Column Frank Weeink MP 13-2008
Soms moet een mens terug naar de basis. Om weer het oude gevoel te vinden. Om jezelf weer te vinden, misschien wel. Een oefening in nederigheid? Wie weet. Zolang AF staat voor Assen en Francorchamps vind ik het allemaal best.Ik zal je bekennen dat ik voor trips naar de GP vrijwel altijd het vliegtuig pak. Noodgedwongen, maar je went er ook aan. Een boel zooi bij je en op de motor naar Barcelona of Mugello kost gewoon te veel tijd. Ik zal je ook bekennen dat het wel eens anders is geweest. Niet dat ik op twee wielen het GP-circus achterna ben gereisd door Europa, maar ik heb welkilometers gemaakt. Met haastige spoed. Zerenek, kouwe klauwen, natte onderdanen, houtenkont – je kent het wel. Ik weet nog dat ik opm’n negentiende met een vriend in novembernaar de MotoRAI reed met m’n Yamaha XS500.Met een oude regenbroek van mijn vader overde spijkerbroek. Om warm te blijven. Kanslozeactie natuurlijk. Tijdens een niet geplande stopop de terugweg dacht ik er verstandig aan tedoen om mijn handen op te warmen onder degordel, denkend dat daar nog een laatste warmplekje te vinden moest zijn, als je begrijpt wat ikbedoel. Andermaal was deze alternatieve vormvan onderbroekenlol een actie tot mislukkengedoemd. Dat (zeer) licht sadomasochistischegevoel is in de loop der jaren wat verdwenendoor betere kleding en betere windbescherming,maar vorige week keerde het een klein beetjeterug. Samen met mijn broer en neefje (zo’nneefje van 1 meter 90) ben ik naar het WK Superbikeop de Nürburgring gereden. Mijn broerop zijn CBR600 en mijn neef op een gehuurdeFZ6. Een kale fi ets, als gebaar van solidariteit.Want ik had toch op mijn FZ1 ook geen windbescherming?Inderdaad. Alleen stapte ik voordeze gelegenheid op de GTR1400 die we op deMotoPlus-redactie hebben staan. Maar man,wat zijn we nat geworden op heen- en terugreis.Nou ja, broer en neef zijn nat geworden. Ik zatimmers op die GTR, hè. Bij terugkomst gaf mijnneef me de hand. Mooi gebaar, dacht ik, zo’njongen die zijn eerste serieuze buitenlandsetrip heeft gemaakt en dat gevoel van broederschapwil bezegelen met een ferme handdruk.Romantische zot die ik ben. De handreikingwas namelijk om te voelen dat rigor mortisvoorzichtig zijn intrede deed: kouwe klauwenzoals ik ze herkende uit mijn beste (nou ja…)dagen. Ik wilde hem nog adviseren om diehanden dan maar eens diep onder de gordel testoppen, maar aangezien we thuis waren, leekeen kwartiertje onder de warme kraan me eenbetere optie. En dat zou ook minder gefronstewenkbrauwen opleveren, eerlijk gezegd.De komende twee weekendenga ik nog een keer terug naar af. Naar Assenen Francorchamps, dus. Het wordt mijn 33eTT, niet net als toen achterin de NSU Prinz vanmijn broer, maar op mijn eigen fi ets. Er landennog steeds geen vliegtuigen in Assen. Gelukkigmaar. Ik zal veel mensen tegen de schenenschoppen, maar ik heb inmiddels mooiere circuitsgezien dan Assen. Maar ik wil de Dutch TTniet missen. Nooit, eigenlijk. Francorchamps iszo’n circuit dat mij meer aanspreekt dan Assen.In 1982 ging ik er voor de eerste keer heen, meteen vriend achterop m’n Kawasaki Z500. Dankonden we het rijden afwisselen. Want het wasbest wel een eind, hoor. Stelletje watjes… Maarals we elkaar nu nog tegen komen, duurt hetniet lang voordat die trip ter sprake komt. Alwas het alleen maar vanwege de ontelbare kerendat we fout reden. Dit jaar rijd ik een weekna Assen weer naar Francorchamps. Niet voorde GP, maar voor de Bikers’ Classics. En nietom te kijken, maar om zelf mee te doen. Echt,ik kreeg kippenvel op m’n armen toen ik hoordedat ik op een 36 jaar oude Harley-Davidson (ziede foto’s) van Renzo Pasolini mee mocht rijdenin de parade. Al een paar maanden houdt dieuitnodiging van de Belgische eigenaar annexijzervreter Bart Crauwels me in de greep. Al washet alleen maar vanwege die ene mededeling:“Er is er maar één van op den hele wereld. Alsge crasht, is ‘m weg.” Die twee zinnetjes fl itsenal een tijdje als een onwelkom mantra door mijngedachten. Ik kan er echter mee leven. Maaroh, wat hoop ik dat het droog blijft dat weekendvan 5 en 6 juli. En wat hoop ik dat ik er elkeronde aan denk dat de schakeling “andersom”is. En rechts zit. En wat hoop ik dat ik besef datLuca Cadalora, Carlos Lavado, Dieter Braun enKel Carruthers allemaal wereldkampioen zijngeweest. Dus toch die oefening in nederigheid.Ik voel me heel klein worden. Zoals het voelde26 jaar geleden in de bittere kou, ergens langsde A1 met de handen achter regenbroek enspijkerbroek. Héél klein.Frank WeeinkgagovriLKgI2dsFOTO Henkjan SomsenMotoPlus-redacteur Frank Weeinkverslaat samen met Corné Klijn deGP’s voor RTL7.