Reizen: Noorwegen
De Noordkaap behoeft bij motorrijders geen introductie meer. Vertel je dat je met de motor naar Noorwegen gaat, dan gaat iedereen er eigenlijk al klakkeloos vanuit dat de reis richting Noordkaap voert. Maar het Scandinavische land is meer dat alleen, het zuiden mag dan minder populair zijn, het zit vol uitdagingen. Zeker als je dat met z’n tweeën op één motorfiets moet doen. In de regen bovendien.Ja, daar sta je dan met een kapotte aandrijfas in Bjervik, nog geen 800 kilometer van de Noordkaap verwijderd. ‘Die BMW’s zijn zo degelijk!’ heb ik al vele malen te horen gekregen, maar ook die hebben af en toe blijkbaar een slechte dag. De R80GS reed in Zuid-Zweden al niet meer erg strak. Stotend, hobbelend, alsof je over in staat van ontbinding verkerend asfalt reed. Naarmate de tocht vorderde, werd dat gevoel niet minder. Integendeel, we ruilen zelfs tijdelijk van fiets. Vergeleken met de R100GS is de R80 simpelweg een hobbelpaard. Een kleine 1500 kilometer later stoppen we uiteindelijk op een parkeerplaats naast het lokale benzinestation in Bjervik en nemen maar eens een kijkje. Een belletje met onze telefonische hulpdienst in Nederland zorgt voor opheldering: “Als je het rubber bij de cardanas losschroeft en er komt een pennetje van 7millimeter uitzetten, is het raadzaam om niet verder te rijden.” Behalve het pennetje komt er ook een halve kering en fijn metaalgruis uitzetten. Afgelopen zaak helaas!Gelukkig is ons ANWB lidmaatschap met buitenlandservice per abuis met een jaar verlengd, we waren een dag te laat met opzeggen. De laatsten zullen de eersten zijn in dit geval, of iets dergelijks. We bellen. “Binnen anderhalf uur is er een monteur van onze Noorse collega NAF bij u, die zal bepalen wat er mis is”, meldt de dienstdoende telefoniste. Wauw, dat is snel, nou doe dan maar een kop koffie. Anderhalf uur later hebben we nog steeds geen gele auto gezien. Toch maar eens bellen weer. “We hebben wat problemen met de fax. We hebben wel een bericht teruggekregen, maar het is in het Noors. Ik zal er voor de zekerheid nog een mailtje achteraan sturen”, aldus de stem aan de andere kant van de lijn.Fax? In deze moderne tijden van email, twitter, hyves en facebook? We zien de bui al hangen. Zo meteen komt die NAFman eindelijk, constateert dat we inderdaad niet verder kunnen en moet dan eerst weer terug om de aanhanger te halen. We bellen zelf maar met de NAF en vragen meteen om een afsleepwagen. Na nog eens anderhalf uur is de NAF eindelijk ter plekke, met een nieuwe pick-up truck met uitklapbare aanhanger. Hij neemt niet eens de moeite om te kijken of de motor wel echt kapot is. Daar heeft hij geen verstand van, zegt hij, kreeg alleen maar de opdracht om een motor op te halen en deze naar een BMW-dealer te brengen.Niet veel later staat de R80 met heel wat spanbanden stevig op zijn plek. Ik rij er op de R100 achteraan om de boel in de gaten te houden. Driekwartier later staan we in Narvik in een loods van de NAF. De plaatselijke motordealer had geen tijd en ruimte in zijn werkplaats en de dichtstbijzijnde BMW-dealer zit 250 kilometer verderop naar het noorden. Er zijn drie opties: of de motor gaat naar de dealer en wordt daar gemaakt, we laten het nieuwe onderdelen opsturen en fixen de boel zelf of we laten de R80 naar huis repatriëren en zetten onze vakantie voort op één motor.We kiezen voor het laatste, enigszins uit noodzaak ook. Een huurauto kunnen we krijgen, met het principe huurmotor is de ANWB echter niet bekend. Dan maar zo.We zijn blij, omdat we eindelijk onze tocht kunnen voortzetten. De Noordkaap zit er door het oponthoud niet meer in, maar het zuiden strekt zich ontspannen voor ons uit. Bergpassen, fjorden, gletsjers, we kunnen niet wachten. Toch duurt het nog even voordat we vertrokken zijn, we moeten de boel immers eerst herpakken. Op twee motoren, met ieder twee Touratech koffers en een grote, waterdichte tas, kan je heel wat kwijt, maar nu is het minimaliseren geblazen. We beperken onze kleding tot ieder twee sets. De inklapstoeltjes en kant-en-klaar maaltijden zien we als luxe en dus overbodig, en ook de benzinebrander laten we achter. Noorse campings blijken veelal