Reizen Namibi
Namibië is het op één na dunst bevolkte land ter wereld. Hoofdstad Windhoek heeft minder inwoners dan Almere en de enige A1 loopt van de luchthaven en terug. In zo’n groot land waan je je al gauw als een roepende in de woestijn – letterlijk. Wat je tegelijk ook een enorm besef van vrijheid geeft want juist de uitgestrektheid en ongereptheid van de Namib (betekent ‘niks’) maken van dit land dé uitgelezen bestemming voor een avontuurlijke reis op de motor. Vanuit de lucht lijkt Namibië op een vlakke hand – groot genoeg om Nederland er minstens twintig keer in te laten passen. Met de vingers naarbeneden en de duim fier overeind als gespannen haan van een pistool. In het Noordoosten waar de duim zit, komen de Kunene, Okavango en de Zambesi het land binnen. Als het regenseizoen voorbij is, zorgen die voor aanvoer van water naar de groene weiden en drinkplaatsen. Tot aan de Atlantische oceaan vormt dit tevens de groene grens met Angola in het Noorden.Ons vliegtuig landt dertig kilometer van Windhoek, precies in de muis van de hand. Op de luchthaven stap je hier als een Humphrey Bogart direct op het taluud. Het vliegveld is klein maar dat maakt dat alles lekker snel gaat. Een VW-busje brengt ons binnen een half uur midden in het centrum van de stad. De koele maar harde wind trekt ons op de Independence Avenue – zeg maar de Kalverstraat van Windhoek – met gemak de zijstraten in. De stad bestaat uit een interessante mengelmoes van mensen uit alle windstreken. Vooral Herero’s met hun kleurrijke kleden en een soort croissant op hun kop vallen op maar ook de brutale Himba dametjes in hun leren rokjes met rode klei in het haar, zijn niet moeilijk te missen. Ik hoor veel Afrikaans, Duits en Portugees door elkaar. De verschillende etnische groepen weten elkaar goed te dulden – dat zit al jaren in het bloed. Met slechts twee miljoen inwoners zitten de mensen elkaar niet echt dicht op de huid. Ook komt Namibië op een eervolle tweede plaats na Mongolië als het gaat om de minst dichtbevolkte landen ter wereld. Witte dikbuiken hebben hier in het koloniale tijdperk flink aan bijgedragen toen zij een kwart van de bevolking van kant maakten. Pas in 1994 maakte het land zich los (met hulp van Cuba dat zich toen nog inzette voor het uitbreiden van het socialisme) van het Zuid-Afrikaanse juk en kregen de Owambo’s het voor het zeggen. Namibië werd hierdoor democratischer en kwam tot ontwikkeling. Inmiddels hoort het in politiek opzicht tot één van de meest stabiele landen van Afrika. Misschien loopt het land wel iets te hard van stapel. Onlangs heeft de nieuwe president Pohamba, naar Europees voorbeeld dat wel, zelfs de zomertijd ingesteld. Broodnodig was die maatregel niet, maar je kúnt niet vroeg genoeg zijn de burger in lemen hutjes vertrouwd te maken met seizoensgerichte energiebesparing.Voor een rondje Namibië is Etosha National Park aangewezen als eerste etappe. Manfred, onze gids op deze reis, legt uit dat de weg ernaartoe van asfalt is. Je kunt het offroad doen maar dat is erg om. “Liever verstandige kilometers dan niet goed met je brandstof uit komen,” is zijn mening. Het opzadelen van de gehuurde Suzuki’s DRZ 400 is kinderspel. Onze bagage, de proviand voor twee weken, de tenten en stoelen gaan immers in de Toyota Landcruiser. En met de druk op de electrische starter gaat een ‘knop’ om: mijn Suzuki heeft er zin in en hangt gretig aan het gas. Met een noodgang verlaat ik Windhoek en laat ik