Interview Loris Capirossi
Als op zondag 11 april het seizoen begint in Qatar , staat Loris Capirossi klaar voor zijn 300e GP. Niemand reed zoveel GP’s als de nu bijna 37-jarige Italiaan. Als het resultaat in 2010 niet tevreden stemt, is hij er in 2011 gewoon weer bij, belooft de onverwoestbare Capirossi. MotoPlus keek met hem terug op tien memorabele races. Plaats en datum: Suzuka, Japan, 25 maart 1990Op 25 maart rijdt de 16-jarige Loris Capirossi in Suzuka zijn eerste 125 cc-GP. Zijn teamgenoot in het Pileri Team is tweevoudig wereldkampioen Fausto Gresini. In het vliegtuig naar Japan fluistert zijn chefmonteur hem vaderlijk in dat hij zich niet hoeft te schamen als hij zich niet kwalificeert. “Toen ik in Suzuka aan kwam, dacht ik dat ik in een soort Disney Land was aangekomen, met een reuzenrad en allerlei andere attracties. Ik was heel nerveus voor de wedstrijd, want het was toch m’n eerste GP. Tijdens de eerste kwalificatie heb ik achter Fausto aangereden. Ik heb zoveel rijders gevolgd als ik maar kon, alleen maar om te leren. En ik kwalificeerde me, als 26e, geloof ik. Tot die wedstrijd had ik ook steeds betaald om te racen, nu kreeg ik zelfs een salaris. Zo’n 500 euro per race, ha ha! De race ging goed. In de laatste bocht ging ik Fausto nog voorbij en werd ik zesde. Ik weet nog dat ik stopte en dacht ‘wauw…’ Ik had nog vier wild card-rijders achter me, en die waren in die tijd heel snel. Ik heb thuis nog steeds een printje van de kwalificatie in een lijstje aan de muur. Die eerste GP was als een droom.”Plaats en datum: Donington, Groot-Brittannië, 5 augustus 1990De debutant ontwikkelt zich razendsnel. Al bij zijn derde GP, in Misano, staat hij op het podium en in een kletsnat Francorchamps zet hij de ervaren Hans Spaan onder druk. De Nederlander wint, maar vier weken later pakt Capirossi in Donington zijn zesde podium in tien races en – belangrijker – zijn eerste overwinning. “Het jaar daarvoor, in 1989, won ik de EK-race in Donington en ik was er van overtuigd dat ik nu ook een goede race kon rijden. Het gevoel met de motor en met het team werd ook steeds beter. En ik reed toen ook Fausto’s fabrieksmachine, omdat hij bij een crash in Misano zijn enkel had gebroken. Ik won die race in Donington met vier seconden voorsprong op Doriano Romboni. Ik probeerde vooral mijn eigen tempo te rijden en vooral in het eerste deel van het circuit was ik sneller dan de rest. Racen in Donington vond en vind ik geweldig. In totaal heb ik er vier GP’s gewonnen. En het winnen van je eerste GP blijft een bijzondere herinnering. Na die race stond ik ook aan de leiding in het WK. Het was ook de eerste keer dat een heel jonge rijder vooraan mee reed in het kampioenschap. Destijds waren veel van de 125 cc-coureurs in de dertig. Ik was nog maar een jochie, maar ze mochten me wel.”Plaats en datum: Phillip Island, Australië, 16 september 1990Zaterdag ’s avonds kan Capirossi maar moeilijk de slaap vatten. Hij overdenkt wat er de volgende dag kan gebeuren. Hij kán de jongste wereldkampioen in de wegracegeschiedenis worden. Maar dan moet hij zeven punten goedmaken op klassementsleider Stefan Prein en bovendien Hans Spaan achter zich houden. “Roodkapje” krijgt hulp van landgenoten. “Die race vergeet ik nooit… Ik kon me geen fouten veroorloven. Maar al in de eerste ronde zag het er allemaal heel anders uit. Bij de start reed Alessandro Gramigni tegen Prein aan en die moest naar de kant, omdat zijn versnellingspookje was verbogen. Toen wist ik ‘oké, het gaat nu tussen Spaan en mij’. Ik