Interview Mike Karijowiredjo
Je hebt showbike-bouwers en showbike-rijders, en vaak komen ze uit twee verschillende werelden. Dat geldt niet voor Mike Karijowiredjo. Hij verbouwde zijn GSX1300R Hayabusa tot een showbike, maar rijdt er ook veel mee. ”Mijn Busa is niet alleen voor de show zijn, hij moet ook goed rijden. Dat vind ik net zo belangrijk.”Rond de grootste telg uit de GSX-familie, de Hayabusa, is een speciale customscène ontstaan, met een hoog snelheids- en blingblinggehalte. De Hayabusa is een cultmotor die vaak wordt verbouwd: voor de strip tot dragracer en gekentekend voor op straat tot streetdragster. Tot die laatste categorie hoort de machine van Mike Karijowiredjo, die met een aantal subtiele ingrepen de klassiek lijnen van zijn Hayabusa heeft benadrukt: laag en lang, snel en showie. “De Hayabusa en ik, dat was niet echt liefde op het eerste gezicht,” vertelt Mike. “Toen de Busa in 1999 uitkwam vond ik het geen mooie motor. Ik had toen een GSXR1100W die ik aan het verbouwen was tot streetfighter. Een maat van me wist een Hayabusa te koop te staan en vroeg of ik daar interesse in had. De prijs was goed en uiteindelijk heb ik hem toch gekocht. En hoe langer ik er vervolgens naar keek, hoe meer inspiratie ik kreeg om ‘m te pimpen. Met de dag begon mijn liefde voor de Busa te groeien, zeker omdat het verbouwen van superbikes en supersportmotoren in Nederland nog in de kinderschoenen stond. Dat was in de Verenigde Staten wel anders. Via een vriend van me op Aruba maakte ik kennis met de streetdragster stijl die in Amerika zo populair was.”In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstond in de Verenigde Staten onder zwarte en Latijns-Amerikaanse motorrijders, misschien wel als tegenhanger van de overwegend witte chopperscène, een eigenzinnige stijl: de streetdragster. Meestal snelle Japanse sportfietsen, die vooral opvielen door de verlengde achterbruggen, het totale gebrek aan grondspeling, de sportuitlaten en het vele chroom. De Latino’s onderscheiden zich door de stroomlijn van de motor en hun helmen met nepbont in wilde patronen te bekleden en daarbij ‘baggy trousers’ van dezelfde stof te dragen. De streetdragster ontwikkelde zich tot een ‘over-de-top-bling-bling-stijl’ met heel veel chroom en zelfs goud, opvoersets en turbo’s, verborgen lichtjes, uitbundige special paint, soms twee achterwielen in lijn en stereo- en – ja echt – televisiesets. Mike: “Die ‘buikschuiver-met-chromen-wielen-stijl’ waaide zo rond 2000 voorzichtig over naar Europa en werd ook in Nederland een trend, met name onder onze Antilliaanse vrienden in Rotterdam en omstreken, maar ook in Arnhem en Amsterdam groeide de scène. Helaas bleef het in de meeste gevallen bij een verlengde achterbrug en chromen wielen. De echte creativiteit ontbrak vaak. Ik dacht toen bij mezelf: ‘ik zal eens laten zien wat pimpen is’ en zo werd m’n eerste streetfighter geboren. Die motor heb ik uiteindelijk verkocht.” Ook Mike, geboren in Suriname, is ooit begonnen met sleutelen aan brommertjes. In zijn jeugd was vooral de Suzuki GT50 populair. Op zondag reed hij steevast met een groepje vrienden naar een in aanbouw zijnde nieuwbouwwijk. “Zo snel er ergens asfalt lag, werden er illegale dragraces gehouden. Dat was echt heel populair, er kwamen veel mensen op af en het was altijd gezellig. Er woonde nog niemand in die wijken en de sprints werden oogluikend toegestaan.” Motorinspiratie had de kleine Mike dus volop: ook zijn opa en vader reden motor. Zijn vader had een Zündapp KS100 en zijn opa een ééncilinder leger BMW, een R26. “Als we bij hem op bezoek gingen, was ik altijd de eerste om op die BMW te klimmen. Toen opa allang niet meer reed en de motor werkloos onder het huis stond, kreeg ik hem van m’n vader om ‘m op te knappen. Samen met m’n vriendjes heb ik die BMW weer aan de gang gekregen. Met in een rugzak een autoaccu hadden we stroom en reden we onze rondjes.”