de omheinde huizen achter mij. De stenen muren moet de dieren zoals jackhalzen, leeuwen en verdwaalde olifanten buiten houden. Extra hakkiesdraad (prikkeldraad) houdt ook de té geïnteresseerde medemens op veilige afstand. Niet dat de crime-rates in Namibië hoog zijn maar je weer maar nooit. Het komt vaak voor dat Zuid-Afrikaanse bendes hun buurland voor strooptochten uitkiezen en dan bedoel ik niet voor wild vlees of ivoren slachttanden. Eenmaal buiten is de overgang is abrupt en word ik verrast door de wildernis – eindelijk op weg in zwart Afrika!Mijn Suzuki spint wellustig terwijl ik van het Spartaanse zadeltje van deze ‘bromponie’ op z’n zachtst gezegd een houten kont krijg. Geen kwaad woord over mijn makker – deze 400 cc`er is een heel pittig ding en haalt heuveltje af, windje mee zelfs 155 km/uur op de teller. De benzinetank kan 15 liter aan, waarmee ik de 350 kilometer naar Etosha Park zonder tanken kan overbruggen. Als wij in het wildpark aankomen zijn er helaas voor ons geen olifanten of neushorens te bekennen. In de zomer trekken zij naar verluid naar Epupa in het Noorden waar nog wel volop water te krijgen is. In het regenseizoen is het dringen bij de waterreservoirs maar nu even niet. Etosha is net zo groot als de helft van Nederland. Moet je eens voorstellen dat de Veluwe zich uitstrekt van Utrecht tot aan de uiterste puntjes van Zeeland en Limburg: ruim 23.000 hectare ongerepte natuur maakt het zelfs in het regenseizoen nog knap lastig om de big five te spotten.Onder weg kom ik aan de lopende band ‘game reserves’ tegen waar het vrij spel is voor Smith & Wesson. De allereerste bewoners van Namibië waren ook jagers, maar de Bushman (ook wel San genoemd) deden dat niet in parken, zij renden nog blootsvoets met pijl en boog achter wrattenzwijnen aan. Dat doen ze nog steeds alhoewel ze een betere boterham verdienen door samen te werken met de blanke jagers om voor hen sporen te zoeken. Daar zijn zij de beste in. Het is moeilijk te bevatten dat de eigenaren van deze game reserves zich zelf zien als hoeders der natuur. Toch gaat de jacht ook hier om het in stand houden van een gezonde kudde dieren en het behoud van de natuur. Meestal wordt veeltallig kleiner wild afgeschoten waarbij het vlees geschikt is voor algemene consumptie. Al is er ook het zogenaamde ‘trophyhunting’, puur voor de opgezette kop thuis aan de muur. En dara moet flink voor worden betaald: een beetje olifant levert de landeigenaar al gauw 125.000 euro op. In de regel gaat het vlees naar de poelier en de trofee naar de jager, die tegenwoordig steeds vaker afkomstig is uit Rusland en hier graag dik voor betalen.Een wolk stof pluimt op in de verte. Ik heb een zeldzame tegenligger in het zicht. Gelukkig draag ik een helm met vizier en een sjaal voor de mond. Voordat je het weet zit je er midden in en zie je geen hand voor ogen. Even geconcentreerd blijven om het plotselinge diepe zand te overleven. In zo’n situatie is het verdomd lastig rijden – een goede oplossing is tandje naar beneden schakelen en verder achterop de buddy gaan zitten. Op deze manier ‘spoor’ ik Suuzie lekker door de zandbak. Als het rode mulle zand over gaat in gravel geef ik opnieuw gas en klok ik een constante 100 kilometer op de teller, de snelheid die je maximaal kan aan houden op deze wegen. Al rijden we tegen het einde van de middag nog ietsjes harder, want de zon gaat hier snel onder. Dicht bij de evenaar gaat die namelijk net zo laat onder als