Toeren door Canada
Met zijn grandioze landschappen en zijn bijna eindeloze vergezichten belooft Canada avontuur van het bovenste niveau. En op een motor ervaar je de verlokkingen van de eenzaamheid tussen Seattle en de Poolzee pas echt intens. Het regent dat het giet. Of om in KNMI termen te blijven ’overvloedige regenval’. De Canadezen zijn exacter en zonder medelijden. Ze hebben het over ‘torrential downpour’. ‘Boem!’ Dan weet je tenminste wat er valt. Dat maakt je als motorrijder al bang wanneer je het woord alleen maar hoort. Tel daarbij dat het aan de westkust van Vancouver Island wel vaker regent. Een ranger in Carmannah Valley vertelt Birgit en mij over de afgelopen winter: ‘Toen was het echt vochtig, het regende 90 dagen zonder pauze’. De Canadezen ondergaan het allemaal onverstoorbaar. Ze noemen de regen ‘liquid sunshine’. Maar zonder die vier- tot vijf meter neerslag die jaarlijks naar zee stromen, was dat enorme regenwoud er ook niet geweest. Het leeuwendeel daarvan is intussen al neergehaald door de houthonger van de papierindustrie, maar zelfs wat er nog van over is zorgt ervoor dat we nooit meer durven zeggen dat wij op de Veluwe ook bossen hebben. Dit oerwoud in het westen is een ongelooflijke uitbarsting van natuur, een explosie van uitbundige ongeordendheid. Met bomen van monumentale afmetingen waarvan de toppen in de grijze hemel prikken. De bijna 100 meter hoge Sitka sparren en de zes meter dikke ceders die er al groeiden toen Asterix en zijn dorpsgenoten nog met de Romeinen knokten.Intussen is de wolkbreuk veranderd in een miezerige regen die gezellig samen met ons mee reist naar de noordkaap van Vancouver Island, Port Hardy. We enteren de veerboot die ons via de beroemde ‘inside passage’ verder naar het noorden brengt. Doordat de grauwe wolken zo laag hangen dat je ze bijna kunt aanraken lijkt de wirwar van eilanden die tot aan Alaska doorloopt en het water er tussen op een heel klein, rustig universum. Af en toe tuft er een visserboot voorbij. Soms hoor je de hese schreeuw van een witkop zee-arend. Heel af en toe verschijnt de brede bovenkant van een bultrugwalvis even boven het loodkleurige water. ‘The Pacific Ocean’ doet zijn naam eer aan. Maar de volgende ochtend is alles anders. Er is geen wolkje te bekennen als we in het gehucht Bella Coola aankomen. Hier begint de ‘Freedom Highway’. Onze ééncilinders plokkeren gemoedelijk door het dal, totdat het amper bereden asfalt verandert in steenslag. Door blij makende haarspeldbochten klimmen we 1524 meter omhoog, naar de Heckman pas. Beboste bergruggen glooien tot aan de horizon waar besneeuwde 3000plussers met hun toppen in de diepblauwe hemelkoepel prikken. Maar van de dramatiek van de Coast Mountains blijft snel weinig over. De highway verliest zich in de onafzienbare vlakte van het Fraser Plateau. Nu pas begint de grootheid van Canada tot ons door te dringen. Want op de volgende 1300 kilometer over de Caribo- en de Yellowhead Highway verandert er nauwelijks iets aan de omgeving. Enorme bossen, weidevlaktes en graanvelden. Een paar gezichtsloze stadjes als Williams Lake en Prince George. Eenzame tankstations met hun motelletjes er naast en fastfood-shops. Dit is de Higway Monotonie. Dit is de wereld van Harley-Davidson.Het wordt pas weer spannend als we de twee- eiigige tweelingsteden Stewart en Hyder bereiken. Stewart is een verzorgde havenstad. Hyder, net over de grens, noemt zich in schrille tegenstelling ‘de vriendelijkste spookstad van Alaska’. Oeroude autowrakken staan mijmerend tussen de min of meer bouwvallige, houten huizen. De muren van de scharrige saloon zijn volledig met dollarbiljetten behangen. Dat komt door een oude gewoonte uit de dagen van de goudkoorts. Voordat de goudzoekers hun claim indienden spijkerden ze een dollar tegen de muur. Op die manier wisten ze, dat ze als het helemaal mis zou gaan met de schatzoekerij in elk geval nog geld voor een laatste glas whisky zouden hebben…Hyder heeft nog altijd de charme die zo kenmerkend voor Alaska is. Een mix van de goudzoekers mentaliteit en ‘the American Way of Life’. Maar de voornaamste attractie van Hyder, dat zijn de beren die zich elke zomer aan de oevers van de Fish