Interview Ludy Beumer
In de rubriek Oude liefde gaat het vaak over de passie van iemand voor een bepaald motormodel. Bij Ludy Beumer ligt dat iets anders: hij heeft zijn hart verpand aan het merk Yamaha. Een merk dat ook grote invloed heeft uitgeoefend op zijn hele leven.Voor Ludy, die opgroeide in het Gelderse Epe, was de interesse voor motoren al op jonge leeftijd gewekt. “Onze buurjongen had een oom die op een Panther reed. Als ventje van 7 jaar vond ik dat zo’n imposante machine. Zo’n motor kon volgens mij toen ook alleen maar helden en krachtpatsers bestuurd worden. Wanneer die oom dan langs kwam op die stoere Panther en gekleed in een lange leren jas met een leren kap op, dan stond ik als gebiologeerd te kijken. En het werd helemaal erg toen ik een rondje achterop mocht. Dat smaakte naar veel meer en dan is het ineens een enorme beperking als je pas op je 18e mag motorrijden. Ik heb dus lang moeten wachten voordat ikzelf eindelijk op zo’n motor mocht rijden.” Toen hij achttien werd, kwam het motorrijbewijs er meteen. Samen met de oproep voor militaire dienst. “Ik hoopte dat ik motorordonnans kon worden, maar dat zat er niet in. Toch heb ik het een prettige tijd gevonden en ondertussen vond ik mijn weg in de motorwereld.” Na zijn militaire dienstplicht kocht Ludy zijn eerste motoren. Het begon met een Ariel viercilinder, die hij kocht voor een prikkie en niet veel later alweer omruilde voor een nieuwe Moto Guzzi. Die moest binnen en jaar alweer plaats maken voor een Honda CB72 en weer later voor een Yamaha YDS-3. Het was ook in die eerste motorjaren dat Pa Beumer eens voorzichtig informeerde naar de toekomstplannen van zoonlief: of hij interesse had om pa’s speelgoedzaak – waarin hij nu alweer een paar jaar meewerkte – over te nemen. “Maar daar had ik eigenlijk helemaal geen zin in,” zegt de 65-jarige Ludy nu, “Mijn oog was namelijk gevallen op een advertentie in De Telegraaf waarin Yamaha Motor NV een verkoopvertegenwoordiger zocht. En dat leek mij als motorenthousiast wel wat.”Getooid in zijn mooiste vetpak en gewapend met zijn vlotste babbel ging hij naar Amsterdam, waar het sollicitatiegesprek plaats vond. “De daar aanwezige Japanse directie wisten niet wat ze zagen,” zegt hij nu nog nagenietend van dat moment. “Daar stond ik in mijn stoere vetpak, op de motor vanuit Epe. De Japanse Yamaha-directie wist niet wat ze zag. En ik was er van overtuigd: dit moest gewoon goed gaan.” En ondanks zijn bijzondere verschijning bleken de Japanners heel snel overtuigd door deze ‘real biker’. Ze waren opgetogen dat ze iemand hadden gevonden die de motorfietsen niet alleen aan de man moest gaan brengen, maar er zelf ook mee kon rijden! En Ludy? Die was ervan overtuigd dat Europa wat zou gaan meemaken!Yamaha is een relatief jong motormerk. In 2005 vierde de fabriek zijn 50-jarig jubileum. Het begon allemaal dus in 1955, toen de 125cc YA-1 “Red Dragonfly” het levenslicht zag. Deze motor was gebaseerd op de destijds zeer populaire en veel gekopieerde DKW. De Yamaha-motorfabriek was een onderdeel van de in 1887 gestarte Yamaha-fabriek waar men muziekinstrumenten maakte.In eerste instantie richtte Yamaha zich met de motorfietsen op de lokale Japanse markt, maar al snel voelde Yamaha aan dat, indien ze wilden overleven en een serieuze speler in de motorwereld wilden worden, de sprong naar de rest van de wereld gemaakt moest worden. Er werd een 250cc-model ontwikkeld die was ‘geïnspireerd’ door de Duitse Adler MB250; de Yamaha kreeg de typenaam YD-1 mee. Yamaha