+ Plus

Roadtrip Suzuki GSX-S1000GT

De dikke allroad lijkt tegenwoordig een beetje de Volkswagen Golf van motorland, iedereen lijkt er een te hebben. Maak een vakantietrip naar de Alpen en wat kom je hoofdzakelijk tegen? Inderdaad, avontuurlijke hoogpoters en vaak ook nog van één specifiek merk. Tuurlijk, het concept heeft zich na vele jaren rijpen als bijzonder universeel bewezen, maar wat is er gebeurd met die oude vertrouwde sportieve toermachine? In het spoor van oude krijgers als de Honda VFR750F trekken we in het zadel van een Suzuki GSX-S1000GT naar de Franse Alpen. Heeft het concept nog toekomst?

De VFR750F, het ooit zo trotse vlaggenschip van Honda en de voortrekker van het sportieve toersegment. Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden. Af en toe kom je er nog een tegen, of een afstammeling met 800 cc, maar na de niet bijster succesvolle VFR1200F heeft Honda zelf het sportieve toersegment vooralsnog vaarwel gezegd. Toch zijn er nog een paar merken die gelukkig nog heil zien in die in mijn ogen aantrekkelijke spagaat tussen toer en sport. BMW met de R1250RS, Kawasaki met de Ninja 1000SX en ook Suzuki, dat afgelopen seizoen de GSX-S1000GT lanceerde als opvolger van de minder succesvolle GSX-S1000F.

De keuze voor een motor om mee af te reizen naar onze Alpenmasters-lezersreis in de Franse Alpen in de afgelopen na-zomer was dan ook snel gemaakt, aangezien er een redactiefiets in de vorm van een Suzuki GSX-S1000GT voor de deur stond. Met de twee ruime zijkoffers, een integraalhelm past er makkelijk in, heb je dan al snel een meer dan net stukje reismobiliteit onder je achterste voor een vierdaagse Alpentrip van ruim 3.000 kilometer. Geen helm in de zijkoffers, maar een paar schoenen, een kloffie voor een paar dagen, onderbroek en tandenborstel uiteraard, wat handig spul in geval van pech of een ander noodgeval en wat flesjes water, aangezien de temperaturen de komende dagen ruim boven de dertig graden uit beloven te komen. En dan zitten de twee ruim gedachte zijkoffers toch al snel aardig vol. Openen en sluiten doe je ze trouwens lekker handig met de contactsleutel.

Die sleutel wordt ’s ochtends in alle vroegte omgedraaid voor de ruim 1.000 kilometer lange trip naar Les Saisies, een op bijna 1.700 meter hoogte gelegen Frans wintersportdorpje onder de rook van Alpenreus Mont Blanc. Het is de bedoeling om er in één ruk naar toe te rijden, dus op het menu staan hoofdzakelijk snelwegkilometers, onderbroken door korte tankstops en af en toe een broodje en een sanitaire stop. De eerste stop staat in Zuid-Limburg op het programma bij het laatste tankstation op Nederlandse bodem. Niet per se de meest voordelige stop met de brandstofprijzen die ten tijde van deze trip nog ‘sky high’ waren, maar met een volle tank is vervolgens Luxemburg goed te doen en daar zijn de prijzen als vertrouwd een prettig stukje lager.

Bij de pomp in Limburg piept het zonnetje al met een warme oranje gloed boven de groene heuvels uit en dat is voor een ‘lagelander’ als ondergetekende altijd weer een mooi gezicht, goed voor de betere vakantiekriebels in ieder geval. Maar eerst moet ik me nog langs Luik wurmen, dat blijft altijd een vervelend obstakel op weg naar het zuiden, zeker omdat ze er eeuwig met het wegennet langs en door de stad bezig lijken te zijn. Als Luik me aan de zuidkant weer de stad uitspuugt – op een of andere manier lijk je onwillekeurig altijd weer een andere route te rijden dan je je van de vorige keer meent te herinneren – gaat het ontspannen over een nog rustige A25 dwars door de Ardennen richting Luxemburg.

Na een tank vers sap en een snelle bak koffie in Luxemburg volgt de lange ruk door Frankrijk, via Metz en Nancy richting Dijon en dan grofweg linksaf naar Bourg-en-Bresse en aansluitend het laatste stuk richting Alpen. Een best stuk nog, maar persoonlijk heb ik niet zo’n moeite met een berg snelwegkilometers. Gewoon de knop om en genieten van het afwisselende landschap dat in een aangename cadans aan je voorbij trekt. Wel is het op dat eerste traject in Frankrijk even uitkijken geblazen, aangezien hier de laatste jaren rijkelijk met flitskasten is gestrooid. Dus de prima werkende cruise control van de Suzuki gaat eerst op 110 en later op 130 km/uur, wel zo veilig voor de portemonnee.