dat hij op komt, zo rond de klok van zes uur. Net als in Australië, herinner ik mij en dat is een treffende vergelijking. Australië is net zo’n dunbevolkt land en veel van de vegetatie zoals de gum-trees (eucalyptus bomen) kom je hier ook tegen. Het mooiste nog vind ik de granieten rotsen. Downunder heb je weliswaar de Devil’s Marbles maar hier heb je er veel en veel meer. Ik bewonder de merkwaardige ronde stenen die als schapendrollen op elkaar gestapeld zijn. Nu kleurt het avondlicht de stenen pas prachtig,van geel naar goud naar rood en vervolgens grijs als ik de kampeerplek op rij.Lang geleden toen er nog helemaal geen landen van Afrika bestonden, migreerde de mens er net zo driftig op los als de Wildebeast op de Savanne, zeggen ze hier. Zo komt het dat de hedendaagse Himba afstamt van de Masaï Maja in Kenia – hemelsbreed zo’n 2.500 kilometer verderop. We ontmoeten de rood geverfde dames met de vette dreads in de buurt van de Gelbingen Ranch niet ver van Khorixas. De charmante Himba’s hebben het daar op een akkoordje gegooid met de familie Holth en mogen er kamperen zo lang zij willen. Er bestaat volgens mij geen geëmancipeerder volk dan zij. In deze gemeenschap delen de vrouwen nu eens de lakens uit. Zij zorgen niet alleen voor de kinderen maar ook voor het vee en oogsten maïs. Als de man al een plekkie in de samenleving heeft, staat die er maar een beetje sloom bij en doet eigenlijk niet veel meer dan af en toe onder de leren rokjes van vrouwen kruipen. Na een opfrisduik in het zwembad wordt ons het avondeten door de dames opgediend en een paar biertjes luiden al gauw de welverdiende nachtrust in. Ik bedenk mij in mijn tent hoe bevoorrecht wij zijn om hier te rijden. Vergeleken bij de Himba’s hebben wij toch een makkelijk leven waar ik alleen maar met volle teugen van kan genieten.Bij één van de spaarzame tankstations in dit land slaan we naast benzine ook palmnoten in. Die kopen we niet in de shop maar worden op straat aangeboden. De verkopende jochies versieren ze rijkelijk met afbeeldingen van olifanten en herten. Maar er is altijd een strookje over waar precies jouw naam past. Als je dus gevraagd wordt wat je naam is, krassen ze dit vliegensvlug in de noot en vragen je dan om geld. Verderop komen we langs een wel heel bijzondere plant. De Welwitschsia (Tweeblaarkanniedoodnie) groeit als een overreden bloemkool op de grond en lijkt met zijn dorre bladeren en zwart kern al jaren dood. Toch gaan ze wel 1.300 jaar mee en groeien ze in de meest warme, gort droge omgeving. Het beetje vocht dat zij gebruiken, halen ze uit de lucht, wanneer ’s ochtends de dauw het land en haar begroeiing met een deken omsluit.Meer in Westelijke richting lijkt het landschap het decor van een Flintstone film. Achter iedere op elkaar gestapelde steenhoop verwacht je de nek van een Brontosaurus of Tyrannosaurus Rex die nieuwsgierig om het hoek je komt kijken. Voorlopig blijft het bij dromen tot ik weer een stuk ‘wasboord’ op de weg tegen kom. Het is altijd schrikken als je plotseling door elkaar gehusseld wordt. De ribbels in de weg komen voor omdat de banden van auto’s te hard zijn opgepompt. Telkens duwt de harde band de zachte ondergrond als het ware voor zich uit, waardoor een onregelmatige verdeling ontstaat. Er zit niets anders op dan tegen de berm aan te rijden en gewoon verstand op nul te zetten en de blik op oneindig. Opeens komt er iets in volle vaart op mij af. Een enorme witte vogel met een