zal niet ontkennen dat ik die race wat hulp heb gehad van andere Italianen, vooral van Fausto, dat kan ik twintig jaar later wel toegeven. Fausto maakte het heel erg moeilijk voor Spaan, die andere rijders waren gewoon aan het spelen. Toen ik over de finish kwam, was dat het meest waanzinnige gevoel dat ik ooit had gehad. Een droom die uit was gekomen en mijn beste raceherinnering. Ook nu nog, na twintig jaar. Niemand had gedacht dat ik in mijn eerste GP-seizoen zou kunnen winnen. Het was ongelooflijk. En ik ben nog steeds de jongste wereldkampioen in de geschiedenis. Ja, Spaan kreeg na die race een boete, dat weet ik nog wel (vanwege een slaande beweging naar Gresini, FW). Fausto had hem ontzettend kwaad gemaakt. Ik kon Hans wel begrijpen. Hij moet ook zenuwachtig geweest zijn, want het was natuurlijk zijn grote kans om wereldkampioen te worden. Misschien verloor hij zijn concentratie. Het spijt me ook echt voor hem. Ik zie hem nog vaak in de paddock en hij zou wel bijna mijn vader kunnen zijn! Ik kan me voorstellen dat de Nederlandse fans niet blij waren. Maar ik deed alleen maar m’n werk.”Plaats en datum: Assen, Nederland, 26 juni 1993Na twee 125 cc-wereldtitels stapt Capirossi in 1992 over naar de 250 cc-klasse. Hij crasht vaak en sluit het seizoen slechts af als twaalfde. Een jaar later mist hij de wereldtitel mist hij de wereldtitel op vijf punten. De hoofdprijs is voor GP-nieuweling Tetsuya Harada. In Assen wint Capirossi zijn eerste 250 cc-GP. “Dat kan ik me nog goed herinneren, want in de warm up was ik hard gevallen en had ik de motor helemaal afgeschreven. Ik moest racen met mijn reservefiets, maar ik had veel zelfvertrouwen. Ik reed namelijk graag in Assen. Het oude Assen, bedoel ik dan wel, hè… In de race moest ik in gevecht met Harada en daarachter zat John Kocinski op de Suzuki. Het was zijn laatste race op die motor, want in de uitloopronde blies hij ‘m opzettelijk op. Harada en ik stonden alleen op het podium en het Suzuki-team ontsloeg John op staande voet!De Honda 250 was een erg goede motor in die tijd. Het was mijn tweede 250-seizoen en ik reed graag op die machine. Maar ik had één probleem en dat was mijn stijl. Ik was altijd veel te agressief. Het afstellen van de motor interesseerde me niet, ik wilde alleen maar volgas richting het podium. Eigenlijk reed ik in die jaren alleen maar om te winnen. Mijn mentaliteit was anders en daardoor maakte ik te veel fouten. Ik weet zeker dat ik in 1993 en 1994 de wereldtitel verspeelde, puur door mijn eigen schuld. Dan reed ik weer aan de leiding en crashte ik weer eens in de laatste ronde…”Plaats en datum: Eastern Creek, Australië, 20 oktober 1996In 1995 acht Capirossi de tijd rijp voor het zware werk. Op een Honda NSR500 wordt hij zesde in de eindstand en sluit vervolgens een pact met Wayne Rainey. In het Marlboro/Yamaha Team van de drievoudig 500 ccwereldkampioen staat hij al tijdens de tweede race op het podium, maar Capirossi kent ook moeizame tijden met crashes, blessures en.… een voortijdig lege tank. De laatste race van het seizoen kent een bizarre ontknoping. “Ik had heel goed getraind (tweede achter Alex Crivillé, maar voor wereldkampioen Mick Doohan, FW) en in het begin kon ik Alex en Mick goed volgen. Maar een ronde of vier, vijf voor het einde zag ik wel in dat die jongens te snel voor me waren. Daarom leek het me beter om me te concentreren op de derde plaats. Achter me was een gat van zo’n zeven seconden naar Tady Okada. Ik liet een gaatje vallen van een seconde of drie naar Mick en Alex. Maar twee bochten voor het einde zag ik het voor me helemaal misgaan. Mick leidde en Alex dook een bocht veel te hard in. Ik wist niet wat ik zag! Alex knalde onderuit en nam Mick mee en een paar tellen later kwam ik er voorbij, keek nog even opzij en dacht ‘bedankt, mannen!’