Producttest H4/H7 lampen
De dagen worden weer korter en donkerder, dus goede verlichting op je motor is onontbeerlijk om je veilige door de donkere dagen te loodsen. Tijd dus om eens een aantal H4- en H7-halogeenlampen voor je te testen.
Om maar eens een veel gebezigde tekst van het preekgestoelte aan te halen, lichttechnisch aangepast natuurlijk: belangrijk is wat er aan de voorzijde uitkomt! En daarmee doelen we in dit geval met ‘voorzijde’ op H4- en H7-halogeenverlichting. Niet op de felle led-lampen op veel van de huidige nieuwe motorfietsen en ook niet op de optionele xenon-luxe van een bepaalde Duitse motorfabrikant. Het gros van het gemotoriseerde tweewielerpark is immers nog steeds voorzien van H4-verlichting met twee gloeidraden of de vaak in een dubbelverpakking geleverde H7-lamp met een enkele gloeidraad. En daar zal waarschijnlijk ook niet zo snel iets aan veranderen en dus zullen deze lampen nog vaak en lang als vervangende lamp gekocht gaan worden. Dat vervangen gebeurt bij de in de jaren zeventig geïntroduceerde H4-lamp in theorie gemiddeld na zo’n 500 uur. De modernere, sinds de jaren negentig gebruikte H7-lamp houdt het onder laboratoriumomstandigheden tot zo’n 1.200 bedrijfsuren vol, maar kan het als superfelle speciale uitvoering ook na zo’n 300 uur al begeven. In de (MotoPlus-)producttest is met standaard H4-lampen 20.000 kilometer haalbaar, terwijl standaard H7-lampen daar net iets onder zitten.
Voor wat betreft de lichtopbrengst speelt het overigens geen grote rol welke generatie lamp er is gemonteerd. Doorslaggevender zijn vorm en formaat van de koplamp, en meer concreet de reflector. Een ‘oude’ H4-lamp in een reusachtige ronde koplamp van een motorfiets van eind jaren tachtig kan niet alleen in theorie beduidend meer licht leveren dan bijvoorbeeld een vermeend ‘modernere’ H7-lamp, die in een twintig jaar jongere en veel kleinere supersport-koplamp zit. Henning Weinhold, ontwikkelingsingenieur voor lichttechniek bij Marelli Automotive Lightning dat on bij deze test ondersteunde: “Grof gezegd wordt ongeveer driekwart van de lichtopbrengst bepaald door de koplamp, de lamp zelf neemt ongeveer een kwart voor zijn rekening.” Dat laat ook deze lampentest heel duidelijk zien: de beste in een (voor motorfietsbegrippen al erg goede) BMW-koplamp gemonteerde H7-lampen hebben een bereik tot zo’n 53 meter. De beste van de een de grote koplamp van een Mini (de auto inderdaad) gemonteerde H4-lampen halen makkelijk meer dan 80 meter. Hoe fel een lamp schijnt, is door de fabrikant heel precies te sturen. Aan de vaak met veel bloemrijk taalgebruik gepaard gaande commerciële uitingen van een fabrikant kun je als klant vaak al herkennen wat je kunt verwachten. Worden termen als ‘Longlife’ of ‘Heavy Duty’ gebruikt, dan wordt er aan een lange levensduur gehecht. Dat wordt bewerkstelligd door een dikkere en/of langere gloeidraad te gebruiken, die minder heet wordt en daardoor ook minder fel is. Dat betekent omgekeerd dat wollige termen als bijvoorbeeld ‘Giga’, ‘Power’ en ‘Ultra’ en aangevuld met een ‘Plus nog wat’-belofte duiden op het gebruik van een compactere, hetere en daardoor fellere gloeidraad. En die gaan vermoedelijk doorgaans weer wat minder lang mee dan de minder fellere lampen van de Longlife-afdeling. Die werden overigens vaak als eerste montage gebruikt. Begrijpelijk, want het bespaarde motorfabrikanten en haar dealernetwerk vervelende ‘nog-geen-jaar-oud-en-nu-al-kapot-garantie-discussies’.
Naast bewust gebruikte technische verschillen – lees gloeidraad – spelen ook ‘indirecte’ factoren een rol bij de lichtopbrengst van een lamp. Meer concreet hebben we het dan over het productieproces van een lamp. Een H4-lamp bestaat uit ongeveer twintig onderdelen, en als die niet heel nauwkeurig worden gemonteerd en zich niet op de juiste manier tot elkaar verhouden (geometrie), dan wordt het letterlijk donker. De grote merken als Philips, Osram en General Electric (GE) gebruiken in hun productieproces meerdere controlefuncties om zo een continue hoge kwaliteit te verzekeren. Maar bij veel in het Verre Oosten geproduceerde ‘no-name’-lampen gebeurt dat vaak niet. De fabrikanten van die lampen zijn vaak nog creatiever met bloemrijk taalgebruik, dat technisch bekeken vaak zeer twijfelachtig is. Als bij H4- of H7-lampen bijvoorbeeld de aanduiding ‘met xenon-gas’ opduikt, heeft dat niets met echt xenon-licht te maken. Halogeenlampen kunnen weliswaar kleine hoeveelheden xenon-gas bevatten, maar dat heeft echter geen invloed op de kleurtemperatuur van het licht. Een blauwe coating op het glas zorgt dan voor een ‘xenon-effect’. Puur voor de show dus, die in het slechtste geval juist ten koste gaat van de lichtopbrengst. De xenon-hype is ondertussen een beetje ingehaald door de led-trend. Zo bieden Philips en Osram voor 130 tot 140 euro per paar led-vervangingslampen aan voor H7-koplampen, die legaal zijn en fantastisch licht leveren. Tot dusverre zijn deze echter alleen nog maar leverbaar voor bepaalde modellen auto’s en zijn ze voorzien van koelelementen, die bij veel motorfietsen voor plaatsproblemen zorgen. Dat wat deels voor minder dan tien euro als ‘led-lamp’ van een no-name-fabrikant op internet wordt aangeboden, mag die naam in feite niet dragen en voldoet in de praktijk niet of nauwelijks (zie ook het product links). Nog iets over het onderwerp prijs: vergeet de adviesverkoopprijs! De vaak van bevoorradings/exportroutes afhankelijke verschillen zijn deels extreem en honderd procent verschil is geen zeldzaamheid.
MOTOPLUS-conclusie
Licht-tuning is middels het gebruik van een hoogwaardige H4- of H7-lamp eenvoudig en niet duur. Bedenk voor aankoop echter wel waar je het meeste belang aan hecht: een lange levensduur of een echt fel licht. Wonderen moet je echter niet verwachten, want het grootste verschil wordt gemaakt door de constructie van de koplamp zelf en niet door de gebruikte lamp. Dat geldt ook voor deze test: H4- en H7-waarden zijn uitsluitend constructie-technisch vergelijkbaar.