Reizen Italiaanse Rivi
Relatief onbekend, maar desondanks een concentraat van zuivere Italiaanse schoonheid: Ligurië. De regio tussen Cinq Terre, Alpes-Maritimes, Rivièra en de Apenijnen heeft alles in huis dat de toerist in het algemeen en de motorrijder in het bijzonder naar Italië lokt. Verfijnde gastronomie, buitenaards mooi natuurschoon en uiteraard heerlijke stuurwegen. En dat alles met een mediterraans sausje.Het plan is simpel, gewoon op de leukste manier naar Ligurië. Daarom gaat het via de bergrug die de natuurlijke grens van deze Noord-Italiaanse regio vormt. Een messcherpe steenslagpiste die vanaf de Colle di Tenda grotendeels boven de tweeduizend meter blijft en je de mooist denkbare panorama’s opdient. De Middellandse Zee lijkt er nog nooit zo mooi bij te hebben gelegen. Maar wanneer je er te vroeg heen gaat, kom je van een koude kermis terug.Op deze glasheldere ochtend heb ik mijn XT met het grootste plezier door de 48 haarspeldbochten van de Tende pas gestuurd. Onderweg geshockeerd door de enorme ruines van massieve fortificaties uit de Eerste Wereldoorlog. Ze werden voor de eeuwigheid gebouwd, maar de tijd lijkt deze strijd uiteindelijk toch te winnen. De bouwvallen zijn overigens wel een lekker duidelijk begin van de Ligurische ‘Grenzkammstrasse’, de grensweg die over de bergtoppen loopt. Opeens verspert een plank de weg, met een bord ernaast dat meldt dat de lokale winterstop tot de 30ste juni duurt. Zes weken wachten is geen alternatief, doorrijden ook niet. De piste naar de Col de Boaire ligt duidelijk zichtbaar onder een metersdik pak sneeuw en is hoogstens begaanbaar voor wandelaars met stijgijzers. Dus rest er maar één optie en dat is terug. Frustrerend, want dat betekent dat ik via de saaie N204 naar Ligurië moet.Bij de eerste Italiaanse cappuccino zet ik alle alternatieven op een rijtje. Als de insteek vanuit het noorden niet lukt, waarom zou ik dan niet de toegang via het zuiden forceren? De piste daar begint immers op slechts 1.540 meter hoogte, op de Colle Melosa. Zou moeten kunnen, dus snel weer in het zadel.Zo’n 250 bochten later sta ik aan de voet van de pas. Is daar ook een winterstop? Jawel, maar die eindigde krap twee weken geleden. Goed dan. Al op de eerste kilometers scheidt deze piste het kaf van het koren onder de allroaders. Grove steenslag, diepe sporen, krappe- en steile haarspeldbochten, rotsachtige hellingen. Met de zwaar beladen XT ontaardt één en ander vaak in een stukje evenwichtskunst van de bovenste plank. Hier moet je heel voorzichtig gas geven. Het constante gerammel en geschuur vanuit de aluminiumkoffers maakt duidelijk dat de inhoud zichzelf aan het hersorteren is. Dat klinkt verontrustend, maar negeren lijkt me de beste oplossing op dit moment. De piste loopt steeds verder omhoog. Oude sneeuwplekken zijn gelukkig net niet zo zompig dat de Metzeler Tourance banden zich erin verslikken. Zo blijft in elk geval de illusie van een beetje grip en voortgang bewaard. Langzaam bagger ik naar de 2.200 meter hoge top van de Monte Saccarello. Ik had het niet durven hopen, maar uiteindelijk beland ik er ook daadwerkelijk. Was het mooi weer geweest, dan had ik een fantastisch uitzicht gehad. Maar nu jagen ijskoude, over de bergkam gejaagde nevelslierten en warrelende sneeuwvlokken me haastig bergafwaarts. De warmte van de Rivièra lokt als nooit tevoren. Wanneer ik ’s avonds op de kade van het nobele San Remo aan de pasta en een mooi glas rode wijn zit, lijkt de kou op de Saccarello ook veel minder erg.Onder het volle daglicht zijn de drukte en het lawaai aan de kust