voorzien te zijn van openbare kookgelegenheden, daarmee redden we ons dus ook. Ook de extra jerrycan is gezien de vele aanwezige tankstations enigszins overbodig. We twijfelen nog over de tent, maar nog nog twee weken in Noorwegen waar een overnachting in een hytte al gauw zestig euro per nacht kost, wordt dan wel erg kostbaar. De 5,5 kilo zware tent overleeft daarom de selectieronde.Ondertussen ruilen we de standaard BMW achterschokbreker van de R100 om met het Hyperpro exemplaar van de R80, en verhuist ook de Garmin naar de 100. Handig, twee bijna identieke motoren. Aan het eind van de middag vertrekken we dan eindelijk richting Lofoten, een schiereiland met Vikingoverblijfselen, romantische vissersdorpjes en voetbalvelden vol stokvis. Nu staat Noorwegen niet direct bekend om zijn altijd mooi weer. Dat wisten we van tevoren, we kiezen dan ook niet voor een zonovergoten vakantie. Thermoshirts en regenpakken behoren tot onze standaarduitrusting, maar dat die zo vaak van stal moesten worden gehaald, nee, dat hadden we dan ook weer niet verwacht. Regen, regen, kou, regen, regen, kou, regen. Zelfs de Noren klagen, het blijkt de slechtste zomer sinds 28 jaar. Van de Lofoten zien we dan ook weinig meer dan grijze bergmassa’s, grijze dorpen en verregende stokvis. We hopen op mooier weer op het vasteland. Om half twee ’s nachts komen we aan op een camping bij Bodø. Het is de tijd van de middernachtzon, dus zoeken in het donker hoeven we niet, het is momenteel 24 uur per dag licht.Helaas is ook hier het weer niet veel beter. We besluiten de pontjesroute via de vele schiereilandjes in Nordland aan ons voorbij te laten gaan en met wintervoering en regenpak aan de snelweg naar het zuiden pakken. Althans snelweg? De E6 is de grootste doorgaande weg van noord naar zuid, maar bestaat slechts uit één rijstrook omhoog en één omlaag.Naarmate we meer richting zuiden komen laat het weer zich ook van zijn mildere kant zien. We genieten van de zonnestralen, het is hier minimaal een paar graden warmer. Met veel gestouw krijgen we de wintervoering terug in de waterdichte rol gepropt. We kunnen weer tussen de middag de motor aan de kant zetten en een zelf gesneden volkoren boterham eten met Noorse pindakaas of Nøttepålegg (chocoladepasta). Gewoon op een picknickbankje zonder kou te lijden of een overkapping te moeten zoeken. De regenjassen houden we voor de zekerheid nog wel even bij de hand.Bij Trondheim schieten we de E6 af richting het zuidwestelijke fjordengebied. Net voorbij Orkanger pakken we de 670, een geel weggetje op de Michelinkaart en in werkelijkheid een tweebaansweg omringd door groen. Na elke bocht is het landschap weer anders, maar altijd even prachtig. Bij Kvanne nemen we onze eerste veerpont. Geen pontje als het veer over de Lek bij Schoonhoven, maar een heuse boot. De voorkant klapt open als een bek en het schip braakt zijn passagiers in een gestage stroom uit over de steiger. Daarna worden wij en enkele campers opgeslokt en voor een nette 60 Noorse kronen (+/- € 7,50) aan de overkant weer afgezet. Hier rijden we om de Tingvollfjorden, waar de nodige tunnels zijn gebouwd. We boffen. In de meeste tunnels hangt verlichting en zijn de zijwanden tot halverwege wit geschilderd. Hierdoor is het zicht voor een motorrijder net wat beter dan in de zwarte tunnels met een enkel gloeilampje.Behalve in de tunnels is het ook daarbuiten oppassen geblazen. Je rijdt in een landschap omringd door idyllische bergen en romantische watervallen, maar als je even niet oplet, heb je zo een schaap tussen je spaak. Ze lopen werkelijk overal. En steken altijd nog net even de weg over wanneer het eigenlijk al niet meer kan. Een adequate rechterhand is dan ook niet overbodig.We vervolgen onze weg en eindigen die dag in het Romdalsfjord, waar we van wat pasta, een potje pesto en zalm een heerlijke maaltijd weten te bereiden.De volgende morgen worden we wakker van getik op het tentdoek: regen. De moed zinkt ons in de schoenen. Dat betekent regenjas aan, regenbroek aan, plastic zakjes over de sokken in de schoenen om natte voeten te voorkomen en een natte tent mee op sleeptouw. We proberen het nog wat te rekken, maar als om elf uur