Interview Suzuki RG500-verzamelaar Steve Wheatman
Steve Wheatman voelt zich soms als een commandant van een vliegbasis in de Tweede Wereldoorlog. “Je stuurde je jongens weg en later stond je te kijken of ze allemaal weer veilig terug kwamen. En dan zag je er ook wel eens een terugkomen waar de rook uit kwam. Zo gaat het bij ons ook… ” De 49-jarige Wheatman is de “commandant” van ’s werelds de grootste verzameling Suzuki-fabrieksracers. Steve Wheatman is het tegenovergestelde van een extraverte rijkaard die zijn gemotoriseerde speeltjes uitleent aan coureurs die er vroeger mee hebben gereden. Zeker, hij geniet van harte als hij Marco Lucchinelli, Randy Mamola, Phil Read, Mick Grant, Teuvo Länsivuori of Frankie Chili zijn machines op toeren hoort jagen. “Het feit dat die mannen er nog op willen rijden terwijl ze niet meer hoeven, zegt mij dat het echte liefhebbers zijn.” Maar om uiterlijk vertoon geeft hij niets. Oké, zijn Suzuki-racers staan er fris bij, maar in zijn spijkerbroek, een longsleeve shirt en een doorsnee colbertje oogt Wheatman zelf onopvallend. Zachtjes zegt hij dat hij de grootste verzameling Suzuki-racers ter wereld heeft. Niet om indruk te maken of op te scheppen – Wheatman praat namelijk zoals hij er uit ziet: weliswaar met onderkoelde humor, maar vooral heel gewoon. Terwijl zijn collectie dat beslist niet is. Zijn fascinatie voor Suzuki’s komt vooral door Barry Sheene, Wheatmans grote held uit “de gouden jaren van de racerij”, zoals hij zelf zegt. Van zijn zuur verdiende spaarcenten kocht Wheatman zijn eerste Suzuki op zijn zestiende. Er kwamen wel eens wat andere merken voorbij, maar de voorliefde voor Suzuki was alles overheersend. In de jaren tachtig raakte de Brit betrokken bij het classic racen. “Maar om nou te zeggen dat dat een enorm succes was…. Nee, dat niet.” Toen hij “een jaar over vijf, zes geleden” over de financiën beschikte om een eigen verzameling op te bouwen, liet hij er geen gras over groeien. “Mijn eerste echte racer was een Suzuki RG 500 Mk1, het eerste type dus”, vertelt Wheatman. “Die had ook een zekere link met Barry Sheene. Hij had namelijk het blok waarmee Barry in 1998 tijdens de Centennial Classic TT in Assen reed.”Inmiddels telt Wheatmans verzameling maar liefst veertien fabrieks-Suzuki’s uit de periode van 1978 tot en met 1986. En dat terwijl fabrieksteams na afloop van een seizoen geacht werden braaf motoren en onderdelen terug te sturen naar de fabriek. “Nou… Het Heron Suzuki Team hield zich netjes aan die regels. Het Gallina Team in Italië… Ik ben er behoorlijk van overtuigd geraakt dat zij er iets anders mee om gingen”, gebruikt Wheatman een understatement. “Verscheidene Gallina-fabrieksfietsen kwamen terecht in de kelders van Italiaanse verzamelaars. Gelukkig maar, want die motoren en die onderdelen vormen nu de basis van mijn verzameling. Ze werden daar niet gebruikt en ook niet gerestaureerd, omdat veel mensen misschien toch wel bang waren dat Suzuki in Japan er achter zou komen dat ze nog ergens wat fietsen hadden staan. Maar d’r heeft bij mij nog geen ‘repo man’ aan de deur geklopt.”De eerste fabrieksmachines die Wheatman kocht, waren een XR45 en een XR70, machines waarmee Franco Uncini (in 1985) en ook Dave Petersen en Frankie Chili hadden geracet. “Begin dit jaar was de restauratie van de XR70 voltooid. Hij stamt uit 1986 en dat was het enige jaar dat Suzuki membraan gestuurde square fours maakte. Het deed me erg goed dat Dave Petersen in Zuid-Afrika weer op zijn oude motor kon stappen. Frankie Chili deed dat later in het jaar in Italië.” Eerder zat Randy Mamola al in het zadel van “zijn” XR45. “Het was de machine waarmee Randy in 1983 de GP van Zuid-Afrika en Frankrijk had gereden. Toen ik de motor kocht, zaten de stickers van de technische keuring van Kyalami nog op de kuip.” In juni werd in Francorchamps Marco Lucchinelli, in 1981 op een Suzuki wereldkampioen, met zijn RGB uit 1980 herenigd. “Meteen toen Marco de machine zag, liep hij er op af, gaf hem zelfs een knuffel en zei ‘mijn motor’. Ik vond het prachtig om hem er mee te zien rijden.”Ook een 1980-XR34 fabrieksracer van Lucky’s toenmalige teammaat Graziano Rossi behoort tot Wheatmans stal. Zonder dat hij bedragen