gewoon niet leuk. Gelukkig waan je je al vanaf een paar kilometers landinwaarts in een andere wereld. Een wereld met oeroude plaatsjes als Dolceacqua, Pigna en Apricale. Van buitenaf zien ze er historisch uit, maar ze verraden hun geheimen niet. Met de motorfiets mag je er niet in, de steile, krappe steegjes en straten mogen enkel te voet worden verkend. Aan de compacte, middeleeuwse stadskernen zijn de eeuwen voorbij gegaan. Tussen de hoge, grijze gebouwen ligt een wirwar van straatjes en steegjes. De huizen vormen vaak tunnels over de straten en het is er geheimzinnig. Schemerig en vochtig ook. Bedrukkend en toch fascinerend. Gelukkig zijn de plaatsjes niet tot openlucht musea verworden en dientengevolge ten prooi gevallen aan het massatoerisme. De rijke geschiedenis lijkt domweg bevroren tussen de huizen en de bewoners hebben zich eraan overgegeven. Ze zijn niet gevlucht naar doorzonflatjes aan de kust, maar houden de plaatsen levend, klaar voor nog een eeuw of wat menselijke bewoning. Dan is er weer genoeg cultuur gesnoven. De XT wil weer draven. Ook omdat dit zijn eerste lange trip sinds enige tijd is. De spieren en spaken moeten weer soepel gereden worden. De reflexen aangescherpt en het ritme van de dans met een volbeladen motor moet worden hervonden. En waar kan dat beter dan in Italië over secundaire wegen die zich dronken door het Ligurische bergland slingeren?De enerverend drukke doorgaande wegen laat ik links liggen. Op de kaart zoek ik naar witte en gele lijnen die zich in de praktijk vertalen in kleine bochtige wegen. Precies wat ik zoek! De gemiddelde snelheid komt bij lange na niet boven de 50 km/uur uit, maar dat is ook van ondergeschikt belang. De vijfde versnelling is overbodig, want rechte stukken weg zijn nagenoeg onvindbaar. De rit gaat over een heerlijke serie passen en de XT is er helemaal in zijn element. Licht, handelbaar en met voldoende punch om lekker uit bochtjes te knallen lijkt de Yamaha specifiek voor deze contreien ontwikkeld. Ook door de lange veerwegen voor deze doorleefde wegdekken die verre van lakenstrak zijn. Ik wals door alle bochten. Vanaf Pugna over de Colla di Langan naar Triora, omhoog naar Passo della Teglia op een ronde 1.400 meter hoog en dan weer omlaag naar Pieve. Colle di Nava, Colle Caprauna, Zuccarello. Rijden op de mooiste manier die er is. Alleen af en toe onderbroken voor een shot cappuccino als doping. De beukenbossen klimmen hier tot hoog op de rotsige hellingen van de zachtrond afgetopte bergen. De bossen presenteren zich in een vriendelijke lichtgroene teint, een sterk contrast met de duistere naaldwouden in de Alpen. Uren later heb ik me bijna duizelig gereden. De concentratie wordt langzaam minder en daarom kijk ik uit naar een ‘alimentaria’ om brood, wijn en kaas te scoren. Dan kan ik verder naar camping San Martino in Le Manie, één van de mooiste in Ligurië. Groen, vol schaduwplekken, beschaafd en rustig. En het is nog maar nauwelijks donker of het wemelt er van de vuurvliegjes die dansen in de maanloze nacht, als een geluidloze lichtshow.De volgende dag gaat het er op de kustweg, de SS1, aanzienlijk minder geluidloos aan toe. De weg, de Via Aurelia, vormt een historische verbinding tussen Rome en Ventimiglia. Op zondagochtend zijn de meeste wegen nog verlaten, maar hier aan de Rivièra is dat anders. Wie denkt op zondagochtend rustig naar de kust te gaan, heeft buiten de Italianen gerekend. Die blijken en masse op weg te zijn, naar de zee of de bergen. De jongeren gaan, met of zonder kroost, overbeladen met speelspul en eten naar het strand. De