Tips & Tricks MP 10-2008
Ongeveer de helft van alle motorrijders rijdt met een verkeerde bandenspanning. En waarom? Het controleren van de spanning is juist een koud kunstje. BandenspanningDe lucht in een band doet in feite niets meer dan last ‘dragen’. Die last bestaat uit het eigengewicht van de motor, dat van rijder en passagier en dat van de bagage. De door de motor- of bandenfabrikant geadviseerde bandenspanning is afhankelijk van het type motor, maar ligt bij straatmotoren meestal tussen de 2,25 en 2,5 bar voor en 2,5 en 2,9 bar achter. Bij oudere motoren tot ongeveer 550 cc en bij enduro’s ligt die voorgeschreven druk wat lager: 1,7 tot 2,1 bar voor en 1,8 tot 2,3 bar achter. Meestal staat de geadviseerde spanning wel in de handleiding, maar het kan geen kwaad om hier steeds kritisch naar te kijken. Doe dat in ieder geval als je bijvoorbeeld moderne banden op een oudere motorfiets gaat gebruiken. De kans is namelijk groot dat de door de bandenfabrikant voorgeschreven spanning afwijkt van datgene wat de motorfabrikant tien of vijftien jaar terug voorschreef. Dus: bij iedere nieuwe band (en ook in twijfelgevallen) de door de bandenfabrikant geadviseerde spanning gebruiken. Controle bandenspanningDe bandenspanning moet je eigenlijk iedere twee weken even controleren en dat doe je met koude banden (maximaal 30° Celsius = ‘handwarm’). Let er na het eventuele bijvullen op dat er bij het afnemen van het vulnippel niet te veel lucht ontsnapt. Voor je het weet ben je 0,3 tot 0,5 bar lucht kwijt!De speekseltestAls een band voortdurend lucht verliest, zonder dat duidelijk is waar dat gebeurt, moet je altijd eerst het ventiel controleren. Breng met een vingertop wat speeksel aan op de ventielopening en wacht een paar tellen af. Als er vervolgens een belletje ontstaat, dan is het ventiel lek en moet het vervangen worden. Neem dan altijd een nieuw ventiel en bij voorkeur een korte. BandenspanningsmeterVaar bij de controle van de bandenspanning niet blind op de vaak onbetrouwbare apparatuur bij een tankstation, maar schaf een betrouwbare bandenspanningsmeter aan. Dus niet een goedkoop plastic metertje van de bouwmarkt, maar bij voorkeur een stevig precisie-instrument. Deze zijn bij de meeste motorzaken wel te krijgen. VentieldopjesGebruik altijd goed sluitende ventieldopjes met een degelijke rubberen afdichting. Dopjes van staal zijn in feite beter dan die van kunststof, aangezien deze op de lange duur gaan scheuren als ze te vast zijn aangedraaid. Zonder ventieldopjes kan er vuil in het ventiel komen, waardoor er steeds langzaam lucht uit de band kan ontsnappen. Daarnaast kan een ventiel zonder dopje op hoge snelheid door de sterke middelpuntvliedende krachten wat open gaan staan, waardoor de band eveneens lucht verliest. Een goed dopje verhindert dus dat de lucht ontsnapt, waarbij de rubber afdichting min of meer als een ‘zekerheidssluiting’ functioneert. BELANGRIJK! Een te hoge bandenspanning verslechtert het rijcomfort en beperkt de grip van een band. ! Een te lage bandenspanning zorgt voor een slechte wegligging en is vooral bij duo- en bagagegebruik bedenkelijk. Een band met een te lage spanning heeft bij een zware last immers de neiging snel oververhit te raken, waardoor de band ernstig beschadigd kan raken. ! De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd, 0,2 meer of minder spanning dan voorgeschreven maakt in de praktijk al een wereld van verschil.! Let op bij het controleren van de spanning: in een goed warm gereden band kan de ‘absolute bandenspanning’ voor met 0,4 en achter met 0,5 bar toenemen. Dat gebeurt niet alleen op een circuit, maar ook bijvoorbeeld bij een pasafdaling, zeker als de motor zwaar bepakt is. [Unterschrift bei Bild MRD 8/2008 Seite 137 Mitte]Let er op dat er een kort ventiel (1) in de velg is gemonteerd. De lange (2) en halflange exemplaren (3) stammen nog uit de jaren zeventig en hebben de onaangename eigenschap om op hoge snelheid om te buigen (luchtverlies) of zelfs helemaal af te scheuren (alle lucht in één klap weg!). Over het algemeen kun je het beste een kort ventielbinnenwerk (4) gebruiken, ongeacht of het een lang rubberen ventiel is of een halflang of kort stalen exemplaar. In de stalen ventieldopjes moet in ieder geval een onbeschadigde rubber afdichting zitten (5). Plastic dopjes vragen een gevoelige hand, want ze hebben de neiging snel te scheuren. Is een ventiel slecht bereikbaar, dan kun je een 90°-hulpventiel gebruiken. Draai dit ventiel er wel weer af voor je gaat rijden![Weitere separate Kasten][MRD 10/2008 Seite 134 rechts]CORRECTE WEERGAVEGEWRICHTSPROTECTORENAlleen beschermingsmateriaal dat volgens de CE-norm (CE staat voor Communauté Européenne = Europese Gemeenschap) is gekeurd, mag de naam protector dragen. Iedere CE-protector moet zijn voorzien van een volledige beschrijving met onderstaande elementenAPlaatsingsrichting (optioneel).BWeergaven van de keurnorm. Bij gewrichtsprotectoren in motorkleding is dat altijd CE EN 1621-1.C Model- of typeaanduiding.DAanduiding voor welk gewricht de protector is bedoeld; meerdere gewrichten is een optie. E staat voor ellebogen, H voor heupen, K voor knieën en S voor schouders. EMaataanduiding. A staat voor kleine (kinder-)maten ofwel een klein protectieoppervlak, B staat voor een groter oppervlak. FNaam van de fabrikant. [MRD 10/2008 Seite 134 Links]WOORDENBOEKBANDCONTACTVLAKHet bandcontactvlak is dat deel van de band dat met het wegdek in contact is. De grootte van dit oppervlak hangt van de volgende factoren af:- Wiellast- Bandenspanning (hogere spanning = kleiner oppervlak)- Bandbreedte – Constructie van de band (stijfheid)In de praktijk is het contactvlak in belangrijke mate voor de krachtoverbrenging verantwoordelijk, in het bijzonder in bochten en bij accelereren en remmen. Een groter contactvlak kan hogere krachten overbrengen, maar zorgt tegelijkertijd door extra wrijving voor een (marginaal) hoger brandstofverbruik. Daarnaast kan zich onder extreem natte omstandigheden eerder aquaplaning voordoen. [Unterschrift bei Bild Reifen]Hoe wordt het vermogen op de weg gezet? Het contactvlak van een band heeft hierin een doorslaggevende rol.