Vijftig jaar Honda in de motorcross
De legendarische CR250M Elsinore markeert Honda’s eerste stap in de motorcross. De Japanse instant-hit is ondertussen een halve eeuw oud.
Vijftig jaar na de Elsinore belichaamt de 2023 CRF450R de huidige stand van de techniek. De Elsinore legde in zijn tijd de lat een stuk hoger voor (betaalbare) motorcrossmachines. De machine die is vernoemd naar de Elsinore Grand Prix in Californië, weegt slechts 104 kilo en was rechtstreeks uit het krat goed genoeg om mee te winnen.
Als Honda terugkijkt op vijftig jaar crossmachines dan noemt het de CR250R uit 1981. Deze rode duivel is de eerste productiecrosser van Honda met waterkoeling. De aluminium swingarm en Prol Link monoshockdemper met los oliereservoir waren begin jaren tachtig ook baanbrekend.
De CR500R uit 1985 belichaamt de hoogtijdagen van de gespierde tweetakt-kanonnen. Een jaar eerder was de crosser nog luchtgekoeld (en met 70 Nm alleen goed voor echte mannetjesputters), maar in 1985 deed waterkoeling zijn entree.
De CR250R van 1987 gaat de geschiedenisboeken in als Honda’s eerste productiecrosser met een aluminium frame. Afscheid nemen van het vertrouwde stalen buizenframe levert een lichter en toch sterker rijwielgedeelte op. Volledig instelbare Showa-vering maakt het rijwielgedeelte af.
Met de CRF450R uit 2002 begint de viertakt aan zijn opmars. Het 449 cc zware blok is zo compact dat Honda het in het rijwielgedeelte van een CR250R weet te lepelen. De viertakt vervangt diezelfde snelle kwartliter en is een stukje makkelijker te rijden.
In 2009 maakt brandstofinjectie zijn opwachting in de CRF450R. Zelfs bij productiefietsen kunnen eigenaren de injectie en ontsteking naar eigen wens aanpassen. De nieuwe machine doet mee aan de trend van massacentralisatie. Honda bracht het gewicht daarmee naar beneden en meer naar voren.
Komen we via deze kriskras-route door de geschiedenis in 2022 aan. Speciaal voor de gelegenheid bouwt Honda de CRF450R 50th Anniversary. De machine is gebaseerd op de in 2019/2020 winnende MX GP-crosser van Tim Gajser.