Libya Desert Challenge
Ondanks de afgelasting van de Dakar-rally lijkt off-road-rijden in de woestijn populairder dan ooit. Tientallen Nederlandse en Belgische avonturiers reden onlangs mee in ‘amateurrally’s’ als de Touareg-rally en de Heroes Legend. Voor wie de zandduinen echter niet hoog en lang genoeg kunnen zijn is er nu nòg een alternatief: de Libya Desert Challenge. In het kielzog van Henno van Bergeijk namen veertien Nederlandse motorrijders deel aan dit unieke rallyavontuur in Libië.Het Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah staat beter bekend als Libië. Een land dat – ingesloten tussen Algerije en Tunesië – jarenlang een no-go-area was. Sinds het midden van de jaren 80 zorgde leider Ghaddafi voor het isolement van Libië met zijn terroristensteun, waardoor onder meer in ’86 een aanslag op Amerikaanse militairen in een Berlijnse discotheek werd gepleegd en twee jaar later een 747 neerstortte in het Schotse Lockerbie. Libië bekende nooit schuld of medewerking aan deze aanslagen, maar betaalde in 2003 wel 2,7 miljard schadevergoeding aan de families van de slachtoffers. Daarmee werden in het najaar van 2003 de VN-sancties tegen het land opgeheven en sindsdien kan het dus ‘ontdekt’ worden door reislustige avonturiers. Zoals motorrijders die houden van zandduinen, want een groot deel van het land (42 keer zo groot als Nederland), ligt in de Sahara-woestijn en je vindt er dan ook de grootste en meest uitgestrekte zandduinengebieden van Afrika.Tot zover een stukje over Libië zelf. Henno van Bergeijk wist dat ook allemaal niet toen hij begin januari in Lissabon hoorde dat de Dakar-rally op het allerlaatste moment werd afgelast. Henno: “Dat was niet te geloven. Ik had de Dakar in 2006 natuurlijk op mijn stokoude XT500 meegereden. Dat begon eigenlijk als een grap, maar gaandeweg begin iedereen mij te volgen. Ik was die gek die op zo’n oude machine zonder assistentie naar Dakar reed, gewoon omdat ik dat avontuur een keertje mee wilde maken. Maar daarna had het rallyvirus mij toch een beetje te pakken, dus na de Darien Gap-expeditie (waarvan in MotoPlus 9/2007 zo’n mooi verslag stond) begon ik toch te denken aan mijn tweede Dakar-start. Maar dan een keertje om het echie. Met een echte Yamaha WR450 rallyfiets. En om een lang verhaal dus kort te houden: dat lukt. Met dank aan een serie trouwe sponsors konden we een echt team samenstellen, met goede motoren, assistentie en alles erop en eraan. Maar verder dan Lissabon kwamen we dus niet. Ik vind het nog steeds ongelooflijk dat de Dakar daar op het allerlaatste moment werd afgelast. Met een paar maten hebben we toen nog een rondje door Marokko gereden, maar de gein was er goed af. Tot ik goed en wel weer thuis een mailtje kreeg. Of ik misschien iets voelde voor de Lybia Desert Challenge. Dat was iets totaal nieuws, een rally door Libië, door de zwaarste zandduinen ter wereld. En ach, ik ben avonturier genoeg om daar meteen warm voor te lopen. Dit was geen soft ritje, nee, dit was weer lekker pionieren en nieuwe gebieden verkennen. Dus meteen de telefoon gepakt en een aantal rallymaten warm weten te krijgen voor dit gebeuren. Een rally van een week, met een Belgische organisatie, een ervaren rallywedstrijdleider in de vorm van Maurice Maurey en heel veel lokale hulp, want Libië wil na al die jaren van isolement graag ook toeristen en rallyrijders binnen hun landsgrenzen halen. Uiteindelijk waren we met ons vijftienen. Sommigen onervaren op rallygebied, anderen juist bijzonder ervaren, zoals Aprilia-fabrieksrijder Henk Knuiman.”Begin maart werden de motoren naar Libië vervoerd en even later vlogen de Nederlandse rallyrijders zelf vanaf London naar Tripoli, waarna