joekel van een kromme snavel weet mijn botsmuts (helm) nauwelijks te ontwijken. De hoornbilvogel knalde bijna vol op het vizier. Altijd nog beter dan een gazelle of een geit maar schrikken is het wel. Ook in dit onmetelijk groot land zit een ongelukje in een klein hoekje. Ik denk terug aan de aap van gisteravond. McGuiver heette die en zat vastgebonden in een boom bij de kampeerplaats. De eigenaren waren Nederlanders. Door een ongeval was een van de twee komen te overlijden en nu stond de camping te koop. Met aap en al. Jeroen en Andrea maakten ook de oversteek van zo’n 10.000 kilometer. Niet ver van het plaatsje Uis leasen zij momenteel een lap grond om er lodges te bouwen en een camping te bouwen. Het initiatief werd al snel opgeluisterd door de komst van olifanten. Volgens Jeroen bewegen zij in vaste circels om andere groepen tegen te komen. Zie het als de ringen van de Olympische spelen. Zo is uitgerekend hun lapje grond de doorkruisplaats van een bepaalde groep olifanten. Eén van de fanten doopten ze tot huisolifant. Charlie komt hen altijd even van dichtbij bekijken om gerustgesteld weer verder te gaan. Ook wij moeten verder richting de Brandberg. Het is met 2.606 meter de hoogste berg van Namibië en het lijkt vanuit de lucht op een flinke wrat. Het is een bekende kuierplaats van wilde olifanten en ook kun je hier de White Lady vinden, de oudste rotstekeningen van Namibië. Henri Breuil gaf de gravure ten onrechte de naam White Lady. Het is echter een mannelijke jager en de witte kleur zou er op duiden dat hij een medicijnman was. Die avond hebben we bivak op de aangrenzende camping van de White Lady lodge. Na een heerlijk warme douche onder de sterrenhemel (het water wordt met een vuurtje voor je heet gestookt) krijgen we een openlucht voorstelling van tien lokale jongens en meisjes. Het duurt niet lang of iedereen van ons heeft het deuntje van Amarula Amarula en de Toyota song te pakken. Ons ritmische gestamp met de voeten slaat al snel om in meligheid als wij aan de liederen en ritmische dansen mee doen en niet onder doen voor een heuse Afrikaanse regendans.Eén van de meest spectaculaire locaties waar wij in het wild kampeerden is Spitzkoppe. De vallei middenin het weidse landschap, is een magische driehoek van helmgras en bomen, ingeklemd tussen gigantische bergen granieten zandstenen bergen. De naam komt van de grootste rots die de gelijkenis met de kop van een dolfijn glansrijk kan doorstaan. Door de betrekkelijk lichte helling aan de voet van de rotsen en de grip die je rubberen zolen er op hebben, loop je zo naar boven. Voor de trialrijders onder ons is het de ideale plek om te stunten.De volgende dagen staan in het teken van het terug rijden naar Windhoek via de Sussusvlei. Van Spitzkoppe naar Swakopmund is het nog 200 kilometer. Dat lijkt niet veel maar het is best zwaar. Zodra wij van Spitzkoppe weg rijden wordt het namelijk meteen koud. De hele weg zit ik bibberend op de motor. Halverwege de Namib woestijn (Namib betekent ‘niks’!) gaat de weg over van gravel naar zout, echt waar, puur zout! Als het regent kun je er behoorlijk op glibberen en knal je zo op je snufferd. We naderen een van de grootste zeeleeuwkoloniën ter wereld. De meute telt ruim twee miljoen stinkende dieren. Een eind verderop bevind zich een andere bedrijvigheid, namelijk die van waterzuivering voor de uranium- en diamandwinning en het bij elkaar schrapen van zout, omdat dat letterlijk aan de oppervlakte