GP Wegrace Portimao, Portugal
Zijn ‘beste weekend in de MotoGP’ verzekerde Pecco Bagnaia van de tweede plaats in de WK-stand van 2021. In Portimao was de Italiaan superieur. Terwijl de nieuwe wereldkampioen Fabio Quartararo door een val zijn eerste nul-score noteerde en meteen een waarschuwing richting Yamaha stuurde, toonde Bagnaia nu al vast dat hij volgend jaar één van de serieuze titelkandidaten is. Bovendien prolongeerde Ducati dankzij Bagnaia’s derde seizoenszege de constructeurstitel. Joan Mir en Jack Miller flankeerden Bagnaia op het voorlaatste podium van 2021.
Pecco Bagnaia mag dan van Italiaanse komaf zijn, de 24 jaar in Turijn geboren Pecco is het toonbeeld van nuchterheid en realisme. Voor de derde keer in vijf races was niemand in staat om hem te verslaan, en in al zijn drie MotoGP-zeges domineerde hij van start tot finish. Toch haalde zijn veelbesproken crash tijdens de Grand Prix van Emilia Romagna een dikke streep door zijn kleine titelkansen. “Ik had mijn kansen op de titel al veel eerder verspeeld”, zei hij na een foutloos optreden in Portimao. Een crash in Mugello, een elfde plaats in de Grand Prix van Stiermarken en een veertiende plek in Silverstone – beide malen door bandenproblemen – maakten van hem meer een outsider dan een titelkandidaat. “Ik was vandaag dezelfde als in Misano. Daar had ik pech, dit keer had ik geluk. Ik wist daar al dat het heel moeilijk zou worden om Fabio van de titel af te houden. Als het hem daar niet was gelukt, was hij hier vast niet gecrasht.”
Quartararo crashte vier ronden voor het eind, achter het Pramac Ducati-duo Jorge Martin en Johann Zarco op de zevende plaats. “Ik kon veel sneller, ik had de pace van Pecco”, meende de als zevende gestarte Fransman, in april nog overtuigend de beste in Portimao. “Maar ik zat vijftien ronden achter Martin, hoewel hij een seconde langzamer was dan ik. Als wij de kwalificatie missen, hebben we een probleem. Ik pushte, remde te laat en crashte omdat ik op de grens zat. Tijdens een seizoen kun je met nieuwe chassis komen en met updates. Maar een blok mag je niet updaten. De technici moéten keihard werken aan het blok. We moéten meer topsnelheid hebben. Nu kunnen we gewoon niet inhalen.” Met een dertiende plaats was Valentino Rossi nu de beste Yamaha-rijder.
Bij Ducati zien de rijders de toekomst met meer vertrouwen tegemoet. “Toen ik in 2018 voor het eerst op een Ducati stapte, was dat een GP17. Die machine en de motor van dit jaar, dat is dag en nacht verschil”, vertelde Jack Miller, die een directe confrontatie met de verrassend sterke Alex Marquez tot een voortijdig einde zag komen door een rode vlag vanwege een crash van de KTM-rijders Iker Lecuona en Miguel Oliveira. “En we hebben bij Ducati een geweldige testrijder met Michele Pirro. Alle nieuwe dingen gaan eerst door zijn filter. Daarnaast heeft Ducati talenten met Jorge (Martin), Enea (Bastianini) en Luca (Marini). We hebben een paar machines op de grid staan, hè. Er zit altijd wel iemand voorin. Dat geeft ons ook weer belangrijke data die we kunnen vergelijken. En Ducati is altijd de eerste. We waren de eerste met winglets, met het startdevice en met het Ride Height Device. Ducati verlegt steeds de grenzen en de concurrentie volgt.”