wat ouderen trekken met bergschoenen en picknickspullen de bergen in. Het is nog geen negen uur, maar aan de kust is geen enkele parkeerplek meer te vinden. Het voordeel is wel dat dorpen en steden verlaten zijn. Zo blaas ik ongehinderd door Finale, Vardo en Savona. Daarna buig ik weer landinwaarts en verlies me juichend in het bochtige secundaire en tertiaire wegennet. In een wijde boog rijd ik om Genua heen en pas bij Rapallo rol ik weer omlaag naar de Middellandse Zee.Rapallo was ooit een trefpunt voor de toenmalige jetset, maar herbergt nu voornamelijk kalme renteniers. Daar merk je op zondagavond overigens niets van. De promenade is verstopt met toeterende auto’s vol jonge mensen. Allemaal trendy tiptop gekleed, het is een zaak van zien en gezien worden. In de chaos wemelt het van de scooters die uit alle hoeken en gaten tevoorschijn lijken te komen. Ze rijden en klinken allemaal verbijsterend hard. Ik druk de XT in een krap parkeerplaatsje en vind zelfs een plekje op het terras voor het Gran Caffé. De cappuccino is er onbeschoft duur, blijkbaar heeft stijl zo zijn prijs. Het uitzicht dat je er als bonus krijgt verantwoordt die prijs in ieder geval wel grotendeels. In Rapallo buigt de doorgaande weg naar het al evenzo sprookjesboekmooie en luxueuze Portofino af. Die wereldberoemde plaats voor de groten, en rijken, der aarde is bijna verwarrend. Het arrangement van de pastelkleurige huizen, met meerdere verdiepingen en de zo typische Italiaanse verwaarlozing, rondom de kleine havenbekken had niet schilderachtiger kunnen zijn. Aan de kade dobberen simpele visserscheepjes, maar ook de superjachten van de hyperrijken. De groene hellingen boven het oude dorp zijn bezaaid met droomvilla’s en op schaal gebouwde kastelen. Portofino is geen plek voor doorsnee miljonair. Nee, je moet het onbeschaamd breed kunnen laten hangen of minstens wereldberoemd zijn. Humprey Bogart, Silvio Berlusconi, Giorgio Armani, de families Pirelli en Agnelli lieten en laten zich hier graag zien. De plaats is ook zo mooi als een droom. En prijzig als een nachtmerrie! Voordat de nauwe toegangsweg in de loop van de middag verstopt raakt, zorg ik dat ik de meute voorblijf en slinger ik me weer bergopwaarts. Uit ervaring laat ik de kustwegen links liggen, de binnendoortjes door de Apennijnen genieten de voorkeur. Eigenlijk de mooiste manier om door Ligurië te rijden. Je ziet de mooiste plaatsen van de Rivièra en stuit op niet door toeristen ontdekte, middeleeuwse stadjes in het binnenland. Onderwijl genietend van het zwoele, fantastische weer. Heel anders dan aan de Middellandse Zee, waar de temperatuur stijgt tot bijna dertig graden bij een relatieve luchtvochtigheid van tachtig procent. Prima strand- en zwemweer, maar een ramp wanneer je je, gestoken in een warm motorpak, een weg moet banen door het drukke verkeer.Plotseling word ik geconfronteerd met een werkelijk te gek steil straatje. Het bordje ”Strada disasta” garandeert offroadpret van het zuiverste soort. Vanachter Rapallo duikt de weg de bergen in. In de eerste- of hoogstens tweede versnelling kruip ik omhoog en met elke meter stijging lijkt het kwik een graadje milder te worden. De frisse lucht in de beukenbossen is een ware verademing. De fantastisch mooie passen van del Bocco, Cento Croci en Velva? Ik heb ze, compleet met hun snelle, vloeiende bochten, nagenoeg alleen voor mezelf. Pas in Lévanto, waanneer ik weer richting kust rijd, kom ik weer verkeer tegen.Lévanto is de poort tot Cinque Terre, één van de mooiste stukjes kust van de Middellandse Zee. Zo intens prachtig