wil noemen, gaat het bij de aanschaf van fabrieksracers “om serieus geld”, beaamt Wheatman. “Voor een fabrieksmachine wordt vier tot vijf keer meer gevraagd dan voor een productieracer.” Je oren openhouden helpt ook, merkte Wheatman vorig jaar rond Kerstmis toen hij hoorde dat een ex-Sheene-fabrieksmachine op de markt was gekomen. “Daarmee vocht Barry in 1979 in Silverstone een klassiek duel uit met Kenny Roberts. Die motor had in het museum in Donington gestaan en kwam toen terecht bij Jamie Whitham, die er voor heeft gezorgd totdat hij weer te koop kwam. Mijn vriend Steve Griffiths heeft me vaak op weg geholpen en zelf heb ik inmiddels ook mijn contacten.”Het vergaren van de bijzondere racers leidt ook tot minstens zulke bijzondere verhalen. “Die Rossi-machine heb ik uit Japan. Ik kwam in contact met de eigenaar, een ex-monteur van Suzuki. Op de foto’s die hij mee stuurde, stond de motor in totaal verkeerde kleuren. Maar er stond wel overal GR op. Dat was een machine van 1980. In 1984 werd hij, heel slecht gespoten, in andere kleuren gebruikt voor een film. Na de opnames nam die monteur de machine mee en heeft ‘m bij zich gehouden. De Lucchinelli-machine stond bij iemand in zijn woonkamer in Californië. Door een vriend van een vriend kwam ik daar achter. We zagen de foto’s, ook van het blok, en dachten al wel dat het goed zat. Die fabrieksblokken kun je niet vervalsen. Je kunt de verschillen zien aan de frames en aan de blokken. Die frames kun je misschien nog namaken, maar dat lukt je niet met motoronderdelen en blokken. Een fabrieksblok herken je aan XR in het magnesium carter. Dat magnesium is heel gevoelig. Als er water in zo’n magnesium blok komt, wordt het helemaal weg gevreten. We hebben al heel wat intern laswerk moeten laten verrichten aan die blokken. Daar moet je echte specialisten op zetten om de boel netjes aan de praat te houden.”Vanwege de exclusiviteit en de gevoeligheid van zijn racers vertrouwt Wheatman dan ook alleen op de kennis en kunde van voormalige fabrieksmonteurs als Nigel Everett en Martin Ogbourne. Tot de technisch meest interessante motoren die Wheatman in zijn bezit heeft, behoort een ex-Paul Lewis-machine met een carbon chassis uit 1986 en een 1984-fabrieksblok. Hij is zuinig op de exoot waarmee Lewis slechts achttiende werd in het WK. “Die machine laat ik niet graag rijden, want niemand weet echt hoe lang dat carbon heel blijft. Die chassis werden toen door Suzuki GB gemaakt met het idee dat ze twee, drie jaar heel bleven.” Een ander technisch interessante lekkernij is een V4-prototype blok dat Wheatman koestert. Martin Ogbourne is voor hem bezig met een bijzonder project, onthult de Brit. “Suzuki GB was het enige team dat het blok kreeg en zij bouwden er een carbon chassis voor. En vervolgens zei Suzuki Japan ‘nee, wij zetten geen machines met carbon frames in, alleen met aluminium frames’. Ten slotte ging racen wel om het verkopen van straatmotoren en die zou je niet gauw met carbon frames zien. Het hele plan ging in de kast. Ik heb één van de carbon frames en ik weet ook waar het tweede is. Hopelijk hebben we de hele motor klaar over een half jaartje. Het zou een machine zijn waarmee nooit geracet is, maar op een bepaalde manier zou dat ook wel weer leuk zijn, omdat niemand kan zeggen of we het goed of fout hebben gedaan. Niemand weet namelijk hoe die machine er uit gezien zou hebben. Martin is met dat project bezig, want hij was destijds betrokken bij de ontwikkeling. Ik wil heel graag een V4 in mijn collectie. En als dat een ‘one off’ is die nooit geracet heeft, waarom niet?”Met viertakten heeft hij minder affiniteit, geeft Wheatman toe, hoewel zijn mooiste akoestische ervaring toch van een viertakt komt. “Ik heb ooit het voorrecht gehad om voor Jim Redman zijn Honda 250/6 te mogen starten. Machines met een mooier geluid bestaan niet. Maar een tweetakt hééft iets. Het zijn échte racemotoren, ontwikkeld voor maar één doel en dat is racen. Een tijdje geleden kwam er iemand naar me toe die wel aan een MotoGP-Suzuki kon komen, maar ik zou veel liever een RGV van Kevin Schwantz hebben. Ik weet dat er eentje is, in Frankrijk ergens, en eigenlijk hoort ie daar niet te zijn. Af en toe wordt ie eens