Reizen Mexico
Toen we ons een weg naar het zuiden baanden langs de Amerikaanse westkust zijn we meerdere malen gewaarschuwd voor de gevaren in Mexico. De meeste Amerikanen beschouwen het land als een beerput waar drugs en dood hand in hand gaan. Je moet alleen nooit blindelings vertrouwen op commentaar van anderen, maar het zelf ervaren. Dat bleek gelukkig de enige juiste keuze!
Lees dit hele artikel inclusief de foto’s in ons digimagazine
We komen het land binnen in de Baja California, bij Mexicali om precies te zijn. Een stad tweehonderd kilometer landinwaarts vanaf het Amerikaanse San Diego. In alle eerlijkheid, onze perceptie van Mexico is net als die van vele Amerikanen vooral ingegeven door vooroordelen en stereotypen. Woestijnen met cactussen, tequila, drugs en natuurlijk mannen die met hun sombrero over de ogen een siësta houden. We hadden er niet verder naast kunnen zitten, zo blijkt al snel.
De Baja California, vooral bekend van de Baja 1000 rally, verwelkomt ons meteen al met een dramatische zonsondergang over de Zee van Cortez. De schrijnende warmte heeft er een indrukwekkend woestijnlandschap in het binnenland geschapen, terwijl aan de kust een heerlijke laid back sfeer heerst, waar regels en wetten niet leidend zijn. Ze worden meer als suggestie voor het dagelijkse leven beschouwd. De inwoners staan zichzelf net even wat meer vrijheden toe. De Baja presenteert zich wat dat aangaat als een soort geïsoleerde regio, onafhankelijk van de rest van Mexico. Het biedt ook de meest mooie, afgelegen stranden van het land waar je heerlijk kunt wildkamperen. Of je zet je tentje op tussen de befaamde ‘Dr Seuss’ bomen. Onze route voert eerst over twee smalle landweggetjes, waarna een paar nogal zanderige, brede pistes al onze concentratie opeisen. Uiteindelijk komen we uit bij een schitterend strand met een bijna turkoois wateroppervlak. Perfect voor een ouderwets potje ‘skinny dipping’ om al het stof af te wassen. Het gebied hier is enorm desolaat. We stuiten op oude grottekeningen, verweerde oude Spaanse missieposten en rijden door een waanzinnig landschap met cactussen van 20 tot 30 meter hoog. Af en toe onderbroken door kleine dorpjes met dubieuze cafés en praatgrage locals.
Een van de absolute ‘moetjes’ onderweg is de legendarische Coco’s Corner in het ruige achterland van San Felipe in de noordelijke Baja. In de droge woestijnwind waaien aan elkaar geregen bierblikjes, die de toegang vormen tot deze Star Wars-achtige plek, zachtjes heen en weer. Het is een bizar rariteitenkabinet van reizigers, en racers. Een veel bezochte plek, waar bijna iedere bezoeker een sticker op de achterwand plakt. En getuige de vele slipjes en T-shirts aan het plafond is dat niet het enige aandenken dat ze achterlaten. Coco zelf is er ook, hij verwelkomt ons met: “Hi, waar komen jullie vandaan? En waar gaan jullie naar toe?” Coco is een redelijk corpulente man met een zachte stem en een nogal zware vorm van diabetes. Hij heeft zijn beide onderbenen verloren en scharrelt rond op zijn knieën, die zijn ingebonden met stukken leer. Zijn handicap heeft geen merkbare invloed op zijn levensvreugde. Hij biedt ons een paar biertjes aan en vraagt of we zijn gastenboek willen tekenen, waar we uiteraard gehoor aan geven. Coco’s Place is een oase van rust in de hypersnelle wereld, een plaats waar de tijd even stilstaat. De perfecte plek ook waar je zelfs op reis even helemaal tot rust komt.
Langs de kust zijn er talloze campings, maar ook veel plekken die vragen om wildkamperen. Toch kiezen we vaak voor een camping, omdat de meeste een met palmbladeren bedekte palapa (overdekte plek) aanbieden. Wel zo prettig in een gebied waar de zon genadeloos kan schijnen. We verblijven een week lang in Baia de Los Angeles, een schilderachtig vissersdorp zo’n beetje halverwege het Baja California schiereiland. De ‘Baai van de Engelen’ ligt tegen een woestijn en de Zee van Cortez. De baai verwent ons niet alleen met spectaculaire zonsopgangen, we spotten er ook de vriendelijke reuzen van de zee. Camp Archelon blijkt een prima camping, waar we zelfs ceviche krijgen voorgeschoteld, bereid door een groep Mexicaanse jagers en vissers. De dis bestaat uit vers gevangen, rauwe vis in citroensap, gekruid met pepers, fijngehakte uien, tomaten, koriander en zout. Als bijgerecht krijgen we enkele van de beste regionale wijnen en toastten we op Mexicaanse biermerken als Tacate, Pacifica, Del Sol en Victoria.
