschien volgend jaar wel, maar misschien ook wel in de KNMV SuperCup 600. Ik ben hier met mijn 55 kilo een van de zwaarste jongens en op de lange rechte stukken en uit de bochten verlies ik op de rest. Ik train al met een Yamaha R6. Dat stuurt zwaarder en loopt veel harder. Als je dan weer om moet schakelen naar de Moriwaki, voelt dat eerst wat wiebelig. Maar dat went ook wel weer.”BijschriftenopenerHoogtepunt van het seizoen! Tijdens de WK Superbike-race in Assen reden de deelnemers in de Moriwaki GP3 Junior Cup een race in het bijprogramma. StatischDe Moriwaki MD250H heeft de afmetingen van een Honda RS 125 en oogt ook zonder stroomlijn ook als een volwaardige racer. KaalIn het RS125-frame hangt het blok van een Honda CRF250-enduromachine. Wat de banden betreft: de Dunlop intermediates worden onder alle omstandigheden gebruikt. Detail_dashDe stuurdemper is alleen voelbaar bij langzaam manoeuvreren en voegt op de baan extra stabiliteit toe. PaddockDe deelnemers in de GP3 Junior Cup hebben een gezamenlijke plek in de paddock waar zij samen sleutelen en zich voorbereiden op de wedstrijden. Actie (reserve)De actie in de races is vaak close dankzij de identieke machines. OpaNee, makkelijk is het niet… Achterop de leeftijd waar de rijder al blij mee zou zijn geweest. Voorop de gevoelsleeftijd.