En zo gestaag snorrend in zuidelijke richting ontpopt de GT zich als een aangename snelweg-reisgezel. De zit is aangenaam semi-sportief, waarbij ik met mijn 1.86 meter aardig uit de rijwind wordt gehouden door het ruitje. Dat ruitje is helaas niet verstelbaar en ik kan me zo voorstellen dat het minder goed beschermt en voor meer turbulentie rond de helm zorgt als je wat langer bent. Op het zadel zelf is het goed uit te zingen. Pas na een kilometer of 500 begint het zitvlees lichtelijk te protesteren. Hinderlijker vind ik de fijnmazige vibraties in het stuur tussen de pakweg 5.000 en 6.000 toeren – snelwegtoerentallen. Dat zorgt bij mij op den duur voor slapende vingers. Verder draait de vierpitter als het aangename zonnetje dat me aan een strak blauwe hemel vergezelt. Alleen net na het starten wil de vier-in-lijn even een tikje rauw lopen en kortstondig een ‘nokkenaskettingspanner’-achtig rammeltje produceren.

Mooi meegenomen is dat er op het traject tot voorbij Bourg-en-Bresse naar mijn idee veel minder tolstations zijn dan in het verleden. Lekker, want dan hoef je minder vaak je handschoenen uit en weer aan te trekken, wat met een temperatuur van dik dertig graden toch al een zweterig klusje is, waarbij je handschoenen bij iedere stop weer een maatje verder gekrompen lijken te zijn. Wel zou een klein afsluitbaar bergvakje, bijvoorbeeld naast het dashboard, handig zijn om de tolkaartjes en bankpas in op te bergen, zodat je ze snel bij de hand hebt. Links naast het TFT-display zit dan wel weer een USB-aansluiting, handig om even je smartphone bij te laden.

Dat TFT-scherm maakt trouwens een opgeruimde indruk en is makkelijk en intuïtief te bedienen vanaf de linker stuurhelft. Rijmodi, tractiecontrole; je fietst er letterlijk zo doorheen. Het scherm geeft ook het benzineverbruik weer en dat schommelt de gehele snelwegrit zo tussen de 1 op 17 en 18, wat overigens aardig overeenkomt met mijn eigen metingen onderweg. Dat komt neer op een (snelweg)actieradius van zo’n 340 kilometer, maar met geplande stops zo rond iedere 200 kilometer maakt die speelruimte dat ik geen moment onrustig in het zadel begin te schuiven omdat ik op de laatste druppels benzine aan het rijden ben.

Zo van stop naar stop rijdend vliegt de afstand voorbij zonder dat ik er erg in heb, en veranderen de lieflijke groene heuvels om me heen na de vierde stop langzaam maar zeker in grillige grijze bergformaties, waarvan kleine en grotere watervallen zich kolkend in een peilloze diepte storten. Via ruime slingers op de snelweg gaat het verder door diepe valleien tussen de bergen, tot uiteindelijk recht voor me de Mont Blanc met zijn spierwitte top boven alles uit torent. Zo’n gigantische Alpenreus blijft toch iedere keer weer een fascinerend gezicht en laat je weer even voelen – cliché of niet – hoe nietig je bent. Ter hoogte van Sallanches verlaat ik na een uurtje of tien snelweg-cruisen nog verbazingwekkend fris en fruitig de snelweg – toch met dank aan de Soes – en krijg ik met een mooie slingerweg omhoog richting het hotel in Les Saisies, waarbij de Mont Blanc af en toe in de verte weer opduikt, alvast een voorproefje van de twee stuurdagen die hier nog op het menu staan.

Die beide dagen voeren grofweg eerst door het gebied ten noorden en zuidoosten van Annecy – de Chaine des Aravis – en later door de driehoek Chambéry, het meer van Annecy en Albertville – het Massif des Bauges. Op het programma vooral veelal onbekende colletjes, in hoogte variërend van 750 tot 1.450 meter. Wel eens gehoord van de lekker van de tong rollende Collet de Tamié, Frêne, Plainpalais of Glières? Inderdaad, ik ook niet. De Col de la Forclaz herken ik als enige in een opsomming van de passen/pasjes die op het menu staan. De echt grote jongens vormen het decor in de verte, maar dat is zeker geen bezwaar. Die kleine bergpasjes hebben namelijk een heerlijk intiem karakter, waarbij je steeds over smalle weggetjes door het groen omhoog en omlaag slingert, en het grote voordeel is dat het er stukken minder druk is dan op de populaire passen.