Zo nu en dan zijn er kleine juweeltjes langs de weg die ons afleiden en ons dwingen aan de kant te gaan. Vlak voor Puertecitos is een hippe bar langs de weg, The Cowpatty genaamd. Je kunt er enkel bier en hotdogs bestellen, dat is het. Puertecitos, ongeveer 90 kilometer ten zuiden van San Felipe, is eveneens bijzonder, maar om een heel andere reden. Het heeft namelijk unieke warmwaterbronnen in de zee. Er hangt een beetje een hippie sfeer, waar we ons wel thuis bij voelen. We besluiten daarom een paar dagen te blijven hangen, samen met een paar Amerikanen, een Oekraïense boekverkoper en een Russische kunstenaar. In de oceaan zitten in heter dan heet water is een vreemd gevoel. Het voelt onnatuurlijk, maar tegelijkertijd ook heel therapeutisch. Vooral met een paar biertjes erbij, dit uiteraard puur en alleen om er zeker van te zijn dat je goed gehydrateerd blijft.
De vriendelijkheid van volslagen onbekenden blijft ons verrassen. We worden uitgenodigd door een Zuid-Afrikaans en Australisch stel om een paar dagen in Loreto bij hen te blijven. Een welkome gelegenheid om de hitte te ontvluchten en wat kleding te wassen. Loreto, een van de oudste nederzettingen in de Baja, voert je terug naar het Mexico van de bekende legendes. Een stad met een rijke geschiedenis, bezaaid met oude Spaans koloniale gebouwen en kerken. Het is de perfecte plaats om terug te gaan in de tijd, naar het Mexico uit negentiende eeuw, zo indrukwekkend.
Na drie weken en iets meer dan 1.400 kilometer stappen we in La Paz op de veerboot, die ons over de Golf van Californië naar Topolobango brengt, op het Mexicaanse vasteland. Vanaf daar willen de Copper Canyon oversteken, ofwel Koperkloof, het grootste canyonsysteem ter wereld met een totale lengte van vijftienhonderd kilometer. Adembenemende natuurschoon kortom, maar ook een van die plaatsen waar het belangrijk is om uit eerste hand van de lokale bevolking te vernemen hoe de actuele situatie is. Is het veilig en begaanbaar? De spanningen tussen rivaliserende drugsbendes en overstromingen van rivieren kunnen dit een zeer gevaarlijk en verraderlijk gebied maken. Door weggespoelde wegen en het gebrek aan brandstof kan een normale excursie veranderen in een episch avontuur. Zo ervaren we zelf bijna tussen Tubares en Batopiles, waar we bijna met motor en al de rivier induiken, omdat net na een bocht de brug is weggespoeld. Desondanks is het een fantastische piste, de onverharde weg is een tip van iemand die hier eerder was. We kregen de GPX-route van hem onder voorwaarde deze strikt voor onszelf te houden. Dankzij zijn gouden tip kunnen we nu de ware omvang van de Copper Canyon in de Sierra Madre Occidental Mountains echt goed tot ons nemen. Een fenomenaal stuk natuurschoon, dat in zijn totaliteit groter is dan de Grand Canyon in de USA. Het is achteraf een van de grootste hoogtepunten van onze reis.
Batopilas is een kleurrijk, koloniaal stadje in het hart van de Copper Canyon. Een vredige plaats met oude mensen en een rivier die er loom langs stroomt. Batopilas dankt zijn bekendheid vooral aan de goud- en zilvermijnen die er in het verleden waren. Vanaf Batopiles volgen we 4×4-spoor dat op en neer over een bergwand loopt. Op sommige plaatsen kunnen we niet eens stoppen voor foto’s, simpelweg omdat het te steil is. De pas klimt van ongeveer tweehonderd naar tweeduizend meter hoogte, en dat binnen vijftien kilometer. Dat maakt het tot een behoorlijk geëngageerde rit, beloond met een uitzicht over de canyon dat niet in woorden kan worden uitgedrukt. De Grand Canyon is waanzinnig, dit is zo adembenemend dat het de zintuigen verdooft. De meeste paden lijken niet meer in gebruik, maar met een motorfiets is het goed te doen. We steken talloze rivieren over, passeren vele kleine boerderijen, maar zien bijna niemand. Het was en is voor de weinige achtergebleven mensen waarschijnlijk een zwaar bestaan hier. Voor avontuurlijk ingestelde motorrijders is het evenwel het nirwana. Het is een wonderlijk en bijna niet te bevatten gevoel om zoveel onnavolgbaar moois te aanschouwen, dat slechts voor een zeer select gezelschap is weggelegd. Bevoorrecht is het juiste gevoel misschien wel. De normale toerist, die een koffer op wieltjes en een beker Starbucks koffie meesleept, komt hier in ieder geval niet. Ze weten niet wat ze missen!
