Mijn Trots – Mark Dijkstra
« Terug naar Mijn TrotsIn het verleden reed Mark Dijkstra zijn rondjes als ONK Supersport-coureur. Maar een dikke elf jaar terug werd de high-tech racer ingeruild voor een iets minder racy Honda VFR750F van toen ook al weer tien jaar oud. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een weekendje circuit op het Tsjechische Brno was het startsein voor een grondige verbouwing, waarbij niet bepaald over één nachtje ijs werd gegaan. “Vlak voor ik deze VFR kocht, had ik nog een Fireblade. Maar ik werd helemaal debiel van dat ding. Overal op het achterwiel en bij ieder verkeerslicht op het voorwiel aan komen stuiteren. Dat ging niet goed en ik ben er uiteindelijk ook een keer met lage snelheid afgeketst. Sleutelbeen gebroken ook nog. Dat moest dus anders. Rustiger, braver en beheerster. En toen kwam de VFR. Ik had het altijd al een mooie motor gevonden met die enkelzijdige achterwielophanging, maar tijdens de proefrit heb ik met niet zo bezig gehouden met de stuureigenschappen. Had ik wel moeten doen, want hij stuurde echt zwaar. Het eerst wat ik dus heb vervangen, is de achterschokbreker. Dat werd er een van WP, volledig instelbaar. Daar heb ik eerst een tijd mee rond gereden, maar tijdens een weekendje op Brno begon het pas echt te broeien. Met een paar vrienden ben ik daar drie dagen lang als een dolle aan het rijden geweest. Eerst lachten ze zich kapot als ik voorbij kwam met mijn standaard VFR, maar ze werden al snel helemaal gek van me met mijn standaard VFR. Die hadden allemaal racegeprepareerde fietsen met veel carbon en ander duur spul er op en ik reed daar dan tussen. Nauwelijks langzamer. Gewoon op straatbandjes ook. Een halve bar minder spanning er in, spiegels er af, verlichting afplakken en gaan met dat ding. Niet zo moeilijk doen. Ik heb er toen zelfs nog mee in een race voor het Oostenrijks kampioenschap gereden. De gedachte om de VFR flink te verbouwen ontstond tijdens dat weekend in Brno, waar ik ook het huidige kontje heb gekocht. Dat was gewoon een beetje passen naast de motor en daarna wat slijpen en schaven. Werd de motor een stuk mooier van. Daar is later ook een zelfgemaakt aluminium subframe onder gekomen. Zelfdragend en gemaakt van aluminium dat ik gewoon bij de bouwmarkt heb gekocht. Een andere voorvork had ik destijds in Brno ook al in mijn achterhoofd en dat is er uiteindelijk een van een ’98-er Kawasaki ZX-9R geworden, volledig instelbaar. Ik werkte destijds bij een technisch bedrijf met een eigen werkplaats en daar heb ik de voorvork waar nodig aangepast voor de VFR. De balhoofdlagers van de ZX-9R pasten zo in het VFR-frame, alleen de balhoofsdpen van de Honda moest worden overgezet. Maar dat is allemaal en aluminium en dat is goed te werken. Is er uiteindelijk met een krimppassing ingekomen. Tja, en vanaf dat moment begon het echt een ding te worden. Er werd me ook regelmatig gevraagd waarom ik niet een motor kocht die al helemaal klaar was. Maar dan zou ik een motor hebben die iedereen kan kopen en daar vind ik eigenlijk geen zak aan. Het moest dus verder gaan en dat ging het ook. Er zijn twee radiateurs op gekomen van een VFR800. Die dingen worden altijd met een bepaalde overmaat gemaakt. Dus als ze de 110 pk van de 800 weg kunnen koelen, dan lukt het ook wel op een minder sterke VFR750. Ze zitten aan de zijkant van het blok. Vind ik mooi staan en bovendien kun je nu pas echt zien hoe mooi die V4 eigenlijk is als je langs het voorwiel kijkt. Het neusje is van een GSX-R1000. Ik had eerst de onderkuip er ook nog op zitten, maar doordat ik de VFR zo ver door de voorvork had laten zakken, was de grondspeling eigenlijk helemaal weg. En die kuip ving heel veel hitte, toch al een typisch probleem van een V4. Dus die onderkuip heb ik er weer afgehaald. Ook het uitlaatsysteem heb ik radicaal veranderd. De bochten komen uit in soort doos en dat is een enorme vermogensvreter. Daar is de slijptol in gegaan en ik heb alles opnieuw met stukjes pijp in elkaar geknutseld. Een vriend van me heeft alles netjes gelast en ik heb er een niet echt voor de hadn liggende demper bij gevonden: van een Chevrolet Corvette. Van een auto dus, maar die past perfect onder het kontje. Zo zie je het achterwiel ook veel beter. Onbegrijpelijk vond ik dat destijds van Honda. Hadden ze zo’n mooie achterwielophanging gemaakt, gooiden ze de halve kont er overheen en plakten ze er ook nog eens dikke uitlaatdemper voor. Ondertussen was ik ook al tegen een setje carburateurs van een Honda RC30 aan gelopen. Dat er op gezet, laten tunen en er rolden prompt 102,5 achterwiel-pk’s uit. En die smaakten naar meer. Via de VFR Owners Club kwam ik een paar gasten tegen die helemaal uit hun dak gingen met het verbouwen van die motorblokken. Kreeg de tip om de inlaatkleppen van een VFR800 te monteren. Die zijn 1 millimeter groter en dat levert een betere vullingsgraad en dus ook meer power op. Die kleppen heb ik verder aangepast en liggen klaar. Ik heb er inmiddels een blok uit een schade-VFR bijgekocht met minder kilometers op de klok. Dat moet er nu eigenlijk onder, compleet met de 800-kleppen en de RC30 carburateurs. Maar ik denk niet dat ik dat nog doe. Ik heb zoveel avonden en nachten in de schuur gezeten, daar ben ik eigenlijk wel klaar mee. Ik ben gewoon toe aan een nieuw hoofdstuk. Maar er moet iemand mee verder, het is een te leuk project om te laten liggen. En ik zou het wel leuk vinden om er bij te blijven helpen.” Inmiddels heeft Mark laten weten dat hij zijn VFR heeft verkocht en dat iemand anders zijn werk voortzet.