Reportage Top Mountain Museum
Begin vorig jaar brandde het Top Mountain Motorcycle Museum boven op de Oostenrijkse Timmelsjoch tot de grond toe af. Daarbij ging een enorme collectie klassieke motoren verloren. Inmiddels is het bekende museum herbouwd, groter dan ooit en is er een volledig nieuwe collectie motorfietsen te bewonderen. Wij nemen alvast een kijkje.
In april 2016 opende het Top Mountain Motorcycle Museum voor het eerst de deuren. Gelegen op een hoogte van ruim 2.000 meter in het prachtige Hochgurgl, op de grens met Italië, was het gelijk een van de mooiste motormusea ter wereld. Na de verwoestende brand van afgelopen jaar werd er niet meer teruggekeken op het verleden, maar werd de aandacht verlegd naar één ding: de wederopbouw van het museum. Terwijl de trieste restanten nog nasmeulden, meldde mede-eigenaar Attila Scheiber, die het museum samen met tweelingbroer Alban runt, ons al vastberaden: “We bouwen het museum meteen weer op, mooier en groter!”
Met man en macht werd het museum binnen tien maanden weer opgebouwd. Het is inderdaad niet alleen mooier dan het al was, maar ook nog eens twee maal zo groot. Bedenk daarbij ook nog eens dat de wederopbouw midden in de winter begon, er ´tussendoor´ nog een lawine door het bergrestaurant van de Scheibers rolde en dat er door de Covid-ellende ook nog eens meerdere lockdowns waren. Hoe kon het museum dan zo snel weer worden opgebouwd? Op de uitnodiging om naar het heropende Top Mountain Museum te komen, gingen we dan ook graag in.
Bij het museum – het wintersportseizoen is tijdens ons bezoek net op het hoogtepunt – staan bij de skiliften al enkele choppers en op de overloop een rij bromfietsen. Als je dan het museum binnenloopt, moet je wel even slikken. Hier staat een collectie die zo uniek is, in zo’n prachtige entourage, dat je het echt even rustig in je op moet nemen. De broers vertellen over de ongelooflijk snelle wederopbouw. “We hadden gelukkig de vergunning al om uit te breiden en de fundering lag er al. Binnen een week na de brand was de nieuwbouw al volop bezig”, zegt Atilla. Het plan was er al om afgelopen jaar het museum uit te breiden. “We hadden dus de plannen, de nodige vergunningen en de bouwoffertes in handen en waren klaar voor de verbouwing toen de brand uitbrak. Alles was in feite al geregeld, dus we konden direct na de brand aan de gang.” Er werden veel motoren aangekocht en nog meer zijn er door andere verzamelaars en musea ter beschikking gesteld, iets waar Attila en Alban enorm dankbaar voor zijn.
We lopen het museum door, lopen een ronde die zo indrukwekkend is dat we even de ‘kop leeg willen waaien’ en zelfs dat kan in het museum! Niet letterlijk, maar zo echt dat je er kippenvel van krijgt. Het is de Motor Experience, een multimediale belevingswereld met 4D-cinema, ‘motorwall’, technologiesimulaties en natuurlijk veel motorgeluid.
Hier beleef je de fascinatie van een motorrit met al je zintuigen, ook zonder motorrijbewijs! We stappen op een van de KTM’s en gaan dan de Timmelsjoch op. Je hoeft niets te doen, de film speelt zich op ware grootte voor je neus af en de motor komt niet van zijn plek, maar door een prachtige technische simulatie gaat de motor wel meehellen in de bocht en voel je hem schakelen, remmen en accelereren. Geniaal! En het komt niet door de ijle lucht hier op bijna 2.200 meter hoogte dat we ademloos en met droge mond afstappen, maar omdat rit op de Timmelsjoch zo waanzinnig levensecht is! Zo echt dat er zelfs gemiddeld twee tot drie mensen per dag helemaal beroerd van de motor stappen en echt even moeten bijkomen. Hoewel de Timmelsjoch door de metershoge sneeuw voorlopig nog is afgesloten, hebben we toch de ervaring kunnen beleven van het rijden op de Timmelsjoch Hochalpenstraße, de mooiste pas van Oostenrijk naar Italië.
Na een heerlijke lunch in het naastgelegen Top Mountain Crosspoint-restaurant bekijken we de motoren. Het museum heeft een tijdlijn van motoren van 1885 tot heden en dat op een oppervlakte van ruim 4.500 vierkante meter. De expositie begint bij binnenkomst links met de oudste en veelal zeldzaamste en meest bijzondere motorfietsen, en rechts op de kombaan veel racemotoren. Een prachtige Cyclone, een N.U.T.-racer met een meer dan imposante V-twin, een Pope, een Scott; nou ja, ruim 500 motoren staan er. Zo’n beetje alle merken zijn wel vertegenwoordigd in een prachtige entourage. In de nieuwe vleugel staan ook minder oude motoren. Zo’n dertig Indians, een stuk of tien Brough Superiors, prototypes, een Münch, een Triumph, een Hurricane, een Van Veen-wankel, een Hercules-wankel en ga zo maar door. Zelfs de sneeuwscooters hebben een speciale hoek. In de winter zijn ze hier vaak van dit voertuig afhankelijk en er staat zelfs een Honda ‘op ski’s’, origineel zo geleverd! “Alleen antraciet en hout, dat zijn de twee kleuren waarin we het museum hebben opgebouwd, dat is rustgevend en met deze verlichting komen de motoren het mooiste uit”, vertelt Attila, die trots een nieuwe aanwinst bekijkt, een Scheibert-motorfiets van rond 1910.
Attila pakt een sneeuwscooter en we rossen de steile hellingen op om het museum ook van boven te kunnen fotograferen. Het misstaat hier in deze mooie omgeving zeker niet. Gelegen tegen de flank van de berg is het eerder een mooie aanvulling op de prachtige natuur dan dat het stoort. Nog één keer eten we ’s avonds met de familie Scheiber voor we de volgende dag weer huiswaarts keren. Over het museum en de motoren raken we nog steeds niet uitgepraat. We hebben genoten van het museum en de gastvrijheid van de familie Scheiber. Ongelooflijk, wat een liefhebbers en wat een visie en doorzettingsvermogen. Gekscherend noemt Attila hun levenswerk ‘Diamond of the Alps’. Toepasselijker dan dat kunnen we het niet omschrijven!