de regen nog steeds niet is opgehouden, besluiten we te gaan. Misschien is het verderop wel mooi weer. Een wederkerend mantra nodig om deze vakantie de positieve stemming erin te houden.Weg 63 is ons al door enkele andere vakantiegangers aangeraden. Ondanks de regen begint het inderdaad idyllisch. We rijden een oud stenen bruggetje over, een beekje kabbelt onderlangs. We rijden zigzaggend door groene velden totdat opeens door de mist een berg voor ons opdoemt. Het lijkt een doodlopende weg, maar toch komt ander verkeer ons tegemoet. Bussen vol Japanners, campers in allerlei formaten en een enkele motorrijder. We kijken nog eens goed en tussen de mist door zien we een weg, zigzaggend tegen de bergwand op, de Trollstigen. Een verkeersbord met een troll lacht ons toe. Mijn medemotorrijder kijkt minder vrolijk. Daar moeten we tegenop? Van 295 meter hoogte via elf bochten klimmen naar 1610 meter? Maar ja, als een bus het kan, kunnen wij het ook. De weg begint meteen al smal en steil. Het regent bovendien, en het is mistig. Het zicht kan niet meer bedragen dan een metertje of twintig. Een stenen muurtje is het enige dat ons scheidt van de afgrond, rustig rijden we omhoog. De eerste bocht heeft meteen een hoek van 180º, loopt vervolgens steil omhoog. Terugschakelen naar z’n één en gas. We komen uit op de andere weghelft, maar de weg is zo smal dat dat eigenlijk ook niet uitmaakt. Net voor bocht twee, ook 180º graden, zien we een bus in de mist opdoemen. Elkaar passeren in de bocht gaat niet lukken, dus we moeten stilstaan. Daar sta je dan op een helling van 10 procent, op glad asfalt, met afgrond ernaast, volgepakt met bagage en ook nog een bijrijder achterop. Zo nemen we de verdere negen bochten, met ingehouden adem. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar ineens zijn we boven. Souvenirkraampjes met duizenden trollen lachen ons tegemoet: je hebt het gehaald, kom binnen en koop wat! We kijken achter ons, maar van onze spannende expeditie is niets meer te zien, verdwenen in de mist.We zetten onze tocht verder. De andere kant van de berg loopt geleidelijker naar beneden. We rijden langs besneeuwde rotsen en ijzige meren, nemen nog een pontje, een donkere tunnel, maar niets kan ons meer deren. We hebben de Trollstigen overleefd.De 63 komt uit bij de Geirangerfjord, één van de bekendste fjorden van Noorwegen. Zestien kilometer lang en een indrukwekkende 260 meter diep. Omringd door bergwegen, watervallen en bergmassieven baant het zich een weg het binnenland in. Waarom nou precies dit fjord de bekendste is geworden weten we niet, ze zijn allemaal even fantastisch, maar ooit heeft iemand ‘m op de UNESCO lijst gezet en dus trekt (bijna) iedere toerist hierheen. Velen met de camper, velen met een cruiseschip en sommigen op de motor. De mooiste plekjes op de camping zijn dan ook allemaal bezet, maar wij vinden een plaatsje waar een camper niet langs kan manoeuvreren en onze motor wel. Pal voor het fjord. Bij hoog water kunnen we met onze voeten in het water bungelen. De dag erna is het ineens fantastisch weer. We kunnen sinds tijden weer in een T-shirtje lopen, dus we besluiten een dagje te relaxen door ons op een boot te laten vervoeren. Ook de volgende dag schijnt de zon nog altijd. We klimmen weer op de BMW. Zonder regenpak aan valt het ineens op hoeveel ruimte we samen op één fiets hebben. We volgen de 63 verder richting Lom, dé plek waar je moet zijn voor fantastisch brood. Hoewel eigenaar Morten Schakenda al vele prestigieuze internationale prijzen heeft gewonnen met zijn graancreaties, heeft hij geen behoefte om tientallen zaakjes te beginnen en dus blijft het bij deze ene in Lom. Behalve brood bakken, ruimt hij ook zelf de kopjes af van het terras. Veertig uur in de week werken is genoeg, vindt hij, “je moet ook tijd vrij maken om te genieten”. Dat spreekt ons aan. We kijken er dan ook niet van op wanneer hij vertelt dat ook hij motor rijdt. Een Ducati, maar hij is op zoek naar wat anders.Met een heel brood in de ene hand en de camera in de andere, stap ik weer achterop en vervolgen we onze weg. We slaan de 55 in en bevinden ons weer middenin de natuur. De Jotunheimen is een bekend