Column Maarten Siffels 07-2009
In de trein van het vliegveld naar München zit ik schuin tegenover een welopgevoed Duits jongetje. Hij spreekt zijn vader aan met twee woorden (Va Ti) en vouwt netjes het papiertje om een stukje chocola, zodat zijn vingertjes schoon blijven. Het drietal (want opa is ook mee) vertoont precies die onhandigheid die hoort bij eens in de twee weken je nageslacht zien, na een nogal tumultueuze scheiding. Ik hoop voor het jongetje dat ze leuke dingen gaan doen, dit weekend…Mijn motormaat en ik zijn op bezoek bij meneer BMW, geheel op eigen kosten en initiatief, en dan kom je nog eens in München ook. Meneer BMW heeft daar namelijk niet alleen een museum, maar ook nog een Welt. Een fraai, tamelijk megalomaan bouwwerk, waar de creaties van het Beierse merk staan uitgestald. Je kunt er auto’s en motoren kijken, geld uitgeven en flink eten, want er is een winkel met eigen-merk-artikelen, een koffieshop, een lunchroom en een restaurant. In een zwevend opgehangen middengedeelte worden feestjes gegeven voor kopers die hier hun nieuwe automobiel komen ophalen. Misschien kan dat met een motorfiets ook, maar het is eind februari en buiten ligt tien centimeter sneeuw. Dus dat is even niet aan de orde. Verder is er in de Welt teleurstellend weinig aandacht voor motorfietsen. Die staan bijna verdekt opgesteld aan de zijkant, op een balkonnetje. Dat je er niet over struikelt of zo. De nieuwe modellen voor 2009 staan er niet bij, laat staan de nieuwe S 1000RR, waar ik natuurlijk stiekem op hoopte. Het is duidelijk dat men er niet meer aan herinnerd wil worden dat het merk de jaren vijftig alleen overleefd heeft dankzij de motorfietstak. Hier regeert de autodivisie!Veel ruimte wordt ingenomen door de X6, BMW’s eigen monster-mini-Hummer. Van deze voor de Amerikaanse markt ontwikkelde coupé-tank worden ook energiezuinige studies getoond. Naast één studiemodel prijkt een ligfiets met computer om je duidelijk te maken hoe het werkt. Ik dacht eerst dat je in de auto moest meetrappen. Had me wel aardig geleken, vier zwetende Amerikanen die hun “Sports Activity Coupé met Dynamic Performance Control” met moeite de berg op krijgen. “Kom op jongens, nu allemaal tegelijk trappen! We zijn bijna boven.” Maar het zit anders in elkaar. Je moet jezelf eigenlijk zien als auto. Je gaat in de fiets zitten, fietst een virtueel traject en slaat daarbij energie op. Dan fiets je hetzelfde traject nog een keer. Daarbij wordt de opgeslagen energie ingezet, zodat je zelf minder energie hoeft te leveren. OK, het blijft een X6 van 2200 kg die de berg opgezeuld moet worden, maar probeer die Amerikanen maar eens in een Daihatsu Cuore te krijgen. Ik moet trouwens even wachten voordat ik het energie sparen aan den lijve kan ondervinden. Het brave jongetje uit de trein zit net in de fiets. Iets verderop gaat zijn vader helemaal los op een racespel, terwijl opa voor een instructiefilm van de 118 Cabrio in slaap is gevallen. Via een loopbrug kom je van Welt in Museum. Ook veel auto, maar meer dan genoeg te zien voor de motorliefhebber. Door een transparant slakkenhuis daal je af naar beneden, met de historie mee. Je ziet al waar je gaat uitkomen, maar komt onderweg nog allerlei fraais tegen. Supersimpel integraal remsysteem uit de jaren dertig gezien, bijvoorbeeld. Gewoon twee kabeltjes vanaf het rempedaal. Een naar het achterwiel en een naar het voorwiel. Pre-ABS, dat wel. Mooie racers ook, uit de tijd dat een viertaktboxer nog snel was. En als je dan die bandjes ziet. Smal en keihard! Hoe ze daar grip mee kregen… In grote lijnen zie je de motorhistorie van het merk achter een glazen muur terug. Er liggen fraaie boeken met de reclameuitingen door de jaren heen. Een Japanse affiche voor de K1, daar zou ik graag een afdruk van hebben. Toch blijft het geheel een beetje kil, besluiten we in de trein terug naar het vliegveld. Nergens ruik je olie, nergens zie je een vuile overall, nergens hoor je een motor starten. In die zin is het museum misschien nog wel meer een blik in de toekomst dan een in het verleden. Een toekomst waarin auto- en motorfietsmotoren niet meer ploffen en knallen, maar hoogstens nog decent zoemen. Een toekomst waarin monteurs, net als de suppoosten, gekleed zijn in pak met stropdas.Op het vliegveld (toeval bestaat niet!) tref ik het braafste jongetje weer aan. Hij slaapt, in een stoel, met een Sauber F1-pet en gesmolten chocola in zijn hand en om zijn mond. Is er toch nog iemand lekker vies geworden, op bezoek bij meneer BMW.Maarten Siffels