“Ik gebruik mijn motor in principe voor plezierritten en voor de show. Het customizen is dus ooit toevallig begonnen met die GSX-R1100W en een tot streetfighter verbouwde Hayabusa. Daarna kwam deze blauwe lowrider. Uiteindelijk zal ik deze ook verkopen, om een volgend project te kunnen beginnen. Wat ik nog graag zou willen bouwen, is een mix van een streetfighter en deze lowride-Busa. Mijn droom is om ooit voor mezelf een schuur of een hok te hebben, een werkplaats waarin ik me volledig op het customizen kan gaan richten. Ik wil dan naar eigen smaak gaan bouwen, zonder een specifieke voorkeur voor een bepaald merk of model, en ook in opdracht, dus samen met de klant brainstormen en tekeningen maken. Bijvoorbeeld een mix van classic en nieuw lijkt me wel gaaf om te bouwen.”Bij het bouwen van de lowrider heeft Mike het meeste zelf gedaan. De onderdelen komen merendeels uit Amerika, maar hij heeft er vaak iets aan veranderd, verzaagd of gepolijst om de juiste lijnen en verhoudingen te krijgen. “Ik wilde bijvoorbeeld niet een te lange achterbrug, omdat het achterwiel niet te ver naar achteren moest komen te staan.” Toen bleek dat de Hayabusa met de lange brug en de dikke slof niet echt strak meer stuurde, heeft Mike bij Hyperpro een schokdemper op maat laten maken. Hij monteerde een hydraulische Air Ride unit waarmee met een druk op de knop de grondspeling kan variëren: van superlaag voor de coole look tot hoog voor een ritje op snelheid. De extra lengte naar de achteras wordt overbrugd met twee secundaire kettingen, die 1 op 1 over twee 17 tands tandwielen lopen. Dat geeft wel vermogensverlies, maar de Busa heeft nog genoeg over! “Wat niet te koop was, heb ik zelf gemaakt, zoals bijvoorbeeld het doorzichtige koppelingsdeksel, de camera in het achterlicht en de nummerplaatophanging op de achteras. Ik ben eigenlijk tekenleraar en tekenen is ook nog steeds een hobby van me. Door die artistieke aanleg was het redelijk makkelijk voor mij om me het pimpen, het customizen eigen te maken. En ik kijk uiteraard ook wel naar televisieseries als American Chopper en Biker Build-off, soms is dat best inspirerend. Vooral Roland Sands is een favoriet. Hij is eigenzinnig en origineel en er zit altijd snelheid in zijn specials. Wat ook helpt is dat ik medewerker onderdelen en accessoires ben bij een motorzaak. Ik help klanten bij het vinden van de juiste vervangingsonderdelen en als er tijd is, monteer ik die meteen. Da’s heel leerzaam, want met subtiele, goed gekozen onderdelen kun je iets heel aparts creëren.” Waarvan akte! [Kader + beeld MIKE’S LOW RIDER – 23] MODIFICATIESMOTOROntsteking: standaard met PowerCommander IIIInjectie: standaard met Factory inlaatkelkenLuchtfilter: Piper-XKoppeling: standaard met homemade doorzichtig dekselVersnellingsbak: standaard met quick-shifterSecundaire overbrenging: dubbele ketting met 300-bandUitlaatbochten: AkrapovicDempers: Brocks Alien HeadRIJWIELGEDEELTEVoorvork: HyperproSwingarm: C&S CustomAchterschokbrekers: hydraulisch Air Ride/HyperproWielbasis: 1.680 mmWielen: Performance MachineRemschijven: BrakingOVERIGStuur: VortexRem- en koppelingshendel: Yana ShikiRem- en schakelset: VortexHandgrepen: RizomaToerenteller: UllimiglowSnelheidsmeter: UllimiglowZadel/kontje: Lowcut by Tigerleathers[Opening: MIKE’S LOW RIDER – 24, geen bijschrift][MIKE’S LOW RIDER – 07 + MIKE’S LOW RIDER – 09 als inzet]De achterzijde oogt imposant met de enorme 300-band. Onder het achterlicht zit een camera (inzet).[MIKE’S LOW RIDER_11]De cockpit is stevig onder handen genomen. Voor de opvallende kroonplaat zit het schermpje dat verbonden is met de camera onder het achterlicht.[MIKE’S LOW RIDER_14 + MIKE’S LOW RIDER_15 als inzet]Door de lange swingarm nam de wielbasis toe tot 1.680 millimeter. Om de afstand tussen voor- en achtertandwiel te overbruggen, is een dubbele overbrenging gebruikt. [MIKE’S LOW RIDER_18]Het doorzichtige koppelingsdeksel maakte Mike zelf. [MIKE’S LOW RIDER_22]Ook verkrijgbaar als ringtone.