gletsjergebied. De weg slingert omhoog met haarspeldbochten en even later bevinden we ons tussen eeuwige sneeuw, gletsjers en helblauw water. Het is adembenemend mooi rijden. In de zomer dan, in de winter ligt er zoveel sneeuw dat de wegen gesloten zijn. De vier meter lange stokken langs de weg staan er niet voor niets. Dan weet men hier in de winter tenminste ook waar de weg ligt. In 8,5 uur rijden we vandaag slechts 396 kilometer. Het is koud, maar droog en we genieten met volle teugen. Dat we de Nordkapp niet gehaald hebben, zijn we in één klap vergeten. Dat we door pech nu op één motor zitten, maakt ons al helemaal niets meer uit. Prachtig is het toch wel.Dat de motor het wel moet ontgelden met twee personen en bagage is te merken. Met één hand aan het stuur gaat niet, want de hele motor trilt, onbalans. Daarbij zuipt de R100 flink olie. Na een weekje gaat er zo weer 300 milliliter in, maar feitelijk zijn we al lang blij dat we überhaupt nog de vakantie hebben kunnen voortzetten.We rusten twee dagen uit in Bergen, de meest regenachtige stad van Europa: 300 dagen in het jaar kom het water er uit de lucht vallen. Het geluk lijkt aan onze kant te staan, we hebben twee dagen zonovergoten weer. Vol energie stappen we dan ook twee dagen later weer op de motor. De Hardangerfjord staat op het program. De bijbehorende hoogvlakte van een kleine negenduizend vierkante kilometer is de grootste hoogvlakte van Europa en het meest populaire wandelgebied van Noorwegen. Watervallen denderen naar beneden en beboste hellingen kleuren het landschap groen. Via de 48 en 49 steken we bij Tørvikbygd de Hardangerfjord over en komen zo op de toeristische 550 langs het fjord uit. Het landschap lijkt ineens veranderd, de sneeuw is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor glooiende wegen, waarlangs honderden fruitbomen de route bepalen. Langs de weg staan geregeld provisorische fruitkraampjes waar morellen kersen worden aangeboden. De regen is helaas weer terug. Hoewel het niet koud is, klettert het hemelwater op onze pakken. Bij Odda slaan we de 13 in en komen uit bij een camping in Lofthus, waar de tenten tussen de fruitbomen staan en we een prachtig uitzicht hebben op het fjord.Een dag later gaan we terug in zuidelijke richting, volgen de E134 richting Haukeli. Meer verkeer op de wegen en souvenirwinkeltjes langs de kant. We zijn weer terug in de bekende bewoonde wereld. Er rest ons niets anders meet dan de laatste kilometers naar Kristiansand, waar we zo de ferry op rijden. Al gauw is het land niet veel meer dan een stipje. Een stipje waar we ooit zeker weer naar terug zullen keren, dan weer gewoon op twee motoren!________________________________________[INFOKASTEN, KARTE VERWENDEN AUS MOTOPLUS 17/2008]INFONoorwegen is een ruig land, waar alle natuurelementen lijken samen komen. Van eeuwige sneeuw op hooggebergtes tot uitgestrekte groene velden in vruchtbare valleien met metershoge watervallen en snelstromende rivieren. Een land voor de natuurliefhebber, maar gezien de prachtige wegen zeker ook een land voor de motorrijder. Goede, warme en waterdichte kleding is wel vereist.Ligging: Noord-EuropaBuurlanden: Rusland, Finland, Zweden, Denemarken en de NoordzeeHoofdstad: OsloAfstand vanaf Utrecht: 1.345 kmOppervlakte: 385.155 km² (ruim negen keer Nederland)Inwoners: 4,7 miljoenHoogste punt: Galdhøpiggen, 2.469 meter Toeristische trekpleister: vele fjorden (onder meer Geirangerfjord en het Lysefjord), staafkerken, Bergen, Trondheim, Noordkaap en rotskust van AltaTaal: NoorsSchrift: Latijns schriftValuta: Noorse Kroon (Noorwegen is geen lid van de Europese Unie)Tijdsverschil: geenWetenwaardigheden: Noorwegen is geen goedkoop land om op vakantie te gaan, met name alcohol is er schrikbarend duur. Voor twee halve liters bier betaal je omgerekend zo’n achttien euro, ook gewoon levensmiddelen in de supermarkt zijn duurder dan hier.Klimaat: Noorwegen kent vanwege de matigende invloed van de zee een mild en vochtig klimaat. Het westen heeft een zacht gematigd zeeklimaat, terwijl in het hoge noorden het toendraklimaat het voor het zeggen heeft.Beste tijd: zomermaanden juni, juli en augustusContact: www.visitnorway.com