dat Unesco het op haar werelderfgoed lijst heeft gezet. Cinque Terre betekent letterlijk vijf werelden. De vijf dorpjes waren tot in de 70’er jaren van de vorige eeuw daadwerkelijk zo geïsoleerd, dat ze bijna aparte werelden vormden. De bewoners van elk van de dorpjes waren volledig op zichzelf aangewezen, leefden van de visvangst en verbouwden hun gewassen op terrasvormig aangelegde stukjes grond. Nog altijd verbouwen ze wijndruiven, olijven en groenten, maar proberen daarnaast ook een graantje mee te pikken van het toerisme. Die vijf plaatsjes zijn het hoogtepunt van deze overweldigend mooie kust. De in pastelkleuren geschilderde huisjes tegen de rotswand lijken zich krampachtig vast te houden om niet in zee te vallen. Vernazza en Manarola hebben mijn voorkeur. Ondanks de toeristen is het de bewoners gelukt hun ontspannen Mediterrane levenshouding in de autovrije nederzettingen te bewaren. Die autovrijheid is uit nood geboren, aangezien de steegjes tussen de huisjes nog te smal om de verder als een plaag aanwezige Piaggio APE driewielers door te laten. De plaatsjes zijn alleen te verkennen en ontdekken door voetgangers met veel tijd. Ook wanneer die motorlaarzen dragen. Ook leuk: de straatjes die vanaf de hoog op de helling lopende SS 370 omlaag lopen naar Vernazza, Corniglia en Manarola. Ze geven keer op keer de mooiste uitzichten op de Middellandse Zee, de met wijnranken beplante hellingen en de dorpjes zelf. De Cinque Terre kust is maar 15 kilometer lang, maar zelfs na een ontdekkingstocht van drie dagen heb je er nog niet alles gezien. De fantastische afsluiting van de Rivièra Lévante vind je uiteindelijk bij Portovénere, de haven van Venus. De huizen aan het havenfront Palazatta zijn van klassieke hoogbouw. Ze zijn tot acht verdiepingen hoog en vaak maar een meter of vier breed. Ze staan erbij als tanden in een slecht gesaneerd gebit, dragen bonte kleuren en lijken elkaar nodig te hebben om overeind te blijven. Daarboven rijst de 850 jaar oude Genuaanse vesting op en het eind van de bebouwde kom wordt gemarkeerd door de in zebrastrepen gestoken San Pietro kerk. In het haventje dobberen de vissersbootjes dromerig, terwijl op de kade scooters en APE drieweilers gehaast en wanordelijk door elkaar flitsen. Ik zet mijn XT onder een grote palm aan de Mole. In de schaduw van de boom sluimert ook een terrasje en de komende paar uur bekijk ontspannen wat er zo allemaal gebeurt in Portovénere. Het verschil met het begin van de reis had niet groter kunnen zijn. Tien dagen geleden dreigde ik nog vast te lopen in de sneeuw op de Ligurische grensweg over de bergtoppen. Nu zit ik in de warmte en geniet van een coupe met vijf bolletjes van het lekkerste Italiaanse schepijs. Een behoorlijke tegenstelling, iets dat ook opgaat voor de drukke kust en het verlaten binnenland. Waar het op onovertroffen schoonheid van beide werelden aankomt, is de scheidslijn evenwel lang niet zo duidelijk. Sterker nog, dan is ‘ie zelfs helemaal zoek!________________________________________[INFOKASTEN]Ligurië, veel mooier kan het bijna niet. Tussen de Alpes Maritimes (Zee-Alpen) en de golf van La Spezia liggen de Rivièra di Ponente en Rivièra di Lévante. Alleen al de namen beloven je onbeschrijfelijke schoonheid en dat is er ook in overvloed. Hoogtepunten aan dit stuk kust zijn de schilderachtige plaatsen Portofino, Portovénere en – natuurlijk – Cinque Terre. Daarnaast vind je in de verlaten Ligurische Apennijnen de mooiste motorroutes en een heel stel wonderschone middeleeuwse dorpjes. REISVanuit Utrecht is het een kleine 1.200 