concentreerde zich in die beginfase – de jaren 60 van de vorige eeuw – volledig op tweetaktmachines en er kwamen niet veel later naast die 125 en 250 ook een 305 en later een 350 cc model. En net zoals alle andere Japanse fabrieken meende ook Yamaha dat de weg naar grotere naamsbekendheid en glorie via de wegracecircuits in Amerika en Europa lag. In die twee werelddelen lagen immers de belangrijkste afzetmarkten. Er kwamen dus ook al snel productieracers van Yamaha op de markt en de fabriek bouwde zeer exotische machines voor hun fabriekscoureurs zoals bijvoorbeeld viercilinder 125 en 250 cc racers, waarmee Phil Read en Bill Ivy uitkwamen. Yamaha’s naam en faam werd echter vooral opgebouwd door de productieracers die in de handen van privécoureurs op de talloze wegracecircuits hoge ogen scoorden. Zowel in de 250- als de 350-klassen waren de Yamaha racers toonaangevend en domineerden ze tot ver in de jaren zeventig.Ludy voelde bij zijn aanstelling in 1971 meteen dat het geen 9-tot-5-kantoorbaan was. “Nee, dat zeker niet. Yamaha zat in een fase waarin ze moesten doorgroeien en hun motoren serieus gepromoot dienden te worden. De hele structuur van dealers en importeurs werd in die jaren opnieuw bekeken en ingedeeld. Dat leverde veel bezoeken op aan handelaren door heel Europa heen. Veel dealers deden trouwens nog zaken vanuit de woonkamer en de meeste motorzaken waren in die tijd niets meer dan een piepkleine werkplaats. En de onderhandelingen verliepen ook niet altijd even soepel,” herinnert Ludy zich nu. “Tijdens een bezoek aan een Franse handelaar liepen de spanningen zelfs zo hoog op dat ik letterlijk uit de zaak werd uitgegooid. Tsja, Yamaha was blijkbaar niet overal welkom, hahaha. Die beginjaren waren overigens wel heel bijzonder, want de Japanners die hier werkten waren echte pioniers die ver weg van hun eigen huis en haard Yamaha moesten vertegenwoordigen. Ze waren dus ook gedwongen om Engels te praten en dat leidde regelmatig tot de nodige misverstanden.”Zijn carrière bij Yamaha zorgde ervoor dat het motorrijden voor Ludy zelf in een lagere versnelling werd gezet. “Reizen deed ik nog wel veel, maar niet meer met de motor en dat vond ik wel jammer. Maar ik kreeg er weer veel voor terug; de raceafdeling van de fabriek kreeg bijvoorbeeld een plaatsje bij Yamaha Europe in Uithoorn en dat was heel interessant. Daardoor maakte ik beroemde GP-coureurs zoals Rodney Gould, Jarno Saarinen en Giacomo Agostini van heel dicht bij mee.” De interesse voor de racerij was er altijd geweest bij Ludy, maar langzaam groeide ook de interesse voor de eerste serie tweetakten van het merk met de gekruiste stemvorken. “In eerste instantie was ik persoonlijk alleen in de echte racers geïnteresseerd en die kon ik ook van dichtbij bekijken. Maar op een bepaald moment kreeg ik te horen dat er twee Yamaha tweetakt-wegmodellen als wrakken te koop werden aangeboden. Het leek mij wel leuk om daar iets mee te gaan doen. Al snel besloot ik om de motoren weer 100% origineel te maken met de juiste onderdelen en de juiste kleuren. En als je dan bij Yamaha werkt, is dat op zo’n moment zeker geen nadeel,” zegt hij glimlachend. Van het een kwam het ander en Ludy’s collectie groeide gestaag. “Ik kon mijn motoren destijds ook stallen in de lobby van ons Yamaha-kantoor. Als extraatje, tussen alle nieuwe motoren.” Maar allengs nam Ludy’s privéverzameling meer en meer ruimte in en toen greep de allerhoogste Yamaha-directeur hoogstpersoonlijk in. “Hij kwam bij me en meldde mij dat Yamaha geen ‘old stuff’ verkocht. Ik moest mijn 40 klassieke Yamaha’s daar weghalen en elders onderbrengen.”