Van Veen wankel
Hij is “een dwarspisser”, zegt Ger van Rootselaar van zichzelf. Zoals Felix Wankel dat was toen hij zijn rotatiemotor ontwikkelde. En zoals Henk van Veen dat was toen hij met zijn OCR 1000 een droom wilde realiseren. Die droom ligt nu, dertig jaar nadat de laatste OCR werd verkocht, bij Van Rootselaar op zolder. De passie in schappen gerangschikt.Bij de entree van zijn werkplaatshangt een bordje: Felix Wankel-Strasse. Het iseen straatbord dat ooit ergens in Neckarsulmaan een paal bevestigd was. Ger van Rootselaarschroefde het er eigenhandig af.Van Rootselaar wordt gedreven door nieuwsgierigheid,is hongerig naar uitdagingen enpermanent op zoek naar oplossingen vanproblemen waarvan veel mensen niet weten datze bestaan. Rusteloos is hij als de technischecomplexiteiten door zijn hoofd spoken. Zo washet en zo zal het altijd blijven. “Als iemand zegt‘dat kan niet’, wil ik het kunnen. Ik ben tegendraads.Vreselijk.” Van Rootselaars hersenenmoeten net zo snel werken als dat hij praat. Endat is snel. Bijzonder is dat wel, voor een mandie het al tijdens de LTS wel mooi geweest vond.Dat daarna avondcursussen volgden, lijkt paradoxaal,maar is het niet. Die zucht naar kennis,vandaar. Kennis is macht – en kennis maakt onafhankelijkeen oorspronkelijke denkers. Ger vanRootselaar is er zo een. Het genie Felix Wankelwas zo iemand, de zakenman Henk van is datVeen evenzo. Van Veen, onder meer de manachter de 50 cc-wereldtitels van Jan de Vries(1971 en 1973), Henk van Kessel (1974) en AngelNieto (1975), koos een Wankel-motor voor zijnambitieuze OCR 1000. Dertig jaar geleden werdde laatste OCR verkocht en stierf een bijzondermotorproject een stille dood zeven jaar nadatde eerste ambitieuze plannen waren gemaakt.Van Rootselaar zal daar anders over denken. Alals twaalfjarige was de Wankel-motor onderwerpvan een spreekbeurt die hij hield. “Hetmooiste is dat het binnenin die motor alleenmaar draait. Waarom zou je eerst op een neermoeten om dan pas vooruit te gaan? Wielen zijntoch ook rond?”Leven zonder verbazing is geen leven, lijkt hetvoor Van Rootselaar. “De Wankel-motor heeftme nog steeds te pakken, hij is de rode draadin mijn leven. De Wankel bestond al toen ik nogvloeibaar was.”Zijn nieuwsgierigheid en ondernemingszinbrachten Van Rootselaar niet alleen kennisdie hem tot een internationaal Wankel-expertmaakte, maar ook een ontmoeting met de mandie de inspiratie leverde voor de spreekbeurtvan een twaalfjarige.De familie Van Rootselaar had vroegereen bromfi etszaak. De jonge Ger werd al snelgegrepen door de techniek en kocht zijn eerstemotor toen hij zestien was. De Laverda 750maakte alleen kilometers als pa en ma eens eenweekend weg waren. “Ik ging op zaterdag nietbij m’n vader werken, maar bij een motorzaak.Dwarsliggen, hè.” Hij kwam later terecht bijeen Citroën-dealer waar zijn interesse voor deWankel pas goed gevoed werd. “Daar stond eenCitroën GS Birotor die niet meer liep. Ik mochter niet aankomen, maar ik wist gewoon dat hetde ontsteking moest zijn. Ik had een GoldWing,