Offroad in Zuid-Frankrijk
Steile rotspartijen, eenzame dalen en verlaten landschappen: het zuiden van Frankrijk lijkt speciaal gemaakt voor off-road-rijders, die naast de kick van het terreinrijden ook de juiste neus hebben voor de cultuur van het land en zelfs culinaire avonturen niet uit de weg gaan.Even blijft de stofwolk hangen op deze kille dag in Zuid Frankrijk. Zo-even zijn we aan de Eremitage voorbij gereden, zijn de bochten lekker driftend doorgegaan en hebben met onze noppenbanden behoorlijk wat stof doen opwaaien. Met drie man maken we een tocht door het gebied langs het riviertje de Cèze. Langs het kabbelende water van een rustig rivierdal, over de harde rotsen van de Garrigue, een voor het Middellandse Zee gebied typisch landschap. In het voorjaar ruikt het hier als een boeket met frisse kruiden, in de herfst merk je dat deze omgeving na een lange droge zomer snakt naar winterse regens.Tot onder aan de rivier ging het over verlaten weggetjes door minstens zo stille dorpjes. Daarna over mooie gravelwegen langs akkers en afgelegen boerderijtjes, af en toe gadegeslagen door een slaperige waakhond. We steken de rivier over bij een klein bosje, via een smal houten bruggetje dat de indruk wekt zo in te kunnen storten. Maar even later zien we er nog een locale boer met zijn trekker overheen karren, dus dat instorten zal wel niet zo’n vaart lopen.We volgen de oever van de Cèze met zijn riviergrind, zand, moerasland en water. Een droom voor off-road-rijders. De Cèze heeft hier door de jaren heen een diepe geul door het kalksteen getrokken. Bomen en struiken omzomen de rivier, die door gebrek aan water in het najaar deze naam eigenlijk niet meer verdient. Ook de zomer van 2009 was in deze streek blijkbaar weer krukdroog. Maar welke wonderen dit spaarzame water kan creëren wordt later duidelijk.Voor ons, onderweg op handzame off-road-motoren die we lekker op de aanhanger mee naar Zuid-Frankrijk hebben genomen, schept deze lage waterstand echter ideale omstandigheden: we kunnen de droge rivierbedding nu mooi als speeltuin gebruiken. Af en toe doorkruisen we het kleine stroompje; de het motyorblok sist van de ‘waterkoeling’ en de stoom kronkelt omhoog van de hete uitlaatbochten. Zonder veel problemen bereiken we zo de andere oever en tevreden kijken we om naar het prachtige parcours. Niemand haalt een nat pak en dat is trouwens maar goed ook, want in het late najaar verliest de zon echt aan kracht. Hij staat weliswaar nog mooi hoog aan de hemel te schijnen, maar echt warm wil het niet meer worden.Ondanks het makkelijk rijdbare terrein blijft hetw el zaak om geconcentreerd te blijven rijden. Veel van de door de kracht van het water rond geslepen stenen in de rivierbedding zijn bedekt met een spekgladde laag groene algen, waarop de noppenbanden amper grip krijgen. Voor je het weet schiet je voorwiel opeens opzij, of spint het achterwiel spontaan door als je het gas opendraait om het voorwiel ergens overheen te wippen.Op de oever liggen een paar kano’s, opgeslagen onder een natuurlijk rotsafdak. Voor een peddeltoer door de kloof is de waterstand nu inderdaad veel te laag. De Ardèchekloof, iets verder naar het noorden, is wereldberoemd om zijn kanotochten. Maar het massatoerisme dat die beroemdheid met zich mee brengt, vind je hier aan de Cèze en diens zijrivieren niet. Op deze middag in het najaar is er in de hele kloof zelfs geen levende ziel te bekennen. En plekken als deze zijn er in dit deel van Frankrijk legio; het doet niet alleen verlaten aan, maar is het ook echt.Onze speeltuin voor motorrijders in de Cèzekloof heeft nog een extra attractie: een levensgrote zandbak. De