. Ongelooflijk dat ik zo mijn eerste 500 cc-race won. Maar 1996 was een heel moeilijk jaar voor ons. Het team was niet honderd procent professioneel. De monteurs zagen het als hun werk, maar dat is niet genoeg. Het moet ook een passie zijn. Om zes uur werd het gereedschap aan de kant gelegd. Zo werkte het voor mij niet. Eind 1995 was ik juist verhuisd naar Amerika om meer op te kunnen trekken met Wayne en om bij hem te kunnen trainen. Ik had veel respect voor hem en ik kan het nog steeds goed met hem vinden. Maar ik voelde me niet lekker bij de sfeer in het team.” Plaats en datum: Buenos Aires, Argentinië, 25 oktober 1998Capirossi keert terug naar de 250 cc-klasse. In 1998 strijdt hij met Aprilia-teamgenoot Harada en nieuwkomer Valentino Rossi om de wereldtitel. Bij de seizoensfinale gaat hij tot het uiterste. Het komt – letterlijk – tot een clash tussen hem en Harada die vier punten goed moet maken.“Ik voelde me vanaf de eerste test in 1997 al goed op die motor, maar ik weet het niet…. Na al die jaren denk ik eigenlijk dat Aprilia in 1997 liever een ander kampioen zag worden. Ik denk dat het Harada had moeten worden, maar hij maakte een fout en verloor het kampioenschap (en Max Biaggi won op een Honda, FW). Ik had dat jaar veel pech (Capirossi finishte in tien van de vijftien races, FW) en aan het eind van het jaar wilde ik zelfs helemaal stoppen met racen. Ik had helemaal geen plezier gehad in het racen en alles verliep heel moeizaam. Maar toen kwam Carlo (Pernat, toen Aprilia teammanager en inmiddels al jaren zijn persoonlijk manager, FW) naar me toe en zei ‘oké, we gaan het anders aanpakken, want voor 1998 nemen we je op in het fabrieksteam met Tetsuya en Valentino’. Daar heb ik toen ja op gezegd, maar de situatie was toch vreemd. Want de motoren van Tetsuya en Valentino werden in de fabriek in Noale geprepareerd, die van mij in Florence. Ik kreeg ook nooit tegelijkertijd nieuwe onderdelen met Tetsuya en Valentino. Maar goed…. We draaiden toch een geweldig seizoen, we wonnen een paar races (Jerez en Donington, FW) en die laatste race in Argentinië zal ik nooit vergeten. We praten nu over iets wat bijna twaalf jaar geleden is gebeurd, maar als de situatie zich nog eens voor zou doen, zou ik precies hetzelfde handelen. Honderd procent zeker! Ik deed daar niets verkeerd, ik vocht alleen voor mijn laatste kans. Ik wilde hem passeren. Oké, we raakten elkaar… Maar ik finishte de race, hij niet. Op dat moment was het een heel moeilijke situatie voor ons allemaal. Maar als je nu terugkijkt, begrijp je dat dit ook racen is. Zo kan het gaan. Ik zie Tetsuya nog bijna maandelijks in Monaco en we kunnen het echt goed met elkaar vinden. We gaan heel normaal met elkaar om. Maar als ik het toen niet geprobeerd zou hebben, had ik me m’n leven lang voor m’n kop geslagen en mezelf iets verweten. Je bent professional en dus moet je alles proberen. Ik ben die bocht waar ik hem raakte ook niet harder ingegaan dan anders. Dat konden we na de race zien aan de data. Tetsuya was juist langzamer, omdat hij dacht dat ik verder achter hem zat. Dat was dus niet zo. Hij stuurde in, wilde de deur dichtgooien en we raakten elkaar. Maar dat contact was geen enorme knal. Ik bleef op de been, hè.Op dat moment