kilometer naar Genua, wat ongeveer neerkomt op een reistijd van elf uur. Het is een snelle, maar voornamelijk ook saaie rit over Duitsland en Zwitserland, om uiteindelijk via de Gotthardtunnel en Povlakte in Genua aan te belanden.Er is echter ook een makkelijk, snel en relatief goedkoop alternatief. Wekelijks vertrekt er op zondag vanuit Düsseldorf een autotrein naar Alessandrië, een plaats op nog geen honderd kilometer van Genua. De trein vertrekt aan het eind van de middag, waarna je de volgende ochtend vroeg uitgerust op de plaats van bestemming arriveert. De prijs is sterk afhankelijk van het seizoen, maar een retourtje in september (terugreis is van maandag op dinsdag) is er al vanaf 298 euro voor één persoon met motor. Kijk voor actuele vertrekdata, prijzen en reserveringen op www.dbautozug.de (ook in het Nederlands).WANNEERAan de Rivièra kun je feitelijk het hele jaar door prima terecht, al is het er in de zomer doorgaans wel erg warm. Beperkende factor in deze zijn voornamelijk de bergen, waar de lente pas begin april zijn intrede doet. Bovendien zijn de hoogste Alpentrajecten soms nog tot in juni afgesloten. De beste tijd zijn daarom de maanden mei-juni en september-oktober. In juli en augustus viert het land vakantie en dat vergt nogal wat van je zenuwen, niet alleen om de Italianen zelf, maar ook om hun manier van rijden. Campings en pensionnetjes zijn dan bovendien overvol en het kan dan met gemak een graad of 35 worden.OVERNACHTENIn het Ligurische berggebied en buiten de toeristenfuiken kan het vinden van een slaapplaats vroeg in het seizoen tegenvallen. De weinige campings en pensionnetjes gaan pas begin juni open, rijkelijk laat dus. In de grotere plaatsen en langs de Rivièra is het allemaal wat beter geregeld, hartje zomer zijn campings, hotels en pensions echter vaak helemaal vol. Het prijsniveau is buiten het zomerseizoen vergelijkbaar met dat in Nederland, in juli en augustus echter betaal je flink veel meer.LITERATUURVia webshop De Zwerver (www.dezwerver.nl) is de reisgids ‘Rivièra, Italiaanse Rivièra, Cinque Terre’ verkrijgbaar. Een prachtig werk vol achtergrondinformatie over de regio, cultuur, bevolking en het landschap, met daarnaast ook ruimschoots aandacht voor praktische informatie. Enige nadeel is dat het € 19,90 kostende boekwerk Duitstalig is (ISBN-nummer: 38 99 531 639).Wel Nederlandstalig is het aardige boekje ‘Italiaanse Rivièra’ uit de ANWB Extra reeks. Deze kost € 7,95 en is verkrijgbaar in alle ANWB reiswinkels of via www.anwb.nl. Een andere echte aanrader om thuis alvast in de stemming te komen is de ‘Capitool Reisgids Italië’. Het boek weegt een volle kilo en kost de lieve som van € 34,90 (ISBN-nummer: 904 103 3238). Een goede wegenkaart koop je het beste ter plaatse, wij gebruikten de kaart Ligurië van Touring Club Italiano in een schaal van 1:200.000. Kostte ons € 6,50 bij de plaatselijke VVV.CONTACTItaliaans Bureau voor ToerismeStadhouderskade 21054 ESAmsterdamT 020-616 8246E amsterdam@enit.itI www.enit.itREISDUUR: 10 DAGENGEREDEN AFSTAND: 3.500 KM________________________________________[UNTERSCHRIFTE FOLGEN WENN STRECKE FERTIG IST!][STREAMER]ONDANKS DE TOERISTEN IS HET DE BEWONERS GELUKT HUN ONTSPANNEN MEDITERRANE LEVENSHOUDING TE BEWARENIN DE EERSTE VERSNELLING KRUIP IK OMHOOG EN MET ELKE METER STIJGING LIJKT HET KWIK EEN GRAADJE MILDER TE WORDENDE PISTE NAAR DE COL DE BOAIRE LIGT ONDER EEN METERSDIK PAK SNEEUW EN IS HOOGSTENS BEGAANBAAR VOOR WANDELAARS MET STIJGIJZERSDE IJSKOUDE NEVELSLIERTEN OVER DE BERGKAM MET WARRELENDE SNEEUWVLOKKEN JAGEN ME HAASTIG BERGAFWAARTS