afstanden die je op zo’n off-roadje aflegt zijn vrij beperkt, maar je kunt wel heerlijk ingespannen bezig zijn op de vierkante kilometer. Zoals op het zandplateau dat we passeren en dat we niet onbenut willen laten: er ontstaat bijna automatisch een leuk rondje en ronde na ronde draaien we door het mulle zand, de banden steeds dieper wegzinkend. Tot één van ons te enthousiast wordt, te hard een bocht in wil sturen en het voorwiel wegbreekt, waarna hij in het zand bijt. Ach, ook zo’n schuivertje hoort bij het spelen met een off-road-motor en we lachen er samen hartelijk om.Het levert ons dus veel plezier op, maar geen rijkdom. Wat volgens de geschiedenis toch zeer wel mogelijk zou moeten zijn, want ooit werd hier, in het zand dat de Cèze op zijn tocht van het Centraal Massief naar de Rhône op de oevers achterlaat, goud gevonden! Al in de oudheid probeerden de goudzoekers hier hun geluk en de grootste goudklomp die hier ooit werd gevonden woog meer dan een pond! En dat mag dan wel ruim 100 jaar geleden zijn, wie weet welke verrassingen de rivier voor ons nog in petto heeft?We rusten even wat uit langs de oevers in het gras, vlakbij de op het droge liggende kano’s. We hebben allemaal wel een flesje water in de rugzak bij ons, maar toch ontbreekt het belangrijkste: iets te eten. En onze magen gaan toch knorren, dus rijden we al na een paar minuten weer verder, richting de bewoonde wereld. De klok van de kerktoren slaat juist twaalf keer als we het dorpje St. Sauveur binnen rijden. Het is zondag en de bakker en slager in het kleine plaatsje zitten dicht, maar er is wel een kroegje in de hoofdstraat, tevens enige straat van het dorp. Het ziet er aan de buitenkant niet erg aantrekkelijk uit, maar onze trek wint het en we zetten de machine op de zijstandaard. Gelukkig blijkt de keuken lang niet zo primitief als de buitenkant van het gebouw ons wil doen vermoeden…Een jonge Fransman laat de wielen van de speelautomaat aan de muur draaien en al snel na onze bestelling horen we het gekletter van de pannen in de keuken. Eten! Drie goed gevulde borden met kaasomelet en gebakken aardappels worden er voor ons op tafel gezet; de onmiskenbare geur van veel kruiden en nog vele meer knoflook stijgt op. Het is misschien geen haute cuisine, maar het smaakt uitstekend en is ruim voldoende. Wat wil je als off-roadie nog meer?Juist als we na een uurtje weer naar buiten lopen en onze helmen weer opzetten, komen er twee Franse jongens op twee stokoude Yamaha crossers door het dorpje rijden. Blijkbaar tillen ze hier niet zo zwaar aan een keurig leesbare kentekenplaat, een koplampje of een stille uitlaatdemper. Ze stoppen even en beduiden al snel dat we achter hen aan moeten rijden. Ons Frans is niet alles, maar we begrijpen zat zij een mooi trainingsgebied, een paar kilometer buiten St. Sauveur, weten. Een soort natuurlijke crossbaan, waar het goed terreinrijden is. Of we geen zin hebben om daar met hen samen te gaan rijden. Ach ja, nu we er toch zijn…Dus hobbelen we even later achter hen aan het dorp uit, slaan van de weg af een pad in en komen zo via diepe tractorsporen en rotsblokken zo groot als een mensenhoofd dieper in de Franse wildernis terecht. Het pad wordt steeds smaller, maar we zien ook duidelijk sporen van noppenbanden, dus waarschijnlijk zitten we goed. En inderdaad: opeens staan we weer op een open vlakte: een plateau met wat verspreid staand struikgewas en door wind en water gevormde terrassen. Plus een door noppenbanden gevormd crossbaantje, prachtig. Wel een uur lang leven we ons uit, iedereen op zijn eigen manier en eigen tempo. De steile hellingen worden bedwongen en op de