beleefde ik geen lol aan die titel, want ik werd gediskwalificeerd en ik werd ontslagen door Aprilia. Daarna heb ik de zaak aanhangig gemaakt bij de FIM in Zwitserland en ik kreeg mijn punten terug. Toen ik daar naar buiten stapte, dacht ik bij mezelf ‘je bent wereldkampioen en je hebt wat je wilde’ en ik was weer blij.”Plaats en datum: Assen, Nederland, 26 juni 1999 Bij zijn oude maatje Fausto Gresini vindt Capirossi onderdak. Op de Gresini/Honda moet hij zijn titel inleveren bij Valentino Rossi, maar in een grandioze Dutch TT verslaat hij zijn jonge landgenoot wel met 0,180 seconde.“Valentino en ik kunnen het al jaren erg goed met elkaar vinden, maar hij praat niet graag over Assen, 1998. Want die race verloor hij echt van mij. In de laatste twee ronden zijn we elkaar wel zes, zeven keer gepasseerd, terwijl McWilliams, Ukawa en Nakano ook dicht in de buurt zaten. Maar niemand van die jongens kon echt met ons meevechten, het ging echt tussen Valentino en mij. Het was niet alleen een fantastische overwinning voor mij, maar ik kon ook echt genieten van dat geweldige gevecht tussen hem en mij. Dat was ook zo geweest als ik was geklopt. Ik was er erg op gebrand om te winnen. Ik was echt ontzettend kwaad dat ik geschorst was in Barcelona (nadat hij in Mugello bij de start Marcelino Lucchi bijna van de sokken reed, FW). Dat heeft me nog lang dwars gezeten. Maar het zorgde er wel voor dat ik in Assen absoluut wilde winnen.” Plaats en datum: Mugello, Italië, 28 mei 2000Nog niet eerder won een Italiaan een 500 cc-race in Mugello. Op zondag 28 mei zijn er drie kandidaten; Capirossi is er een van op een Honda van het team van Sito Pons.“Een onvergetelijke, grandioze race. Ik begon heel snel aan die wedstrijd en hield het tempo hoog. Ongeveer halverwege kwamen Valentino en Biaggi terug. Toen begon het pas goed, want er waren heel veel onderlinge inhaalacties. Het was een hard gevecht, want we wilden alledrie heel graag als eerste Italiaan in Mugello een 500 cc-race winnen. Maar twee ronden voor het einde haalde Valentino me in in de Correntaio (een lang doorlopende rechterbocht, FW). En hij ging onderuit! Ik zei tegen mezelf ‘dat is eentje minder’, haha! Nu ging het nog tussen mij en Max. En weer haalden we elkaar een paar keer in. In de laatste ronde passeerde ik hem in de Arrabiata 1 (snelle rechterknik, FW) en hij wilde mij weer voorbij. En hij ging ook onderuit! Hij ging die bocht te hard in, stuurde in, verloor de controle over de voorkant en gleed weg. Dat wist ik allemaal niet. Ik wist alleen maar dat ik nog twee, drie bochten overal de deur moest dichthouden. Ik ging vol risico door en toen ik over de streep kwam, durfde ik pas om te kijken. Maar daar was niemand! Wat was er gebeurd? De sfeer in Mugello is altijd al bijzonder en als je in zo’n race wint, na een gevecht tussen drie Italianen, is dat heel emotioneel. Mijn relatie met Max was altijd was raar. De gevechten waren super, maar het contact moeizaam. Nu is dat beter, vooral nadat hij ook vader is geworden. Dat heeft hem echt veranderd.”Plaats en datum: Barcelona, Spanje, 15 juni 2003In 2003 meldt Ducati zich in de MotoGP-klasse met Loris Capirossi en Troy Bayliss. Capirossi staat met de karaktervolle V4 al bij de eerste GP in Suzuka op het podium met Rossi en Biaggi. In Mugello wordt hij nipt geklopt door Rossi op de Honda RC211V, maar op het circuit van Montmelo komt de revanche.