uitgelaten, maar de eigenaar is erg terughoudend. Als ie ooit te koop wordt aangeboden, wie weet.”Zijn voltallige verzameling telt nu zo’n 35 Suzuki-racers, zegt Wheatman. Ondanks zijn bescheiden voorkomen is zijn honger nog niet gestild. Het is een nooit eindigende zoektocht, zegt hij zelfs. Zo weet hij bijvoorbeeld dat “ergens in Nieuw-Zeeland een Gallina-Suzuki staat” die hij, de nu nog terughoudende eigenaar ten spijt “uiteindelijk wel” te pakken denkt te krijgen. “Het wordt langzamerhand wel een obsessie, eerlijk gezegd. Dan komen er mensen naar je toe, ‘heb je gehoord van die en die fiets’ en dan hoor je een tijdje later dat ie weg is. Dan denk je wel eens ‘nee, hè’. Een jaar of vijf geleden had ik de kans om een Lucchinelli-Suzuki uit 1978 te kopen, maar ik had het geld niet. Toen ik het bij elkaar had gekregen, was de motor verdwenen. Toen was ik even behoorlijk van streek. Het was heel jammer, ook omdat die motor nooit meer ergens is gezien. Waarschijnlijk staat ie ergens in een verzameling. Mijn motoren moeten juist rijden, ze moeten worden gezien en niet dat ze ergens stof staan te verzamelen.. Dat er eens een blok kapot gaat of iemand valt, neem ik voor lief. Alles is weer te repareren.”Wheatman vertelt dat de HB-kleurstelling zijn favoriet is. “Maar nu ik die twee Olio/Fiat-Suzuki’s heb, merk ik dat die me toch ook wel heel erg aantrekken. Ze zijn Italiaans, hè. Gallina had duidelijk iemand in dienst die kijk had op mooie designs. Als we die HB-Suzuki’s en die Olio/Fiat-motoren op rij hebben staan, ziet dat er absoluut geweldig uit, vind ik.”Met Gallina, die in 1981 met Lucchinelli en in 1982 met Franco Uncini de 500 cc-wereldtitel veroverde voor Suzuki, heeft Wheatman een goed contact. Hij weet ook van het zeer exclusieve TGA1-project dat Gallina in 1984 samen ontwikkelde met de legendarische Massimo Tamburini. De prachtige machine, die uiterlijk opviel door de stroomlijn die het blok volledig aan het zicht onttrok, werd geen succes, maar heeft wel degelijk Wheatmans interesse gewekt. “Ik heb daar niet lang geleden met Roberto over gesproken”, zegt hij. “Hij heeft nog een frame, volgens hem nog het enige dat er is. Het schijnt dat er mensen zijn die de machine weer op willen bouwen, maar dan heb je ook een XR45-fabrieksblok nodig. En ik heb wel zo’n blok, maar dat zit in een andere machine. Misschien kunnen we een blok tijdelijk in dat frame hangen. Ik ga nog op vakantie naar Italië en de bedoeling is dan ook dat ik nog even bij Gallina langs ga om te praten. Hoewel ik niet weet of mijn vrouw dat zo heel erg kan waarderen. Maar mijn vrouw houdt zeker van de motoren.”Gelukkig maar. “Vooral als ik ze verkoop.”Verkopen? “Deze motoren worden meer waard. Dat is niet slecht voor als ik met pensioen ga. Wanneer? Over een jaartje of vijf, of zo. Tegen die tijd heb ik misschien een stuk of veertig machines, en als ik er dan eentje per jaar verkoop….” Hij knikt. “Dat moet te doen zijn.”BijschriftenOpenerEen deel van de bijzondere collectie Suzuki-fabrieksracers van Steve Wheatman. In totaal heeft hij thuis ruim dertig Suzuki-racers staan. Bij_openerWheatman, hier op een voormalige machine van Graziano Rossi, is niet de flamboyante miljonair die zo nodig zelf in beeld wil. Steve_grantTerwijl Mick Grant op een van zijn machines voorbij komt, kijkt Wheatman als een commandant naar zijn manschappen – in een blauwe walm – die op missie gaan. Lucky_rossiDe twee XR34’s uit 1980 van Graziano Rossi en Marco Lucchinelli (9) behoren tot de topstukken van de collectie. RijtjeHet andere eind van het spectrum: Wheatman heeft veertien fabrieksracers uit de periode 1978 tot en met 1986. GroepEen staatsieportret, met Wheatman geflankeerd door Phillippe Coulon (14), Marco Lucchinelli (9), Wil Hartog (15), Phil Read (11) en Mick Grant (10). Chili (reserve)Op een oude XR70 met een bizarre derrière won Frankie Chili in 1989 de geboycotte GP in Misano. Streamers“Verscheidene Gallina-fabrieksfietsen kwamen terecht in de kelders van verzamelaars. Die motoren vormen nu de basis van mijn verzameling”“Ik wil dat mijn motoren op de baan rijden, dat ze gezien worden. Dat er eens een blok kapot gaat of iemand valt, neem ik voor lief. Alles is te repareren”