GP Wegrace Valencia, Spanje
De Grand Prix van Valencia werd een passende afsluiter van een bijzonder jaar. De race markeerde na 26 seizoenen het afscheid van Valentino Rossi en naast dat historische feit zetten Pecco Bagnaia, Jorge Martin en Jack Miller voor de eerste keer drie Ducati’s op het MotoGP-podium. Wereldkampioen Fabio Quartararo sloot achter 2020-titelhouder Joan Mir het jaar als vijfde af. Beiden waren niet blij. De Ducati-rijders leken in Valencia alvast een voorschot te nemen op 2022.
Op een circuit met veertien overwegend langzame bochten en een recht stuk van slechts 876 meter, waar in de elf races sinds 2011 Ducati-coureurs vier van de 33 podiums bezetten, claimde de Bologna-brigade in 2021 alle drie plekken met de excellerende Pecco Bagnaia, polesitter Jorge Martin en derde man Jack Miller. In diezelfde elf eerdere races scoorden Honda-rijders veertien maal een top 3, constructeur Yamaha bejubelde negen keer een vertegenwoordiger op het podium. Hoe anders was het in 2021: terwijl Bagnaia Ducati’s eerste ‘droge’ overwinning op Valencia binnenhaalde voor Ducati in die twaalf edities, finishte een bezorgde wereldkampioen Fabio Quartararo als beste Yamaha-rijder op een vijfde plaats en parkeerde Alex Marquez als Honda’s ‘last man standing’ zijn RC213V binnen als dertiende. Voor het eerst sinds de samenwerking tussen Repsol en Honda stond er door de blessure van Marc Marquez en een ijzingwekkende highsider van Pol Espargaro op zaterdagochtend zelfs geen Repsol Honda-rijder op de grid.
Joan Mir en Alex Rins boden de Ducati’s zo lang als zij konden tegenstand, maar vlak achter leider Martin en Bagnaia bewees Rins zichzelf en Suzuki een zeer slechte dienst met zijn zesde racecrash in 2021. Mir nam de derde positie van zijn teamgenoot over, maar zag negen ronden voor het einde Miller voorbijkomen. Daarna zag de gedesilliusioneerde Spanjaard het gat met de doordenderende Ducati’s alleen maar langzaam groter worden. Uiteindelijk bleef hij Quartararo enkele tienden voor. “Elk circuit lijkt tegenwoordig wel een Ducati-circuit”, had de nieuwe wereldkampioen na zijn tegenvallende achtste trainingstijd al gezegd, jaloers kijkend naar de eerste rij met Ducati’s. Mir, zondagochtend in de warm-up voor de eerste keer in 2021 de snelste na een sessie, deed geen moeite om zijn teleurstelling te verbergen. “Vorig jaar zag ik nog wel eens zwakke punten als ik achter een Ducati reed. Ze hadden zo waanzinnig veel vermogen dat ze daar aan het eind van een race vaak bandenproblemen door kregen”, herinnerde Mir zich. “Maar nu leek het wel het omgekeerde. Ze zijn zelfs nog sneller aan het eind van de race. Moeilijk te begrijpen. Ik zie geen zwakke punten meer en daar maak ik me zorgen om. En: ze zijn snel met verschillende rijstijlen.”
Van een verval in tijden was bij Bagnaia, Martin en Miller inderdaad nauwelijks sprake. Dankzij hun eerste en derde plaatsen voegden Bagnaia en Miller het teamkampioenschap toe aan het in Portugal al geprolongeerde constructeurskampioenschap; met zijn vierde podium werd Martin de beste nieuwkomer van 2021, teamgenoot Johann Zarco een week eerder al de beste ‘Independent Rider’ van het jaar was geworden. Het Pramac Ducati Team werd dan ook het beste ‘Independent Team’ van 2021. In elke race startte dit jaar minimaal één Ducati-rijder vanaf de eerste rij, vijf van de zes Ducati-rijders zorgden voor 23 podiums, drie Ducati-rijders wonnen samen zeven races.
Bagnaia passeerde twaalf ronden voor het einde Martin en tekende voor zijn vierde zege in de laatste zes races. Terwijl de zieke Martin zich onder behandeling moest laten stellen, vervolgden Bagnaia en Miller hun gezamenlijke lofzang op Ducati die ze een week eerder na hun 1-2 in Portimao al hadden ingezet. “De motor is eigenlijk dezelfde als die van 2021”, benadrukte Bagnaia. “We hebben er alleen een jaar meer ervaring mee. We hebben van een ‘non-turning bike’ een ’turning bike’ gemaakt, een machine die nu wel wil afdraaien.” Eerder had Bagnaia al verwezen naar het feit dat alle zes Ducati-rijders hun inbreng hadden in de ontwikkeling en bovendien als ‘sensitieve rijders’ veel dingen goed aanvoelden. “Dit is eigenlijk al de perfecte motor”, aldus Bagnaia, die sinds de Dutch TT telkens vanaf de eerste rij startte. “Er hoeft voor volgend jaar niet veel anders. En als Gigi (Dall’Igna, Ducati Corse-baas) iets verandert, weten we dat het beter is.”
De race in Valencia bevestigde dat Ducati-rijders geen enkel circuit meer hoeven te vrezen. Miller, vierde in de WK-eindstand, wilde dat graag benadrukken. “Veel mensen hadden hun twijfels toen Pecco en ik van het Pramac-team naar het fabrieksteam werden gehaald”, aldus Miller. “Maar ik denk dat we het niet slecht hebben gedaan. Als me in 2015 een Ducati was aangeboden, had ik nog eens moeten nadenken. De historie met worstelingen is lang, maar nu wil iedereen een Ducati. Tijdens de test in Misano hebben we al wat nieuwe dingen kunnen proberen voor 2022. Ik geloof echt dat alles beter is. Dus de rest van de wereld heeft volgend jaar een probleem.”
