Classic Suzuki RG500
Op 25 januari 1976 wordt er bij Suzuki-importeur Nimag een speciale bestelling uit Hamamatsu afgeleverd: een snelle Suzuki RG500 productieracers, de klantenversie van de fabrieksracer waarmee Barry Sheene twee keer 500 cc wereldkampioen zal worden. In totaal komen er drie naar Nederland, bestemd voor Wil Hartog, Marcel Ankoné en Boet van Dulmen. Dik drie decennia later staat de toenmalige machine van Van Dulmen in Friesland, in absolute nieuwstaat.De telefoon gaat: “Met Geart”, klinkt het. En ik weet inmiddels: als Geart belt, dan heeft hij weer een project afgerond. In het klassiekerwereldje heeft hij naam gemaakt als bouwer van beroemde racemotoren. Vanuit zijn kleine, maar goed ingerichte werkplaats aan huis rolden tot nu toe al diverse ‘klassieke’ racers naar buiten. Replica’s wil hij ze niet noemen: “Dan zouden ze heel precies en tot in detail 100% gelijkend moeten zijn. Wat ik maak zijn neppers. Ik maak ze zo secuur mogelijk ná, met niet-originele onderdelen en heel veel eigenbouw- en tweedehands spul.” Ook al heeft Geart gelijk, hij doet zichzelf ook tekort, want hij maakt juweeltjes. Look-alikes die alleen door een geoefend oog van het origineel zijn te onderscheiden. Bovendien, is het niet veel lastiger om van een stapel bij elkaar gezochte lowbudget-delen en zelfgemaakte spullen een motorfiets neer te zetten die erg sterk lijkt op het schier onbetaalbare fabrieksorigineel? Zo creëerde Geart al eens de racer van Pasolini op basis van een Benelli Quatro, bouwde hij de MV Agusta’s van Agostini en Read na, plus de Honda van Hailwood. Topstuk en onbetwiste proeve van zijn vakmanschap was het MV Agusta 6-cilinder prototype uit 1969, die ook al te zien was in MotoPlus 4-2008. Om het zescilinderblok te bouwen verzaagde hij twee Suzuki GSX550-donorblokken en bouwde een zelfgemaakte krukas…Logisch dus, dat ik meteen nieuwsgierig was toen Geart zich meldde!Toch bleek hij ditmaal geen look-alike gebouwd te hebben, maar een heus restauratieproject op poten te hebben gezet. Bovendien was het na een hele reeks viertakten nu een tweetakt: een Suzuki RG500. “Eén van die droommotoren uit m’n jeugd was toch wel die Suzuki van Barry Sheene, nummer 7. Daar had je bewondering voor hè, voor zo’n coureur. Net als nu voor Rossi. En daardoor heb ik ook altijd een zwak gehad voor die Suzuki-viercilinder-tweetakten. Wil Hartog reed ermee, en Marcel Ankoné en Boet van Dulmen. En omdat ik ook nog wel eens meereed in classic-demoraces, stond ik een keer in het rennerskwartier naast Piet Broesder, die in 1978 nationaal 500 cc kampioen was geworden met zo’n Suzuki. Hij vertelde me toen dat hij zijn RG500 ooit had overgenomen van Boet van Dulmen en dat hij hem nog altijd ergens in de schuur had staan. De motor van Den Boet! Eén van ‘De Grote Drie’ Nederlandse coureurs uit de jaren ‘70. Dat wekte mijn interesse, maar verkopen wilde hij niet.” Jaren gingen er sindsdien voorbij, totdat Geart de Suzuki ineens toch te koop zag staan op het internet. Hij hakte de knoop door en schafte zich deze machine met geschiedenis aan. Met deze fiets had ‘D’n Boet’ immers vooraan meegestreden in nationale en internationale 500 cc races en zelfs GP’s.In de jaren zeventig was de RG een revolutionaire motor. Kort en smal en ook licht van gewicht door het toepassen van veel magnesium. Het blok is is een zogenaamde square-four: de