ze met een binnenlandse vlucht naar de rand van de Sahara gebracht zouden worden. Henno: “We grapten vooraf nog dat we waarschijnlijk in een oude legerkist op een houten bankje verder zouden vliegen, maar ook in Libië regeren de oliedollars, dus die binnenlandse vlucht geschiede in een spiksplinternieuw vliegtuig met alleen maar dikke leren stoelen. Wat kun je je soms in een land vergissen!”De aankomst in Tripoli had volgens de Nederlandse groep iets van een actiefilm van Jean Claude van Damme, Arnold Schwarzenegger of Steven Sigall. Overal veiligheidsmannetjes met een zonnebril op en sigaret in de mond. En uren in de rij wachten op weer een ander mannetje voor weer een ander stempeltje. En uiteraard overal het portret van de grote leider Gadaffi.Bij onze aankomst in Zuid-Libië stonden de busjes klaar: bagage een meter hoog op het dak en toen een ritje in het donker naar het basiskamp over wegen met gaten waar je makkelijk een Fiat 500 in zou kunnen verstoppen. Verder veel roadblocks, autowrakken en een buschauffeur die ondanks het totale alcoholverbod reed of hij stomdronken was. Waarschijnlijk hoopten de Libiërs dat ze ons rallyrijders op deze manier konden overtuigen van het feit dat zij minder bang waren voor de dood dan wij. En dat is ze dus gelukt!En zo bereiken we via een hobbelige zandweg uiteindelijk Camping Africa, in ‘the middle of nowhere’. Een aanrader als je nog eens off-road in Libië wilt gaan rijden. De Belgische organisatie van de Libya Desert Challenge had alles heel mooi aangekleed en de woestijnvrachtwagens, jeeps en onze motoren stonden keurig opgesteld rond de touaregtent van de organisatie. Na een snelle verkenning van het kamp en inspectie of de motoren het transport goed hadden overleefd, was het tijd om onze eigen tent op te zetten, wat te eten en de eerste briefing van de etappe van morgen mee te maken. We kregen het roadbook van organisator Gert Duson en werden bijgepraat over deze rally. Dat werd dus voor het slapen gaan nog even het roadbook in elkaar plakken en de gevaarlijke punten aanstrepen, om dan ook als een blok in slaap te vallen, klaar voor het avontuur.Pas de volgende ochtend, bij daglicht, zien we werkelijk waar we zitten: middenin de zandduinen! Wat een landschap, alleen maar duinen, zover het oog reikt. Deze eerste dag staat er een etappe van 140 kilometer door dit zand, dat eigenlijk nog het meeste weg heeft van ‘tiefschnee’, merken we als we even een kort rondje rond het kamp rijden. De wielen zakken meteen weg als je geen snelheid houdt. De tactiek blijkt vrij simpel: altijd snelheid proberen te houden en nooit stil gaan staan in het mulle zand, want dan kom je niet meer weg. Liever 10 keer een rondje rijden in het mulle zand dan één keer stilvallen!Direct na de start van de eerste etappe vormen zich bijna automatisch groepjes rijders. Samen sta je immers sterker, als je onderweg immers eens hulp nodig hebt. Dat geldt vooral voor de mindere goden, de echte rallyrijders gaan direct voluit de zandduinen op.Staand op de voetsteunen gaat het in twee of in drie vol gas naar boven. Duin na duin, er komt hier echt geen eind aan. Als Nederlander verwacht je steeds na de volgende duintop een huis of een weg te gaan zien, maar we zijn hier echt in de Sahara. Je voelt je steeds kleiner worden, en het landschap steeds oneindiger. Een paar keer stoppen we met een klein groepje en iedereen roept woorden van dezelfde strekking: “Ongelofelijk. Dit bestaat niet. Bizar!”We worstelen verder door het mulle zand, waar de toprijders echt met dik 120 doorheen knallen. Dan zien we ineens in de verte, 200 meter lager, een parasol met twee vlaggen en een auto van de organisatie. Dat is dus