springheuvels maken we serieuze sprongen. Af en toe stoppen we om even te praten en wat water te drinken, maar meestal gaat de helm snel weer om nog weer even te genieten. Dit is off-road-rijden pur sang, zonder dat we ook maar iemand zien, of dat er ook maar iemand last van ons heeft.Bij zoveel rijplezier vergeet je al gauw de tijd en in het najaar zijn de dagen hier kort. De zon staat ook al laag aan de horizon en betovert het landschap met een rode gloed als we onze speeltuin laten voor wat hij is en via de gewone weg weer op zoek gaan naar ons hotel Le Domaine de l’Eau Vive (www.domaineeauvive.com , nog geen twintig kilometer verderop in Largentiere. Onder het genot van een glas rode wijn plannen we die avond de route voor de volgende dag.Het zou zonde zijn om hier in Zuid-Frankrijk alleen maar met de blik op oneindig door het terrein te rijden. Want een toer langs de Cirque de Navacelles mag je eigenlijk niet missen. Of wat te denken van Montclus, een oud hugenotenstadje in het noorden van het departement Gard met zijn prachtig gerestaureerde huizen en mooie pleintjes, dat is ook meer dan de moeite waard. En natuurlijk de Guidon du Bouquet, een berg die zich met zijn bijna 630 meter hoogte boven de omgeving verheft. Eigenlijk is deze heuvel een voorpost is van de Cevennen in het Rhônedal; op een heldere dag kun je vanaf de top van de Guidon du Bouquet zelfs de Mont Ventoux heel in de verte zien liggen.Maar pas op: er staat ook vaak een enorm straffe wind op deze berg: het lijkt wel of de natuur juist wil voorkomen dat de Guidon du Bouquet een toeristische attractie wordt, door de bezoekers van de berg te willen blazen met de bekende Mistralwind.En zo’n dag is het dus vandaag: die Mistral veegt met zo’n oergeweld door het Rhônedal dat het gewoon niet leuk is om ergens uitgebreid zonder helm stil te gana staan om van de omgeving te genieten. Daarvoor moet je eigenlijk toch meer in het frisse voorjaar of de warme zomer zijn.Wij kiezen dus al vlot voor de hobbelige weg naar beneden, die door een adembenemend stil landschap voert, steil naar beneden richting dal. En vanwege de koude wind zoeken we de tweede dag de beschutting van een toeristische attractie in dit gebied: de Aven d’Orgnac. “Dit is één van de mooiste grotten van heel Frankrijk, misschien zelfs van de hele wereld” vertelt de grottengids ons daar vol overtuiging. Maar hij blijkt niet te overdrijven: de grotten zijn een waar sprookjeslandschap. Vele meters hoge druipstenen staan in een zaal, zo groot als een voetbalveld, andere reiken omlaag vanaf het hoge plafond. Het lijkt wel een sprookje uit duizend-en-één-nacht. Ergens horen we water druppelen dat zich een weg baant door rotsspleten om deze prachtige vormen te scheppen. Ze staan symbool voor deze prachtige streek en we zijn het met zijn drieën helemaal eens: off-road-rijden in deze streek is fantastisch, maar je zou jezelf tekort doen om dit natuurwonder niet even mee te pikken.INFOJe kunt natuurlijk op eigen houtje naar de Gard, zoals deze streek van Zuid-Frankrijk heet. Deze trip is gemaakt vanuit Largentiere, bij Montélimar, tussen Lyon en Avignon, op ruim 1.000 kilometer van Utrecht.Je kunt deze tour echter ook georganiseerd maken via Endurofun Tours uit het Duitse Burg/Dithmarschen. De complete vijfdaagse reis, inclusief overnachtingen, ontbijten en een uitstekend 5-gangenmenu’s met wijn bieden ze aan voor € 698,-.Het hotel beschikt over een afsluitbare kelder waar de motoren gestald kunnen worden. Er zijn ook groepsreizen mogelijk en ook kun je ter plekke via Endurofun Tours een off-road-motor huren. Meer info: www.endurofuntours.com of tel: 0049 4825 1695.