vier cilinder staan rechtop en in een vierkant opgesteld. Daardoor heeft hij de bouwbreedte van een twin en was de techniek ook goed toegankelijk voor de monteurs: iedere cilinder kan eenvoudig afzonderlijk gedemonteerd worden. Iedere cilinder heeft ook een eigen roterende inlaat en haalt adem door een magnesium Mikuni carburateur. De machine wordt opgegeven voor een topvermogen van 100 pk bij 11.000 tpm en de topsnelheid ligt rond de 280 km/uur.Barry Sheene reed in 1976 naar de wereldtitel in de 500 cc koningsklasse met een RG500-fabrieksracer; Wil Hartog en Marcel Ankoné hebben dat jaar als eerste Nederlanders de beschikking over een Suzuki RG500-produktieracer. Boet van Dulmen rijdt dan nog op zijn 350 cc Laponder-Yamaha en ook al rijdt hij in de bochten de sterren van de hemel, op de rechte stukken komt hij veel vermogen en snelheid tekort. Na de race op Francorchamps in 1976 verzucht hij gefrustreerd: “Kon ik maar zo’n motor kopen, iedereen heeft zo’n ding, alleen voor mij schijnt dat geluk niet weggelegd te zijn.” Halverwege het seizoen komt dat geluk echter toch: de ‘Boet van Dulmen Fanclub’ en sponsor Laponder slaan de handen ineen om zo’n supersnelle Suzuki RG500 aan te schaffen, een motor die in de pers al de titel ‘wondermotor’ had gekregen.“Ja dat was wat,” herinnert Den Boet zich nu. “Die motor liep enorm hard, maar de monteurs hadden er wel hun handen vol aan om de afstelling goed te krijgen. Dat kwam heel precies…”De eerste race van Van Dulmen met de RG op het circuit van Zandvoort domineert hij samen met Hartog en Ankoné de wedstrijd. Alledrie de Suzuki RG500’s gaan als aan een touwtje achter elkaar over de baan. Hartog valt uiteindelijk uit, Ankoné wint en van Dulmen finisht als tweede.Later dat seizoen krijgt van Dulmen zelfs de beschikking over een tweede RG500. Zijn eerste machine, die met gespaakte wielen – wisselt vervolgens vele malen van eigenaar en belandt via Toon Hoes bij Herman Looman en uiteindelijk dus in de kop van Friesland bij Geart Cuperus. Uiterlijk verkeert de RG500 dan in een zeer matige staat met kleuren als van een afgekloven toverbal, verweerd aluminium, rondom gebutst en met een gare bedrading. Maar het blok liep nog en het restaureren was een kolfje naar de hand van Geart.Hij stript de motor, herstelt frame en tellerframe tot in nieuwstaat en repareert het kunststof van stroomlijn, zitje en tank. Hij deukt de uitlaten en alu hitteschilden uit, verzinkt de unieke, originele slangenklemmen en vervangt alle kabels en de rubbers. Er worden nieuwe asjes en moertjes gedraaid en er volgt en revisie van de remmen.Tot slot wordt de RG500 gespoten en daarvoor kiest Geart uiteindelijk de originele wit/blauwe kleurstelling. Er komen stickers op die de tijdgeest ademen en als ‘kers op de taart’ zet Geart het nummer 7 op de stroomlijn: als eerbetoon aan zijn idool uit het verleden. Geart: “Voor mij is Sheene de man van Suzuki en van de RG. Ik vond zijn uitvoering altijd al de mooiste, vandaar dat ik uiteindleijk heb gekozen voor de kleuren van Sheene en het nummer 7, dat voor altijd verbonden zal zijn met de in 2003 overleden Barry Sheene. Hij maakte van de RG500 immers de ‘wondermotor’.”Minstens zo bijzonder als de twee wereldtitels van Sheene is echter het feit dat je in die tijd ook als priverijder zo’n motor kon kopen en er dan ook daadwerkelijk mee vooraan kon rijden in de GP’s, zoals Hartog, Van Dulmen en Ankoné in die jaren lieten zien.