Nadeel is dat je wel wat voorwerk moet doen, of zoals ik aanhaakt bij een kant-en-klare reis als onze lezersreis. Anders rijd je geheid de toegangsweg tot zo’n pas voorbij, besef ik me al snel als de navigatie aangeeft dat ik de doorgaande weg moet verlaten en rechtsaf een piepklein dorpje in moet voor de eerste pas van de dag. Typisch zo’n geitenpaadje waar je waarschijnlijk nooit uit jezelf in zou rijden. Maar dat wordt beloond, want eenmaal door het dorpje heen opent het landschap zich voor me met grazige weiden en een donkergroen loofbladerendek aan de bomen. En ook zo’n kleine pas pakt zijn hoogtemeters voornamelijk via haarspeldbochten, al zijn het er natuurlijk niet zo veel.

Het zal de Suzuki een zorg zijn, de vierpitter vermaakt zich net als zijn baasje opperbest. Heerlijk in gebruik op dit soort wegen is de standaard quickshifter op de GT, waarmee je zonder koppeling op en terug kunt schakelen. Het heeft even geduurd voor Suzuki ook de ‘blipper’-functie – dus voor terugschakelen – introduceerde, maar die tijd hebben de Japanners goed gebruikt, want het werkt feilloos en uiterst precies. Maar evengoed kun je de bak hier gewoon in z’n zes laten staan, wat natuurlijk veel zegt over de souplesse van de 999cc-viercilinder onder me. Toch steekt ‘ie zijn herkomst – de GSX-R1000 van 2005 – ook niet onder stoelen of banken. Sterker nog, hij is er trots op en haalt naar wens en zonder blikken of blozen door naar dik 12.000 toeren. En dat is bijvoorbeeld wel eens nodig als je bij het uitaccelereren van een krappe haarspeld in het spoor van pak ‘m beet een BMW R1250GS met zijn vette punch van onderuit wilt blijven.

Maar hé, ik was hier voor de ontspanning, dus gaat het op aangenaam toertempo verder en de colletjes volgen elkaar in prettige cadans op. Bakje koffie tussendoor, en dan nog wisselgeld krijgen als je een 2-euro-munt op de toog legt; gekker moet het niet worden. Een colletje of wat verder – op een gegeven moment begin je iedere glooiing in het landschap als een colletje te ervaren – duikt rechts onder me het meer van Annecy als een blauwe oase op. De zeilen van de vele bootjes op het water schitteren als kleine satellietschoteltjes in de zon. Kortom, een uitzicht als op een ansichtkaart. Het smalle weggetje dat me naar beneden richting het lonkende water leidt, is ook alweer zo’n prettige verrassing. De Suzuki is al net zo enthousiast en begint voortvarend aan de zoveelste afdaling.

Het is in het bochtenwerk een makkelijk en voorspelbaar te leiden partner. De standaard veerafstelling is aan de sportieve kant en misschien iets te veel van het goede op echt slecht wegdek, maar op de ingaande demping achter na is de vering volledig instelbaar, dus daar valt wel wat winst te boeken. Klein minpunt na twee dagen colletjes op en – in dit geval – af, is de werking van de voorrem. Die zou een iets stevigere initiële bite wel kunnen gebruiken. In zo’n afdaling wil het dan wel eens gebeuren dat je daardoor net even minder remkracht hebt dan je op je beoogde rempunt verwacht. Knijp je vervolgens even stevig door is het weer net te veel, waardoor de vork harder duikt en je langzamer op je instuurpunt afkomt dan gedacht. Afijn, het betere ‘Fingerspitzengefühl’….

Dat is ook nodig bij het ‘ontgraten’ van het verse visje dat eenmaal op een terrasstoel aan het meer op mijn bord is gesparteld. Morgen wacht na een laatste stukje secundair afkicken naar Sallanches de lange snelwegrit naar huis. Maar dat is geen probleem in het zadel van de GSX-S1000GT, weet ik inmiddels. De Suzuki heeft mij in een paar dagen tijd wel overtuigd dat de sportieve toerfiets nog wel degelijk bestaansrecht heeft. Waarvan akte!

Lees meer over

Suzuki GSX-S1000GT

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...
Alpenmasters 2024 (3) – Finale

Alpenmasters 2024 (3) – Finale

19 september, 2024

Bij de Alpenmasters is het als bij een EK of WK voetbal: iedereen wil uiteindelijk door naar de finale. Acht ...
Alpenmasters 2024 – Crossovers

Alpenmasters 2024 – Crossovers

5 september, 2024

De crossover-klasse is de snelste ‘groep’ in deze Alpenmasters 2024. De GSX-S1000GX levert 152 pk, de BMW S1000XR ...