komt. Afgezien van de stad Swakopmund zou je het niet zeggen maar de woestijn van de Sketelon Coast is een erbarmelijke plek. De kust wordt is zo vernoemd vanwege de vele gestrande schepen en omgekomen zeelui en ook vanwege de doodgemaakte zeeleeuwtjes die als skeletten achter blijven op het strand. Bear Grills heeft de huilbaby’s op het menu staan. Plus de moeders zelf. Ze geven niet veel om een neergeknuppelde nakomeling meer of minder. Het is waarschijnlijk een van de meest dodelijke plekken op aarde, simpelweg omdat het er moeilijk aan water te komen is. Eenmaal gestrand, is je overlevingskans geminimaliseerd tot nul, tenzij je dus Bear Grills van Extreme Survival heet. Dieren die er wel thuis horen zijn de Sidewinder Snake, de Gecko met eendenvoeten, de hagedis en de White Lady spin. Ze leven in de duinen met verschillende kleuren vanwege de mineralen en het ijzer die het rijk is. Het laatste stukje Skeleton Coast gaat over in de Trans Kalahari Highway die helemaal door gaat naar Kaapstad. We rijden tot aan Khalib Lodge voor een overnachting bij Hans en Kirsten. Gelukkig is het nog licht om het mooiste uitzicht wat ik tot nu toe gezien heb te kunnen bewonderen. Nog zo’n filmdecor – tanken in Solitaire geeft mij het gevoel een Western binnen gereden te zijn. De pompen zijn er oud, het interieur in de winkel niet minder stoffig. Er staan verroeste auto’s en tractoren buiten die de pomp blijkbaar niet meer op eigen kracht hebben kunnen halen. Vanuit de Khalib woestijn is het nog een kort stuk naar de Sossusvlei, eigenlijk hebben we de eerste zandduinen al gezien vanuit de lodge maar de wereldberoemde bewegende duinen zijn veel hoger en breder dan je ze ooit gezien hebt. Dit komt voornamelijk door de al bestaande bergen onder het zand. Om de zandzee te bezoeken moeten wij om vijf uur op staan om op tijd de ingang van het natuurpark te bereiken. Het is dan nog vijftig kilometer tot Duin 34 – de zandheuvel die je vast wel kent van de reisplaatjes. De Sossususvlei is geen zoutvlakte wat mensen denken maar een afzetting van een aloude dode rivier. Ik beklim Duin 63 voor nog mooiere kiekjes en overzie een groot gedeelte van het beroemde Death Valley met de petrified trees (versteende bomen) wat een geweldig surreële aanblik geeft.Tijdens de lunch is Manfred niet te beroerd om ons een traditioneel Afrikaans spel bij te brengen. Hij loopt naar een Camelthorn Acacia en raapt het een en ander van de grond. Het heet ‘Bokdrol Spoeg’ en lijkt het meest op kersenspugen zoals wij dat op vakantie vroeger deden, maar dan niet met zoet maar met stinkende de keutels van een bok. Heus waar. De smaak van pis wordt rijkelijk weggespoeld met mampoer of Hakkiesdraad, een vaak zelf door boeren gestookte brandewijn op basis van hoofdzakelijk Amarula vruchten. Die traditie slaan wij helaas over want er moet nog gereden worden. Terug in Solitair tanken wij opnieuw de Suzuki’s vol. Solitair is ook goed voor de inwendige mens – hoe kan het anders met een dikke Duitser die verantwoordelijk is voor het banket. De appeltaart is er legendarisch en bekend in de hele wereld, volgens een bordje aan de muur.De Spreetshoogte Pass is niet ver meer. Het is de hoogste berijdbare weg van Namibië. Het uitzicht vanaf de 2.000 meter is adembenemend, helemaal als je bedenkt dat we hier blijven kamperen. Manfred braait voor de laatste keer het Oryx-vlees gaar terwijl wij de groenten en aardappelen verzorgen. Het opzetten van de tenten