[[KASTEN uber alle 5 Seiten unteran jede seite]]DE GESCHIEDENIS VAN ‘D’N BOET’Het is 1971. Er zijn races in Ammerzoden en de kastelein van Het Centrum heeft, op eigen initiatief en zonder zijn medeweten een dorpsgenoot ingeschreven: Boet van Dulmen. Aan de toog smalen zijn vrienden dat hij geen kans maakt met zijn standaard 450 cc Honda. “Maar juist dát motiveerde mij extra om die uitdaging aan te gaan,” herinnert Den Boet zich. Tot ieders verbazing rijdt hij de snelste trainingstijd! “De bond had ervaring met plaatselijke favorieten die ineens als een gek gingen rijden. Omdat ik een nieuwkomer was en geen competitieve motor had wilden ze me eigenlijk niet laten starten. Een paar baancommissarissen hadden verklaard dat ze nog nooit iemand zo hard hadden zien rijden, dus ze gingen er van uit dat ik gek was. Maar ik mocht uiteindelijk wel starten, maar wel achteraan.” Al gauw rijdt D’n Boet op kop en als hij geen pech had gekregen, had hij zijn eerste race meteen gewonnen!Van Dulmen gaat meteen verder met racen en wint dat seizoen nog alle races in de 500 cc standaardklasse. In de gecombineerde klasse tot 750 wordt hij tweede, hij is dan 23 jaar. In 1972 wordt hij Nederlands kampioen in beide klassen! In 1973 koopt Boet de 250cc Yamsel van Marcel Ankoné, wint drie races en promoveert naar de internationalen. In 1974 wordt hij Nederlands kampioen 350cc en start voor het eerst in een GP: de TT van Assen. Hij wordt beste Nederlander met een twaalfde plaats. Dat trekt de aandacht van de Oostduitse MZ-fabriek, die hem met 250cc- en 350cc fabrieksracers inzet in de GP’s van Finland, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië! Helaas valt hij steeds uit door pech, maar hij doet wel veel internationale ervaring op. In 1976 krijgt hij dan de beschikking over de Suzuki RG500-produktieracer uit dit verhaal. Hij pakt zijn eerste WK-punten, met als beste klassering een zesde plaats, en wordt dertiende in de eindstand van het WK 500cc.Den Boet pakt de racerij vanaf dat moment zakelijk aan: in 1977 hij richt de ‘Van Dulmen Racing BV’ op, destijds een unicum in de racewereld. “Pullshaw werd hoofdsponsor en Ankoné en ik stonden als PR-medewerkers op de loonlijst. Ook de monteurs kwamen in dienst van de bv. Zo waren de sociale voorzieningen en verzekeringen goed geregeld en hadden we meer zekerheid en minder zorgen.” De full-profs racen overal ter wereld en in vele klassen: 250-, 350-, 500- en 750cc. “Juist zoveel verschillende races rijden is achteraf gezien niet verstandig geweest,” vindt van Dulmen nu, “je kon daardoor nooit echt goed worden in één klasse.” Hij herinnert zich nog de race in Imola, waar hij het duel aangaat met 15-voudig wereldkampioen Giacomo Agostini en ze vaak van koppositie wisselen. Uiteindelijk kan Ago hem niet meer passeren totdat Boet bandenproblemen krijgt en als vijfde finisht.Als één van de weinige Nederlanders start Boet ook op het Isle of Man in 1978 in de 350 cc klasse: “Ik was daar samen met Jack Middelburg. Een erg mooi circuit voor ons, maar ook erg lang en moeilijk. Doordat we zoveel races reden hadden we te weinig tijd om het goed te leren kennen. Ik viel er uit met pech.” Van Man reist Boet meteen door om in Zuid-Afrika te racen. Ook starte hij ooit in een raceserie in Indonesië en startte hij in 1980 in de Daytona 200, om daar als beste Nederlander ooit met zijn 750 op de derde plaats te eindigen.Boet is vooral succesvol in de zware klassen: in 1979 behaalt hij zijn eerste overwinning in Assen tijdens een F750 race en in datzelfde jaar wint hij in het Finse Imatra met de RG500 zijn eerste en enige 500 cc Grand Prix. Dat jaar wordt hij zesde in het WK, mede door een vierde plaats in de TT van Assen. Zijn ster rijst en samen met Wil Hartog en Jack Middelburg vormt dat jaar “De Grote Drie". 