Bagnaia noemde het weekend van de Algarve grand prix zijn beste in de MotoGP tot nu toe. Vanaf zaterdagochtend was hij in alle sessies de snelste. “Als je je zo goed voelt op de motor, komt alles een stuk makkelijker”, constateerde hij. Met een vijfde pole op rij, zijn zesde van het seizoen, bombardeerde Bagnaia zichzelf tot favoriet – en nadat hij al na de eerste bocht zijn naast hem gestarte teamgenoot Jack Miller had achterhaald, was duidelijk dat niemand hem kon bijhouden. Ook Joan Mir niet, ondanks zijn derde startplaats, zijn beste tot nu in de MotoGP. “Pecco was gewoon beter. Hij reed effectiever. Ik maakte meer fouten. Ik wachtte op zijn foutjes, maar ze kwamen niet”, was Mir eerlijk, die zich met zijn vierde podium van het seizoen ook definitief verzekerde van de derde plaats in de eindstand. Heel even had Bagnaia de Suzuki-coureur de illusie gegeven dat hij mogelijk de negende winnaar van 2021 kon worden, maar toen hij volledig vertrouwen had in zijn voorband, werkte hij onverstoorbaar aan een steeds groter wordende voorsprong. In zijn derde MotoGP-seizoen hadden hij en ook Ducati een grote ontwikkeling gemaakt, vond Bagnaia. “Het was heel moeilijk schakelen toen ik in 2019 naar de MotoGP kwam. Als ik snel was, was ik echt snel, maar ik was vaak gewoon te langzaam en ik crashte zonder dat ik snapte waarom.” Zijn transfer van het Pramac Ducati-team naar het fabrieksteam, samen met Miller, markeerde een keerpunt voor de nummer 16 van 2020. “Alles voelde anders met de machine. Zelf heb ik heel hard gewerkt met mijn trainer. Ik had de tijd nodig, maar zo zit ik in elkaar. We hebben nu een geweldige basis voor 2022.” Over de Ducati GP21 waarmee de fabrikant uit Bologna de constructeurstitel prolongeerde, was Bagnaia vol lof. “Dat we een extra jaar hadden om ons te concentreren op min of meer dezelfde machine als vorig jaar, was heel goed voor mij. Ik ben sterker geworden met het remmen en met het afdraaien van de machine.”
Na hun 1-2 tijdens de kwalificatie betrokken Bagnaia en Miller Ducati-icoon Casey Stoner in hun succes. Voor het eerst sinds de Italiaanse grand prix van 2018 was Stoner te gast in de paddock. Stoners aanwezigheid in de Ducati-pitbox én langs de baan had de twee fabriekscoureurs geholpen, claimden de twee. “Ik heb eerder met spotters gewerkt, maar hij is Casey Stoner”, meende Miller. “We missen zo iemand in ons programma. Casey is heel methodisch en precies. Hij weet waar hij over praat. Soms denk je als rijder bijvoorbeeld dat een bepaalde lijn de beste is en je raakt in een soort tunnelvisie. Hij kan dingen aangeven die net een ander beeld geven.” Miller kreeg bijval van Bagnaia. “Het zou een mooi cadeau zijn van Ducati als Casey coach zou kunnen worden”, aldus Ducati’s kopman. “Het gaat om zijn benadering. Hij heeft nog steeds de mentaliteit van een rijder.”
