Tips voor de seizoensstart
Nooit eerder was het zo eenvoudig als tegenwoordig: de motor weer startklaar maken voor het nieuwe motorseizoen. Waarschijnlijk slaat je ros ook gewoon na de eerste druk op de startknop aan als je geen van deze tips ter harte hebt genomen. Maar toch: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Generaties lang zijn er in olie gedrenkte lappen in uitlaatdempers gedrukt, benzinetanks tot het randje toe afgevuld, vlotterkamers van carburateurs geleegd, conserverende olie met liters tegelijk gesproeid, wielen opgebokt en accu’s uitgebouwd. En dat om ergens een keer tot de conclusie te komen dat steeds moderner geworden motorfietsen, die gedurende het seizoen ook nog eens regelmatig van stal zijn gehaald, na de winter ook zonder deze kermis gewoon starten na een druk op de knop. En dat allemaal dankzij roestvrije onderdelen, onderhoudsarme accu’s, aluminium of kunststof tanks en injectiesystemen. Maar helemaal zonder controlerende blik en verzorgende hand kunnen we de door ons zo geliefkoosde ook niet van stal halen. Kortom, twaalf controlepunten (plus carburateur-bonustrack), waarmee je vanaf morgen weer lekker onbekommerd gas kunt geven.
1
Accu: uitgebouwd, onderhouden en opgeladen, weer ingebouwd – en desondanks zijn er toch startproblemen en/of de motor stottert. Accu of magneetschakelaar kopen? Dat hoeft niet per se, een klassieke fout zijn niet goed aangesloten accuklemmen. Deze worden in de regel met een (vaak ongeschikte, want te kleine) schroevendraaier uit het boordgereedschap in onvoldoende mate vastgedraaid.
2
Elektra/verlichting: contact aan, druk op de startknop en toen gebeurde er niets! De oplossing van dit raadsel is vaak heel simpel: dodemansknop op de rechter stuurhelft. Klinkt lullig, en dat is het ook. Maar bij het manoeuvreren met de motor en motorhoes er op en er af, wil het wel eens gebeuren dat je deze knop ongemerkt indrukt. Controleer ook even de werking van volledige verlichting, inclusief knipperlichten en remlicht. En ja, druk ook even een keer op de claxon. Wat het tijdens het laatste ritje op die mooie herfstdag nog gewoon deed, kan in het voorjaar heel anders zijn. Bron van ellende: corrosie op de diverse aansluitingen, met name de remlichtschakelaar van de achterrem.
3
Banden: bandenspanning op de maximale waarde brengen, de flanken van de banden checken op poreuze plekken en beschadigingen. En controleer uiteraard ook de profieldiepte. Wettelijk toegestaan is 1 millimeter, maar daar kun je beter een stukje boven blijven. Maar ook hierbij ligt er een klassieke fout op de loer. Anders dan bij autobanden markeren de slijtnokken in motorbanden (TWI, ‘Tread Wear Indicator’) meestal de in Noord-Amerika gehanteerde minimale waarde. Dat is 8 millimeter en dan zit je dus ineens onder de wettelijke grenswaarde.
4
Ketting: staat en doorhang controleren (waarde in cm en referentiepunten lees je in het instructieboekje of op sticker op de swingarm) en in geval van slijtage alle onderdelen (ketting en voor- en achtertandwiel) vervangen. Smeer de ketting ook niet vlak voor de eerste rit. Kettingspray heeft tijd nodig om goed in te werken – liefst een nachtje.
5
Smering: een vermeend laag oliepeil in het kijkglas of op de peilstok? Kijk eerst even in het onderhoudsboekje, aangezien er tig verschillende voorschriften zijn voor een correcte controle: motor koud/halfwarm/warm; op de zijstandaard of toch helemaal rechtopstaand; met of zonder afkoeltijd. Met name bij semi-dry-sump-smering is de kans groot dat je te veel olie bijvult bij een vermoedelijk te laag oliepeil. En als we het toch over smeren hebben: moderne bowden-kabels kunnen niet tegen een extra portie olie; dat tast het Teflon in de binnenzijde aan.
6
Vloeistoffen: controleer het niveau van koel- en remvloeistof. En vraag jezelf ook even af hoe lang het er al in zit. Koelvloeistof verliest na verloop van tijd aan corrosiebescherming, terwijl remvloeistof wat er aantrekt.
7
Veerelementen: oliefilm op de vorkpoten of achterschokdemper? Gedurende de winter kunnen op verschillende plekken kleine roestpuntjes ontstaan, die de gevoelige (of uitgeharde) keerringen kunnen beschadigen.
8
Remmen: zijn de remblokken niet versleten? Bij een controle van de slijtmarkering (gleufjes in de voering) is een zaklamp erg handig.
9
Rubber onderdelen: luchtinlaten kunnen na een lange periode van stilstand poreus zijn; knipperlichthouders kunnen uitharden en ook handvatten kunnen een keer aan het eind van hun Latijn zijn. Een visuele controle is niet altijd voldoende, vaak moet je de staat van het rubber ook controleren door er even aan te voelen.
10
Sloten: lullig als je bij de eerste tankbeurt tot de ontdekking komt dat de tankdop niet zo makkelijk opent. Nog lulliger is het als de contactsleutel daarbij afbreekt. Hetzelfde geldt uiteraard voor het zadel- en helmslot. Oplossing: slotspray.
11
Kentekenplaat: vaak vergeten, toch even doen: controleren of je kentekenplaat nog goed vastzit en geen scheurtjes vertoont.
[afb. kenteken]
12
Dashboard: dat kun je in de regel af met één actie: controleren of het klokje nog op tijd staat.
13
Carburateurs: vlotterkamers voor de eerste startpoging leegmaken, waardoor er fris sap naar toe loopt en de motor niet verzuipt. Nog beter: dit klusje al voor de winter uitvoeren en een brandstofstabilisator toevoegen.