1979 is ook het gloriejaar van de Nederlandse wegracesport met drie coureurs in de top tien in de WK-eindstand!Tijdens de natte TT van Assen in 1981 rijdt regenspecialist van Dulmen lang op kop maar op de opdrogende baan blijken zijn regenbanden geen partij voor de intermediates van Lucchinelli. Hij finisht als tweede, net als in de GP van Zweden en wordt uiteindelijk zesde in het WK. Twee mindere jaren volgen, maar in 1984 komt hij terug. Hij scoort punten door telkens in de top tien te eindigen, maar tijdens de GP van Frankrijk gaat het fout. Hij crasht hard en blesseert zijn hand, waardoor hij de TT van Assen en de GP van Francorchamps moet missen. In de laatste GP’s scoort hij weer punten en wordt toch nog achtste in het WK. Hij besluit om nog een jaar door te gaan en ondanks het groeiende verschil tussen de fabrieks- en de produktieracers wordt hij in 1985 vierde in de TT van Assen en tiende in het WK. In 1986 stopt Boet van Dulmen na 15 jaar racen, waarvan 12 jaar in de GP’s. Hij heeft nooit over fabrieksmateriaal kunnen beschikken, maar door zijn vele successen werd hij wel de beste privérijder ter wereld genoemd!Na zijn raceloopbaan wordt hij teammanager van onder andere Cees Doorakkers en Patrick van den Goorbergh, maar wegens tegenvallende raceresultaten stopt hij daarmee en begint een transportbedrijf. Hij koopt een dikke Scania-truck en wordt ‘eigenrijder’, iets wat hij vandaag de dag nog steeds is. Voor (classic)racen heeft hij geen tijd meer: “Racen dat doe je goed of dat doe je niet en ik wil en kan daar nu niet meer al die moeite voor doen.” Toch is de kans groot dat de fans D’n Boet nog één keer in actie kunnen zien, want er zijn vergevorderde plannen om van 19 tot 21 juni 2009 tijdens de Bikers’ Classics op Francorchamps op een 750 cc Yamaha te starten.[[KASTEN TECHNISCHE DATEN]]TECHNISCHE GEGEVENS SUZUKI RG500 1976Motorblok: square-four viercilinder tweetakt met roterende inlatenBoring x slag: 56 x 50,6 mmCilinderinhoud: 500 ccCarburateurs: vier magnesium 34 mm MikuniOntsteking: PEI-elektronische ontsteking, kruislings gekoppeld met twee dubbele bobinesKoppeling: droge meerplaatskoppeling met sinterbrons platenVersnellingsbak: zesbakSmering: mengsmering 1 op 30 en extra druksmering van de bigendsKoeling: waterkoeling, inhoud 3,1 literMax. vermogen: uit het krat: 90 pk bij 10.500 tpm getuned: ca 100 pk bij 11.000 tpmMax. koppel: 60 Nm bij 10.000 tpmTopsnelheid: afhankelijk van de gearing ca 270 km/uurFrame: stalen dubbel wiegframe met aluminium achtervorkBalhoofdhoek: 61ºWielbasis: 1.390 mmVoorvering: telescoop-voorvorkAchtervering: stereodempersWielen: gespaakte wielen met aluminium velgenBandenmaat: voor 110/90-18, achter 5.25-18Voorrem: Dubbele hydraulische schijfremmen met verchroomde lichtmetalen remschijvenAchterrem: Hydraulische schijfrem met gietijzeren remschijfTankinhoud: 31,5 literGewicht: 145 kg