In een seizoen met acht verschillende winnaars bleef Joan Mir zonder zege. Mir werd overall derde, met zes podiums, één minder dan vorig jaar in een seizoen dat vier wedstrijden minder telde. Het stemde de Suzuki-coureur niet tevreden. Hij en in de 2021 slechts als dertiende geëindigde Alex Rins weten dat Suzuki moet opschakelen. “Gelukkig wordt de ‘engine freeze’ voor volgend jaar opgeheven en kunnen we dus met een nieuw blok komen”, aldus Mir. Ook moet Suzuki werken aan de verdere ontwikkeling van het zogenoemde ‘ride height device’ dat de machine aan de achterzijde omlaag drukt bij acceleratie en remmen. Op personeel vlak moet een op korte termijn aan te stellen nieuwe teammanager de leegte opvullen die Davide Brivio aan het eind van 2020 achterliet.
Johann Zarco was één van de vijftien rijders die dit jaar op het podium stond – vier maal, vaker dan in zijn vorige vier MotoGP-seizoenen. Achter Miller werd Zarco, zesde in Valencia, de derde Ducati-coureur in de top 5. Het zou niet verrassen als volgend jaar de dynamiek binnen Pramac Ducati gaat veranderen, als de bijna acht jaar jongere Jorge Martin aan zijn tweede MotoGP-seizoen gaat beginnen. Martin werd negende, met evenveel podiums als zijn teamgenoot, maar wel met een sensationele overwinning in Oostenrijk en vier fantastische poles.
Na een vijfde plaats van Pol Espargaro op de steeds beter wordende KTM in 2020 werd veel van de ambitieuze oranje golf uit Oostenrijk verwacht. Brad Binder won op slicks op even magistrale als angstaanjagende wijze de natte Grand Prix van Stiermarken. Daarnaast eindigde de Zuid-Afrikaan niet één maal op het podium. Die kansen dichtte hij zichzelf wel toe in Valencia, maar Binder bleef als verreweg beste KTM-rijder steken op de zevende plaats. Overwinningen van Binder in Oostenrijk en Miguel Oliveira in Barcelona en Binders zesde plaats in de eindstand konden niet verbloemen dat KTM door hardnekkige grip- en bandenproblemen in 2021 bij lange na niet de constante vorm had van 2020. Oliveira’s slepende polsblessure kwam de prestaties evenmin ten goede. Danilo Petrucci en Iker Lecuona vestigden te zelden met prestaties de aandacht op hun Tech3 KTM-team. Petrucci beklaagde zich eerder over het feit dat binnen KTM te weinig was gedaan met zijn jarenlange ervaring bij Ducati. Oliveira pleitte er in Valencia voor dat de club uit Mattighofen wat betreft het ontwikkelingswerk vooral naar hem en Binder moeten luisteren, omdat volgens hem van de rookies Remy Gardner en Raul Fernandez op dat vlak niet veel mag worden verwacht. Een nieuw frame dat meer grip moet genereren staat hoog op Oliveira’s wensenlijst.
Ondanks het feit dat hij dit jaar vier races miste en in vier wedstrijden crashte, beëindigde Marc Marquez met tien finishes – waaronder drie overwinningen en een tweede plaats – het seizoen als hoogstgeklasseerde Honda-rijder. Het markeerde de Honda-armoede. Teammanager Alberto Puig benadrukte in Valencia dat de RCV een machine is die een rijder moet begrijpen en dat bij Pol Espargaro – polesitter in Silverstone en tweede in Misano – dat besef komt. De tijdens de test in Misano gepresenteerde 2022-RC213V bleek een volledig andere machine, maar dat paradepaard Marquez voor het tweede jaar op rij een cruciaal deel van het ontwikkelingswerk aan zich voorbij moet laten gaan, baarde Puig zorgen.
Aleix Espargaro maakte in de eerste helft van het seizoen grote indruk met de Aprilia RS-GP en zijn derde plaats in Silverstone betekende een mijlpaal in de historie van het MotoGP-project uit Noale. In Valencia werd de 32-jarige Espargaro negende, genoeg voor een achtste plaats in de eindstand. Samen met zijn tijdens het seizoen aangehaakte teamgenoot Maverick Viñales, vooral dankzij zijn winst in Doha en zijn tweede plaats in Assen in Yamaha-dienst tiende in het WK, zal Espargaro in 2022 niet tevreden zijn met resultaten van de laatste wedstrijden, waarin het goede gevoel ontbrak.
Pecco Bagnaia en Valentino Rossi zorgden er in Valencia met een overwinning en een hoog gewaardeerde tiende plaats voor dat de cirkel rond werd gemaakt. Bagnaia reed tijdens de laatste race van zijn leermeester met een replica van diens 2004-helm: een toonbeeld van eenvoud; wit met de grote zwarte letters ‘Che Spettacolo’. “Toen het idee kwam dat we allemaal van de Academy één van zijn oude helmdesigns zouden dragen, wilde ik graag die helm”, legde de 24-jarige Italiaan uit. “Zijn eerste jaar op de Yamaha en heel moeilijk, toen. Het was de mooiste manier om hem te eren. Vale is voor ons een vriend, een grote broer, iemand die ons altijd helpt. Na de finish hebben we elkaar omhelsd. Dus ik ben erg blij.”