“Veel mensen denken trouwens dat ik maar raak kon grijpen in het grote Yamaha-magazijn, maar zo was het echt niet,” vervolgt hij. “Ik heb letterlijk overal in binnen- en buitenland motoren en onderdelen opgekocht, waarbij er heel veel uit Engeland en de USA kwam. Ik ging me in die jaren ook steeds meer verdiepen in de geschiedenis van het merk en zodoende begon Yamaha dus ook in mijn vrije tijd een belangrijke rol te spelen.”Maar ook ‘op de zaak’ was het een turbulente tijd want er gebeurde in die jaren van alles in de motormarkt. Ludy: “Voor mij is Yamaha een trendsetter geweest, want niet alleen waren de productieracers betrouwbaar en snel, ze waren ook nog eens betaalbaar en je kon er een Grand Prix mee winnen. Van de straatversies van die 250 en 350 tweetakten zijn er meer dan 100.000 verkocht.” Yamaha kon echter niet achterblijven in de roep naar viertaktmotoren en na een moeizame start met bijvoorbeeld de XS750 slaagden ze ook dáár in. “Ik zie Yamaha ook als trendsetter in andere segmenten. Kijk maar naar de XT500, dat mag je toch gerust de oervader van de off-roads noemen. Of de komst van de eerste Japanse chopper, waar iedereen in het begin zo laagdunkend over deed. Dat was dus ook een Yamaha,” aldus een stellige Ludy Beumer.Op mijn vraag wat in zijn ogen de belangrijkste motorfiets voor Yamaha is geweest, geeft Ludy een verassend antwoord. “Zonder twijfel is dat volgens mij de DT125. Die werd in 1969 als AT-1 geïntroduceerd en wordt nog stééds gebouwd. Hij heet nu DT125R of DT125X. Die motorfietsfiets is voor heel veel mensen over de hele wereld de eerst kennismaking met een Yamaha.”Toch kom je uitgerekend dit model niet tegen in Beumers collectie. “Nee, wegens ruimtegebrek heb ik mijn collectie de laatste tijd sowieso ingekrompen. Mijn eigen pronkstuk is de YDS-3 uit 1966. Daar heb ik mooie herinneringen aan. En natuurlijk ontbreekt ook de YDS-2 niet. Die is heel bijzonder, want er zijn er in Europa maar een paar van verkocht. Maar misschien nog wel unieker dan de YDS-2 is één van Yamaha’s allereerst productieracers, de TDB-1. Deze komt uit Zuid-Afrika. Het meest bijzondere van deze machine is misschien wel dat ik de originele kuip er nog bij heb. Die kuip is namelijk versterkt met Japans betonijzer.”Als we de motoren bekijken valt ons oog op een moderne TZ-racer waarmee Beumer momenteel aan het werk is. Naast het verzamelen en restaureren heeft ook racen met oudere Yamaha’s Ludy’s hart gesloten: “Ik ken Ferry Brouwer, de man achter het Yamaha Classic Racing Team goed en ging regelmatig met hem mee naar demoraces. Tijdens een van de eerste keren, in Misano, mocht ik dus ook meerijden met zo’n klassieke racer. Niemand minder dan John Surtees gaf me toen instructies. Man ik was helemaal verkocht! Natuurlijk reed ik als een natte krant, maar dat gevoel was fantastisch. Eindelijk voelde ikzelf de sensatie waar de coureurs het over hadden als ze vertelden hoe ze hun machines over het asfalt jaagden. Ik zat toen te zingen van geluk in mijn helm. En bedacht me ter plekke dat dat perfect past bij de drie gekruiste stemvorken in het Yamaha-logo!”[[kurzer kasten unten am fliesstext in kursieve Text:]]Meer over Ludy Beumers ‘Old Stuff’ kun je vinden op www.classicyams.com[[streamers]]DAAR STOND IK IN MIJN STOERE VETPAK, OP DE MOTOR VANUIT EPE. DE JAPANSE DIRECTIE WIST NIET WAT ZE ZAGDE DT125, IN 1969 ALS AT-1 GEÏNTRODUCEERD, IS VOLGENS MIJ DE BELANGRIJKSTE