Het mooie van Mexico is dat je op een klein stukje rijden vele oude stadjes met verbluffende culturele en historische bezienswaardigheden kunt bezoeken. Real de Catorce in de staat San Luis Potosi, gelegen in het hart van het Catorce massief, is zo’n dorp. Een klein, nog altijd authentiek stadje uit de ‘oude wereld’, met steile geplaveide straatjes en vele verborgen cafés en restaurants. Het oude mijnstadje ligt op 1.500 meter boven de zeespiegel en de bijna veertien kilometer lange, geplaveide weg erheen is al een attractie op zich. Het toerisme heeft weliswaar een grote invloed gehad op het stadje, maar op een goede manier. Het heeft nog niets van zijn authenticiteit verloren en wordt gelukkig nog altijd niet overspoeld door toeristen.
In de omgeving vind je meer van dit soort historische pareltjes, zoals Zacatecas, Guanajuato en San Miguel de Allende. De oude traditie van mensen die ’s avonds op de pleinen samenkomen en tijd doorbrengen met vrienden en familie is fantastisch om mee te maken.
Zondagen zijn geweldig in Mexico. Alle pleinen en kapellen komen tot leven. Overdag oefenen de jongeren hun vaardigheden, van skateboarden en hoelahoepen tot fotograferen, terwijl de ondernemende geesten hun artistieke talenten tonen. ‘s Avonds laat zwieren de jonge moderne dansers hun lichamen in het rond, terwijl de in kleurrijke traditionele kledij gestoken volksdansparen hun kunsten vertonen op de tonen van de jarabe, een van de meest traditionele mariachi genres. Je lijdt er ook geen honger lijden, er zijn elotes (maïskolf), tamales (gestoomd voedsel in bananenbladeren), tortas (belegde broodjes), quesadillas en natuurlijk heel veel taco’s! Ook zoetekauwen kunnen hun hart ophalen aan de rijke verscheidenheid aan churros (zoete lekkernij met kaneelsuiker), fruitige paletas (ijs) en vele gebaksoorten. Dorstig? Probeer dan de aguas frescas, heerlijke ijskoude, fruitige frisdranken.
Onze ’toeristische’ keuze voor de Día de Muertos (Dag van de Doden) is San Miguel de Allende. Weer zo’n plaats die je terugbrengt naar de vroege Spaanse tijden, toen de kerk en het centrale plein ook al het bruisend hart van alle festiviteiten vormden. De markt is omringd met restaurants en bars om te ontspannen en op deze nationale feestdag laaft de lokale bevolking zich er rijkelijk aan tequila en bier. Aan de dag van morgen wordt even niet gedacht!
Mexico is meer dan alleen uit woestijn en cactussen, er zijn ook ruige bergketens en oude vulkanische bergen die duizenden meters de lucht in reiken. We rijden naar de kust via een piste genaamd de ‘devil’s backbone’, een verduveld mooie driehonderd kilometer lange, bochtige weg tussen Durango en Mazatlan. Wat betreft asfaltwegen moet dit wel een van de beste ter wereld zijn. Sinds 2013 loopt er weliswaar ook een nieuwe tolsnelweg tussen beide plaatsen, compleet met een van de hoogste bruggen ter wereld, die is natuurlijk nutteloos als je de bochten kunt nemen op een smalle oude weg. Europa heeft een aantal van de beste wegen voor motorrijders in de aanbieding, maar Mexico doet er niet veel voor onder. Bovendien is het hier een stuk rustiger.
Aan de westkust van het vasteland voelt het soms bijna als margarita’s drinken op een tropisch eiland ergens op de Bahama’s. De kust is versierd met hoge palmen, dichte vegetatie en bijna het hele jaar door is het er warm. Sayulita, een enigszins toeristisch kustplaatsje, heeft twee gezichten: de ene kant van de brug is de rustige, wiet rokende en bier drinkende zijde, aan de overzijde van de brug vind je de toeristische kant met verkopers en een volgepakt strand.
Er zijn echt ontelbaar veel stranden langs de westkust tussen Mazatlan en Acapulco, nagenoeg allemaal rustig en eenvoudig. Zo niet Boca de Pascuales, deze legendarische hotspot trekt de beste golfsurfers van over de hele wereld aan. En voor de golven die de oceaan je hier voorschotelt, moet je ook wel behoorlijke surfkwaliteiten aan de dag leggen. We verblijven er meer dan een week en blijven ons verbazen over de surfers die de drie tot vijf meter hoge golven bedwingen, die eindigen in een perfecte krullende golf (barrel). De lokale bevolking en surfers zijn allemaal relaxed en meegaand, als je niet oppast zou je er bijna permanent gaan wonen.
In retrospectief blijkt Mexico precies het tegenovergestelde van wat men ons vertelde, en het beeld dat we er zelf eigenlijk ook van hadden. Het is een mix tussen een westers- en derdewereldland, heeft alle kenmerken van een Europees land of de VS, maar biedt ook de relaxte ‘doe wat je wilt’ vibe. En nee, het is geen drugshol, niet armoedig of vuil, en ook niet extreem gevaarlijk als het op reizen aankomt. Het is simpelweg een prachtige plek met een gezellige, vriendelijke en hartelijke bevolking. Nooit verlegen om een praatje, altijd gastvrij. Mexico leeft, viva Mexico!