Hugo Pinksterboer – De driewieler
Die tik in dat blok van mijn vaste vervoer is er nog steeds niet uit. En omdat ik een driewielscooter vast niet snel pak als er een R1200GS Adventure naast staat, leek dit me het ideale moment om er eens eentje in huis te halen. Na ruim twee maanden en dik drieduizend kilometer werkverkeer op een R1 waren mijn nek, rug en polsen het daar roerend mee eens.
De grootste driewielleverancier van het land kon me niet helpen, leerde een telefoontje. Oorzaak? Gebrek aan belangstelling van de nationale motorpers, dus een Piaggio MP3 was voor mijn doel niet voorhanden. Door dat soort vooroordeelbevestigende situaties moet je je niet uit het veld laten slaan, dus keek ik verder. Twee dagen later mocht ik bij Moteo mijn Peugeot Metropolis ophalen, in de volledige wetenschap dat er motorrijders zijn (ik noem geen namen hoor, Ad) die liever op een GSA met een tik in het blok rijden dan dat ze zich op zo’n driewieler vertonen. Maar ik ben een motorgebruiker, zei ik al eerder, en daarnaast een motorschrijver die niet alleen wil weten maar ook wil voelen wat andere motorrijders beleven. Het viel me alles mee, en niet alleen omdat je op een Metropolis gewoon nog meetelt. In de twee weken dat ik erop reed, zwaaide pakweg de helft van de motorrijders vrolijk terug. Nah, iets minder. De tegenliggers die pas op het laatste moment zagen dat ik een wiel te veel had, mag ik eigenlijk niet meetellen.
Dat je met dat derde wiel gewoon de bocht om kan en stoepjes op en af kunt rijden, wist ik nog van een eerdere ervaring met een MP3. Na een handvol onwennige meters zit ik weer een soort van strak in het zadel. Op de A30 doe ik een spiegelstelstop. Terwijl ik wegrijd, stormen er vier snelle jongens langs. Het gas van de Peugeot gaat vol open, ik leer van Flitsmeister dat ik in twaalf seconden van nul op honderd zit, en even later hang ik in het kielzog van het kwartet op de linkerrijstrook, nu iets vlotter. En wat doen de mannen? Ze schuiven een strook naar rechts, zich met hun op de elleboog gerichte spiegels niet bewust van het grijze gevaar dat ze op de hielen zit. Ik doe er iets gas bij en passeer ze fluitend, stoïcijns voor me uitkijkend, lachend wachtend op wat er komen gaat. Precies: vier snelle jongens stuiven me rechts voorbij, vol gas.
Ik liet het zo. Met zo’n 135 echte kilometers per uur is de Peugeot uitgepraat. Maar dat loopt het machien wel fluitend. Natuurlijk heb ik mijn leen-R1 vaak de schuld gegeven van het feit dat ik altijd op de linker strook rijd, maar met de Metropolis deed ik het ook. En dan wel een pak comfortabeler dan op die racer. Na een interview in Assen, een werkbespreking in Drachten en een fotosessie bij Hoorn stapte ik tien uur en 450 kilometer later kreuk- en pijnvrij af.
Heel anders rijden is het wel, natuurlijk. Met je voeten vooruit doen je benen niet mee aan de schokdemping en krijgt je rug alle klappen. Dat zijn er nogal wat, onder meer door de 13” wieltjes aan de voorzijde. Diezelfde wieltjes dragen samen met andere geometrische zaken en het tiltmechanisme ook niet bij aan een koersvast bochtengedrag. Zeker niet als je op tempo kuilen tegenkomt, want dan lijkt de scooter opeens dolgraag rechtdoor te willen gaan.
De vraag is hoe kwalijk dat allemaal is. Als je ziet hoe er met zulke scooters door het Amsterdamse stadsverkeer geragd wordt, moet je daar niet over zeuren maar gewoon gas blijven geven. Of in mijn geval: niet op een driewielscooter willen rijden alsof het een R1, een GSA of welke andere motor dan ook is. Het is namelijk geen motor. Of wel? Er zijn genoeg motoren met nagenoeg dezelfde pleezitpositie. Er waait net zoveel wind in je gezicht. Je wordt net zo nat en net zo makkelijk over het hoofd gezien. Je hebt net zoveel oog voor het wegdek en je plaats op de weg. Je hebt net zo weinig tijd om je over andere zaken druk te maken. Je hoofd raakt net zo leeg. En je hebt één wiel meer. So what.