Terwijl de nu 36-jarige Stoner aangaf zichzelf ‘ooit’ als mentor voor jonge talenten te zien, besefte Miller dat het Stoner als rider coach een geval van ‘wishful thinking’ zou kunnen zijn. “Ik zou er honderd procent voor zijn, maar we weten dat hij aan de andere kant van de wereld een gezin heeft.” Bovendien kampt Stoner sinds een aantal jaren met chronische vermoeidheidsverschijnselen, waardoor ‘van het bed naar de bank lopen’ hem lang zwaar viel. Hij leefde ‘van dag tot dag’, gaf de tweevoudig MotoGP-wereldkampioen te kennen, en lichamelijk schatte hij ongeveer 60 procent te zijn van hoe hij ooit was. Wel was hij prima in staat zijn visie op de huidige staat van de MotoGP te geven. “Ik denk dat Ducati weer op de drempel staat van een wereldtitel. Alleen: welke Ducati-coureur staat wanneer op het podium”, verwees hij naar de vijf verschillende Ducati-rijders die in 2021 al in de top 3 finishten. Stoner verruilde zelf in 2011 Ducati voor Honda en werd direct wereldkampioen. Toen hij eind 2012 zijn afscheid aankondigde, nam Marc Marquez zijn plaats in in het Repso Honda Team. Zonder Marquez bleek Honda vorig jaar uitermate kwetsbaar, zag ook Stoner. Hij roemde Marquez’ talent en reactiesnelheid. “Maar naar mijn mening hebben Marc en zijn team in het begin een fout hebben gemaakt. Marc was altijd sterk met remmen en ze hebben van de Honda een machine gemaakt die alleen ijzersterk was met remmen. Dat is die compromis: als je één ijzersterke eigenschap benadrukt, maak je hem zwak op andere vlakken. Je kunt niet alles hebben. Daarom hebben we ook zoveel verschillende fabrikanten die winnen, want niemand heeft het perfecte pakket. Toen ik de Honda testte, kon ik merken dat de nadruk vooral lag op het remmen en de stabiliteit bij het remmen. De Honda hield niet van bochten. Marc was er heel goed in om de zwakke plekken te verdoezelen. Hij kon zijn kracht als late remmer heel goed gebruiken. Maar in 2015, toen hij de titel misliep, moesten ze teruggrijpen op een chassis van een paar jaar oud, om het gevoel en het vertrouwen terug te krijgen dat je nodig hebt om de machine te laten afdraaien in bochten. Maar ik wil niet klinken als een ‘luie-stoel’-criticus en ik weet dus niet wat er de afgelopen jaren binnen het team is gebeurd. Maar ik weet ook dat ik de enige Ducati-rijder was die in het begin altijd snel was met de motor, waar anderen worstelden. Terwijl ik de machine niet zó slecht vond. Iedere rijder is anders en iedereen wil wat anders van een motor. Of het een Honda-probleem is, of dat het wat anders is… lastig te zeggen. Ik kan alleen maar praten over mijn ervaringen met een aantal Honda-chassis die ik getest heb.”
Tijdens zijn carrière had zijn trots hem niet in de weg gestaan, meende de 45-voudig grand prix-winnaar. “Ik had er geen moeite mee om te aan te passen aan een motor. Als een motor niet doet wat jij wilt, moet je doen wat de motor wil. Ik geloof dat niet iedereen dat kan.”
Het seizoen 2021 omschreef hij als ‘ongelooflijk interessant’. “Er is een grote verscheidenheid aan mensen en fabrikanten op het podium”, aldus Stoner. “Dat is soms verwarrend, maar voor de kijker is dat fantastisch. Persoonlijk kan ik er van genieten als iemand elke training, elke wedstrijd domineert. Maar dit is het gevolg van hoe het technische reglement in elkaar steekt.”
Dat technische reglement zou Stoner maar al te graag herzien. “Ik geloof dat het reglement elementen bevat die er niet in zouden hoeven te staan, zeker niet vanwege de veiligheid. De kosten van de ontwikkeling gaan alleen maar omhoog, terwijl we de kosten juist willen drukken. Het gaat te veel de kant van de Formule 1 op. Op het gebied van de elektronica zou ik graag dingen anders zien. Toen in 2016 de uniforme ECU voor iedereen verplicht werd, was die nog altijd beter dan wat er in 2015 was. Het was geen stap terug en ik geloof eerlijk dat we juist dat nodig hebben. Ik wil coureurs zien sliden, ik wil ze fouten zien maken, ik wil zien dat ze worstelen om grip te vinden uit bochten. Dat kan allemaal gebeuren zonder grote ingrepen. Ik geloof dat je er andere inhaalmanoeuvres door zult zien, niet alleen maar uitremacties, zoals nu, omdat iedereen zo ongeveer op dezelfde manier uit bochten komt. De bike set-up zou anders kunnen zijn en ik denk dat we er alleen maar op vooruit zouden gaan.”