ons eerste checkpoint. Via een lange steile helling met mul zand bereiken we de eerste controle. Zo de kop is eraf!Die dag komen we verder goed door, buiten enkele onschuldige valpartijtjes in een duinpan en rond een uur of zes ’s avonds zien we in de verte de finish, waar we het laatste stempeltje van die dag krijgen en we rustig terugtokkelen naar het basiskamp. Yes, terug in het kamp, moe, maar trots. Zelfs de profs als Henk Knuiman praten met ontzag praten over de etappe: “Man, ik heb toch al heel wat gereden, maar dit is niet normaal. Ik heb nog nooit zulke grote duinen gezien. En dan niet één, maar na ieder duin komt er weer één. In de Dakar heb je ook wel eens een duinenstuk, maar dat is dan 30 of 40 kilometer maximaal. Hier draai je ’s ochtends de duinen in, om er ’s middags 140 kilometer later weer uit te komen. Er schijnt hier zelfs een etappe te zijn van 300 km duinen. Uniek!"De volgende ochtend voelen de meeste deelnemers hun armen, benen en rug wel. Het dagje spelen in de zandbak voel je werkelijk spieren waarvan je niet eens wist dat je ze had. Op het programma staat deze tweede dag een heel lange verbindingsetappe, naar het volgende kamp. Een echt woestijnkamp zonder luxe als WC en douches. Maar om te beginnen eerst even wat duintjes: oefening baart kunst en de meesten hebben er een stuk minder moeite mee als gisteren.Langzaam verandert het landschap: de duinen verdwijnen en het wordt vlak. Niet zoals Nederland waar de bodem vlak is, maar de horizon altijd wel ergens onderbroken wordt door een gebouw, boom of dijk. Hier is het een bruine stoffige grond zo ver het oog kan zien.Steeds sneller gaat het: onder deze uitnodigende omstandigheden valt het niet mee om een groep motorrijders te laten luisteren. Dus binnen de kortste keren lijkt de hogesnelheidsrace, totdat er eentje stopt en vraagt of er eigenlijk iemand weet waar we precies naar toe moeten. Op de oneindige vlakte kijken we elkaar even vragend aan en pas na een angstig kwartiertje zien we een stofwolkje dat langzaam onze kant op komt. Dat zijn dan van die kwartiertjes dat iedereen weer even met beide motorlaarzen op de grond komt en de woestijn laat zien dat er niet mee te spotten valt.Langzaam ging de zon lager en lager te staan. Ook het landschap begon weer te glooien. Hoe ver nog, vroeg ik me af. Kon niet meer zo lang zijn. Het bleek nog bijna 150 kilometer. Tja, je bent er hier pas als je er echt bent. Uiteindelijk komen we dus pas zes uur later in het kamp aan, in het donker en over paden die worden gemarkeerd door grote rotsblokken. De combinatie woestijnpad, duisternis en opstuivend stof van die vervloekte auto’s blijkt niet echt leuk, maar ongeschonden halen we het bivak. Na zo’n lange dag voelden we ons er allemaal direct thuis in deze mêlee van motoren, jeeps, grote woestijntrucks, tentjes en heel veel vieze, uitgehongerde en vermoeide mafkezen. En dan te bedenken dat iedereen zich dit zelf voor de lol aan doet. Dat is eigenlijk niet uit te leggen…De derde dag moeten we vroeg op. Na de briefing van gisteravond kregen we al het idee dat het er vandaag flink aan toe zou gaan. De organisatie heeft echter een ‘vluchtroute’ achter de hand: wie het niet vertrouwd kan een deel van de proef laten voor wat hij is en eerst een stuk verbindingsroute rijden, om dan na het tweede checkpoint halverwege in te haken.De start vind plaats na een ritje van ongeveer 35 km over asfalt. De omgeving bestaat uit schitterende hoge rotspartijen de opdoemen uit het roodbruine woestijnzand. Ook maken we kennis met de eerste bewoonde dorpen in deze schitterende omgeving. Je vraagt je af wat die mensen bezield om hier te (blijven) wonen.Na een betrekkelijk makkelijk