en het koken is zo routineus geworden dat het haast lijkt alsof wij al jaren op reis zijn. Manfred vertelt het verhaal van de Russen en de zes meter lange krokodil nog maar eens. Ach, wij luisteren met één oor en het is prima. De wijn doet zijn werk en we staren wat in het vuur en denken met tegenzin aan het afscheid met Namibië. De tijd is snel gegaan. Morgen het laatste stuk naar Windhoek waar wij de vierhonderdjes weer inleveren. Dan zit het er op en zijn we weer veroordeelt tot ‘gewoon’ rund en varkensvlees en in een vierkante kamer slapen in plaats van in de open lucht. Ik staar in de dansende vlammen van het knapperend vuurtje. Mijn eerste kennismaking met zwart Afrika zal mij lang heugen, in positieve zin, zo veel weet ik zeker. Terug naar Nederland doet mij nog even niks, een heel groot niks…[kasten]INFONamibië is een van de meest gemakkelijke landen om te beginnen in het Afrikaanse continent, je hebt geen visum nodig en het politieke klimaat is stabiel. De (blanke) cultuur hangt sterk tegen die van Zuid-Afrika aan wat ook niet anders kan omdat het land tot 21 maart 1990 werd bestuurd vanuit Pretoria. Het land kent elf bevolkingsgroepen die elk hun eigen taal spreken. Het beste kun je er terecht met Engels, Zuid-Afrikaans en Duits. De grootste steden zijn Windhoek, Swakopmund en Walvisbaai waar je genoeg accommodatie hebt en de mogelijkheid om voedingsmiddelen in te slaan en waar je garagebedrijven vindt voor mogelijke reparaties aan je voertuig. Meer informatie over Namibië vind je op: nl.wikipedia.org/wiki/Namibië.REISDe hier beschreven reis is georganiseerd door Touratrek die deze bestemming als groepsreis in haar programma aanbiedt. Vanuit Windhoek rij je dan onder begeleiding met gehuurde Suzuki DRZ400’s door het enorme land. Natuurlijk kun je ook zelfstandig motoren huren en de kaart met benzinestations goed bestuderen, maar dat wordt toch streng afgeraden, aangezien verdwalen in dit land grote gevolgen kan hebben.In de motorsafari van Touratrek zijn alle overnachtingen inbegrepen. In de steden wordt gebruik gemaakt van hotels, in het open veld wordt er gekampeerd. Kampingplaatsen zijn goed uitgerust met toiletten en warme douches, meestal gestookt op hout.Het reisschema van de Touratrek-reis is als volgt:Dag 1 vertrek SchipholDag 2 aankomst WindhoekDag 3 Windhoek Otjiwarongo 250kmDag 4 Otjiwarongo Etosha 180kmDag 5 verblijf EtoshaDag 6 Etosha Kamanjab 190kmDag 7 Kamanjab Twyfelfontein 255kmDag 8 Twyfelfontein Brandberg 230kmDag 9 Brandberg Spitzkoppe 130kmDag 10 Spitzkoppe Swakopmund 270kmDag 11 verblijf SwakopmundDag 12 Swakopmund Solitaire 270kmDag 13 Solitaire Sesriem 110kmDag 14 Sersriem Spreetshoogtepas 260kmDag 15 Spreetshoogtepas Windhoek 170kmDag 16 verblijf WindhoekDag 17 vertrek WindhoekDag 18 aankomst AmsterdamDe reis duurt 18 dagen en kost € 3.950,- voor elke motorrijder en € 2.720,- voor een passagier in de volgauto. Reken ter plekke op ongeveer 750 euro aan diverse uitgaven. Bovendien krijg je als lezer van MotoPlus 100 euro korting (vermelden bij inscrhrijving).De reissom is inclusief internationale retourvlucht, benodigde transfers, lokaal transport, hotels, gebruik kampeeruitrusting, motorhuur, volgauto en Nederlandse Reisbegeleiding.De reissom is exclusief: luchthavenbelastingen en veiligheids-en brandstoftoeslagen, eten, drinken, souvenirs, benzine voor de motoren en excursies. Kijk voor meer informatie op www.Touratrek.nl of bel met 0031 (0)26-351 88 41.