“Weer zo’n heel emotionele race. Een ongelooflijk zware race ook, want het was bloedheet, die dag. Toen we startten, probeerden we allemaal de banden te sparen. Daarom was er in het begin ook een groepje bij elkaar. Maar toen maakte Valentino (in de zeventiende ronde, FW) een fout in de derde bocht. Ik lag toen al aan de leiding en op dat moment kreeg ik op het pitboard door ‘Vale out’. Niet dat hij gecrasht was. Toen zei ik tegen mezelf ‘oké Loris, nu in je ritme blijven’. Ik had in de training al een goede racepace gehad en dat tempo wilde ik nu ook vasthouden. Max crashte toen hij me probeerde bij te houden. Ik zag toen dat Valentino plotseling terug kwam (vanaf de zesde plaats, FW). En hij was ontzettend snel. Het gat werd steeds kleiner, maar hij had te weinig ronden over. Ik had ook bandenproblemen gekregen, omdat ik in het midden van de race geforceerd had. Maar het gaatje tussen hem en mij was groot genoeg. Het was een prachtig moment, want niemand had ooit gedacht dat we met Ducati een race konden winnen in het eerste jaar. De Ducati was enorm sterk, maar moeilijk te rijden. Sommige races ging het goed, andere keren was het lastig. Maar in Barcelona klopte het allemaal.”Plaats en datum: Barcelona, Spanje 15 juni 2006Drie jaar na zijn eerste overwinning met Ducati is Capirossi zowaar titelkandidaat. In Barcelona lopen de titelaspiraties een ernstige deuk op. Letterlijk en figuurlijk. “Dat jaar stonden we er goed voor. Ducati had een erg goede machine gebouwd en voor de race in Barcelona stond ik aan de leiding in het WK (samen met Nicky Hayden, 34 punten meer dan Valentino Rossi, FW). In Barcelona hadden we wat problemen, maar ons doel was om daar netjes in de top vijf te finishen. Om te winnen waren we dat weekend niet goed genoeg. Maar voor de eerste bocht was Sete (Gibernau, teamgenoot, FW) iets te snel en het liep uit om een complete catastrofe. Ik ging neer, Sete ook, Melandri, John Hopkins…. En nog meer… Ik herinner me nog dat ik op mijn vaste punt remde, maar ik kreeg een geweldige knal. Meteen kwam ik hard terecht op mijn rechterkant. Het gebeurde erg snel en het zag er heel ernstig uit voor een paar jongens. Ik heb het gevoel dat ik daar in Barcelona de kans op de wereldtitel heb verspeeld. In Barcelona stonden Hayden en ik gelijk, bij de laatste race in Valencia had hij 23 punten meer dan ik. Ik scoorde dus geen punten in Barcelona, werd met heel veel pijn en moeite vijftiende in Assen en in Donington kon ik maar een negende plaats behalen. Ik was er fysiek erg slecht toe (Capirossi had ondermeer een ingedrukte borstkas, FW) en ik denk dat ik in die drie races toch veel punten heb laten liggen. In Assen was ik altijd goed, in Donington ook… Ik had kampioen kunnen worden. Maar dat is het leven, zo is de racerij. Ik heb mooie dingen meegemaakt, prachtige races gewonnen en nu ik aan mijn 21e WK-seizoen begin, zit ik nog steeds op een fabrieksmachine. Ik heb geen klagen.” (kader)Naam Loris CapirossiGeboortedatum 4-4-1973Eerste GP 25 maart 1990, Suzuka (Japan)Aantal GP’s 299 (188 in 500 cc/MotoGP, 84 in 250 cc, 27 in 125 cc)Aantal gewonnen GP’s 29 (9 in 500 cc/MotoGP, 12 in 250 cc, 8 in 125 cc)Aantal podiums 99 (42 in 500 cc/MotoGP, 37 in 250 cc, 20 in 125 cc)Aantal poles 41 (13 in 500 cc/MotoGP, 23 in 250 cc, 5 in 125 cc)Aantal snelste ronden 32 (10 in 500 cc/MotoGP, 18 in 250 cc, 4 in 125 cc)Titels drie (125 cc-wereldkampioen in 1990 en 1991, 250 cc-kampioen in 1998)Merken Honda (125, 250, 500), Aprilia (250), Yamaha (500), Ducati (MotoGP), Suzuki (MotoGP)Beste eindklassering 500 cc/MotoGP 3 in 2001 (op Honda) en 2006 (op Ducati)Laatste GP-overwinning Motegi 2007 op Ducati