en snel begin van de piste, gaat het geheel over in stukken duin, afgewisseld met steeds groter wordende rotspartijen. Na een het tweede checkpoint gaat de omgeving na een lastig stukje navigeerwerk over in een adembenemend landschap. Door het stevige tempo rijden er echter ook veel rijders verkeerd tussen de rotsen, bomen, struiken en bloeiende vetplanten. Gelukkig vinden wij vrij vlot het goede spoor en rijden zo een uurtje door, tot aan de tankstop van de organisatie. Zo’n brandstofstop is ook meteen de gelegenheid om jezelf vol te proppen met de broodnodige energie. Meestal bestaat dit uit een mengeling van vette tonijn uit blik, stokbrood, druivensuiker, snoepjes, mueslirepen en water, heel veel water.We blijken behoorlijk vooraan te rijden en rijden deze dag door één van de mooiste stukken van Libië. Het laatste stuk piste ligt als een strakke zandweg tussen de rotspartijen en omdat we lekker voorop rijden, hebben we geen last van verrot gereden tracks. Bovendien geeft een licht bewolkte hemel meer contrast in het landschap, waardoor je een erg goed zicht hebt en er dus een flink tempo kan worden aangehouden. De 270 km tot aan het einde van de proef leggen we dan ook in no-time af, waarna nog een liaison (verbindingsroute) van 70 km tot aan het bivak volgt. Zo’n lang verbindingsstuk aan het eind van de dag, na de proef, is niet echt leuk en vraagt best veel concentratie. Maar door het wegvallen van de tijdsdruk is er nu wel tijd om onderweg eens te stoppen en wat mooie plaatjes te schieten op onze terugweg uit de ‘Hell of Stones’. Ongeveer 25 km voor het bivak komen we weer langs dezelfde benzinepomp als gisteren. Het is een welkome stop en we gooien de tanks van onze motoren nog maar even vol, om voor 31 liter benzine het astronomische bedrag van omgerekend € 1,20 te moeten afrekenen!De vierde rallydag worden er een ochtend- en een middagetappe verreden. We starten direct vanuit ons Desertbivak Serdeles, dat tegen de Algerijnse grens ligt. De eerste etappe gaat door hele hoge duinen en daartussen met tussen heel snelle vlakke passages, terwijl de vierde etappe door een zeer mooi stuk natuur gaat met zeldzame rotsformaties en woestijnzand. Het is echt ongelooflijk mooi hier, wie had dat vooraf gedacht van Libië?Ondertussen begint voor sommige rijders ook het klassement erg belangrijk te worden. Zoals voor Henk Knuiman, die met zijn fabrieks-Aprilia stoer aan de leiding gaat bij de motorrijders. Henk’s ervaring in het zand en met het navigeren komt hier duidelijk naar voren, terwijl zijn snelle Aprilia het ook erg goed doet in de duinen. Henk won de derde dag, maar kende op de vierde dag best wat problemen: “Ik reed vandaag al na vijf kilometer vast in de duinen. Dat beloofde wel wat. Gelukkig ging het verder best goed en kreeg ik al snel gezelschap van twee snelle quads. Die dingen gaan hier in de zandduinen erg goed. Samen met hen ben ik naar de eerste controle gereden. De tweede, derde en vierde controle leverde geen problemen op, maar bij de vijfde ging het mis. Ik ben daar erg lang naar aan het zoeken geweest, achteraf bleken het een onbemande controle te zijn. Uiteindelijk bereikte ik CP 6 dus als derde, na die twee quads. Na een verbinding van 32 kilometer begon dan de tweede etappe van vandaag en dat bleek best moeilijk navigatiewerk over een stenig rotsplateau. Toch wist ik de eerste CP als tweede te bereiken, waarna het via snelle pistes met veel losse sporen terugging naar het bivak. We kwamen nu door een behoorlijk toeristisch gebied, waar veel jeepsafaris gehouden worden en er dus honderden sporen kriskras door elkaar liepen. Je komt dan snel in de verleiding om maar zo’n spoor na te rijden. Ook deze etappe werd ik derde, waarmee ik mijn leidende positie in het motorklassement vast wist te houden, voor drie andere Nederlanders: Bram van Dorp, Henno van Bergeijk en Mike van Eikeren. Maar ik weet inmiddels wel dat deze Lybia Desert Challenge een ideale trainingsmogelijkheid is voor rallyrijders. Iedereen die droomt van rijden in de zandduinen, komt hier enorm aan zijn trekken, het is een erg goede leerschool, zonder dat het te extreem wordt. Tot dusver gaat het super en ik weet nu al dat ik hier volgend jaar terugkom, als het in mijn rallyschema past!”Om het inderdaad voor sommige rijders niet al te extreem te maken, start een grote groep rijders vandaag niet meer in de wedstrijd maar in de ‘Discovery-class”, om een groot deel van het traject over goede pistes als verbindingsroute te rijden. Ook dit blijkt op sommige delen van het parcours nog vrij pittig. Zo rijden we dwars door een steenvlakte van meer dan 20 kilometer lang, bezaaid met rotsblokken. Dat kost veel tijd en uiteindelijk vinden we pas net voor de schemer een goed rijdbare piste, zodat het grootste deel van de deelnemers pas rond een uur of elf ’s avonds in het donker aankomt in het bivak, dat weer in Camp Afrika is. Alle Discovery-rijders zijn uitgeput; de wedstrijdroute bleek vandaag juist de beter rijdbaar te zijn en onze leidende landgenoten in het wedstrijdklassement blijken al in de loop van de middag aangekomen te zijn in het bivak.De rally nadert nu zijn einde: er staan nog twee etappes op het programma. De voorlaatste dag blijkt nog weer even ‘ouderwets’ duinen rijden, waarbij het eerste gedeelte van de dag de duinen aan de harde kant oprijden en dat gaat dus probleemloos. Maar in de middag komen we vanaf de andere kant en zijn de duinen dus wel moeilijk op te rijden. Je moet goed snelheid houden tot bovenaan, anders zakken de wielen meteen ver weg en sta je helemaal stil.Toen we aan het eind van de middag weer terugkwamen in het kamp was iedereen doodmoe. Bovendien blijkt koploper Henk Knuiman uitgevallen te zijn met mechanische pech en dat is voor het Nederlandse deelnemers toch een beetje een domper, al blijft het ereschavot in het motorklassement gevuld met drie Nederlanders. Bram van Dorp wint de rally voor Henno van Bergeijk en Mike van Eikeren. Bij de quads wint de Fransman Hubert Deltrieu op zijn Polaris 525 en hij is overall ook de snelste, net voor Bram van Dorp.Die avond tijdens de briefing stelt de organisatie voor om de laatste etappe te annuleren, ook om ernstige ongelukken door oververmoeidheid te voorkomen. We zullen nu gezamenlijk naar een oase iets verderop rijden, waar we die middag lekker kunnen zwemmen en bijkomen van de fantastische rally. Na dat rustige uitstapje is het ’s avonds op Camping Afrika tijd om de spullen weer in te pakken en de motoren weer klaar te maken voor het transport naar België (wat door de organisatie verzorgd wordt).De volgende ochtend worden wij met een busje weer naar Sehba gebracht, van waaruit we met een binnenlandse vlucht weer naar Tripoli vliegen. Daar blijven we nog één nachtje over in een hotel, voor we – een enorme ervaring rijker – doorvliegen naar huis. [[kasten]]INFOMeer info over de Libya Desert Challenge vind je op:www.touareg-trail.be of op de sites van Henno van Bergeijk of Henk Knuiman:www.hennovanbergeijk.nl of www.hknuiman.com.Deelname aan deze rally kost ongeveer 2.750 euro en je kunt starten in drie klassen: The Rally (voor de echte wedstrijdrijders), The Adventure Raid (de rally-route, maar dan zonder tijdscontroles en geklokte proeven) en The Discovery, voor onervaren woestijnrijders, waarbij je achter gidsen aan rijdt en de zwaarste delen van de route worden gemeden).