Creek verzamelen om op zalm te vissen. Een jaar of tien gelden, toen ze die plek voor hun vreetfeesten uitkozen, was de locatie een goed bewaard geheim voor liefhebbers onder elkaar. Het zijn meestal zwarte beren die voor hun menselijke publiek hun maaltijden vangen. En dat geheim werd door steeds meer mensen gedeeld. En nu is het zover dat er vier rangers fulltime bezig zijn om de beren tegen de mensen te beschermen. Francis, een van de rangers telt de tweebeners en de viervoeters. De balans is verbijsterend. Deze middag is de verhouding 350 mensen komen kijken naar 1 beer.Met zoveel drukte maken wij liever dat we wegkomen. Op onze éénpitters volgen we de stoffige piste die hoog de bergen in loopt. En daar komen we in de ijstijd. Tussen de door wolken omsluierde bergen schuift de geweldige, blauw schemerende Salmon Gletsjer het dal in. Van de ijzige tong dampt een koude mist omhoog. In de velden staan een paar vervallen hutten als bewijs dat de goudkoorts ook hier woedde. Maar we zijn hier minder alleen dan we dachten. Want op het moment dat de wind net even af nam, herinneren enorme zwermen muggen zich net dat ze honger hebben en dat hun maaltijd op wielen net geserveerd was. We vluchten onze tent in. En tussen de binnen en buiten tent ritselen en schuiven de bloedzuigers de hele nacht door. We schatten in dat er wel duizend muggen op ons wachten. Er is dus maar één kans: we moeten ze verrassen met een bliksemsnelle uitbraak en een net zo rappe vlucht. We zijn nog nooit zo snel ergens vertrokken!We gaan omlaag naar de fjord en verder naar de Cassiar Highway. Het landschap wordt weer spannender. Besneeuwde bergtoppen staan als een schutting aan de horizon. Daarvoor liggen dichte, donkere wouden en wat velden met een bonte bloemenpracht. Daarboven jagen dikke grijze wolken naar het oosten. Een regenbui trekt een dicht gordijn door het dal. Maar tussen de wolken en de regen wijzen zonnestralen als lichtgevende vingers naar dingen die we anders over het hoofd zouden hebben gezien. Het is al laat als we Kinaskin Lake bereiken. Snel zetten we de tent op aan de oever van het meer. Het kampvuur brandt vrolijk en in de pan sissen de pannenkoeken met zelfgeplukte bosbessen. Twee luid kwetterende eekhoorntjes zitten ons vanaf een veilige tak te bestuderen en hopen er op dat ze met ons mee mogen eten. Kijk, dat is precies zoals we ons het leven in ‘the great outdoor’ voorgesteld. Een grenzeloze eenzaamheid met alleen ons tweeën er in. En zelfs om middernacht is het nog niet donker. We zitten in het echte noorden. Eindelijk.De rust langs de Cassiar blijft twee dagen bij ons. Totdat we de legendarische Alaska Highway, die inmiddels tot een lange saaie snelweg is verworden, bereiken. Vanaf daar kun je alleen maar gas geven en doorrijden tot dat je in Whitehorse, de hoofdstad van Yukon Territory aankomen. Het is dan hoog tijd om de motorfietsen na te kijken, olie te verversen en eens op de camping rond te kijken of er meer motorrijders zijn. En die zijn er. De Duitse Günter bijvoorbeeld. Hij zit al tien dagen te wachten op een andere versnellingsbak voor zijn BMW. En Hans komt uit Nederland en hij is al twee jaar op reis. Ook ontmoeten we er een Japans stelletje dat met een perfect omgebouwde Honda XL250 na een reis van vier jaar net weer op de terugweg naar huis is.Het worden lange avonden daar aan de oever van het Yukon meer. De rook van het kampvuur houdt de muskieten weg en de verhalen komen uit alle hoeken van de wereld. Maar na een paar dagen gaat de gashand toch weer kriebelen. We gaan verder. Naar het hoge noordenOp de Campbell Highway is weinig te beleven. Je komt er misschien wel drie auto’s per uur tegen. De brede weg deint door de onafzienbare wouden totdat we opschrikken van het uitzicht op de legendarische Yukon rivier. De machtige stroom brengt een hele trein aan gedachten op gang: de goudkoorts, Jack London, de lokroep van het noorden, avontuur en vrijheid. Allemaal steekwoorden die staan voor maar een plek: Dawson City. Dat was het middelpunt van de grootste uitbraak van goudkoorts uit de hele geschiedenis. Meer dan een eeuw geleden veranderde het gehucht op het punt waar de Klondike en de Yukon samenkomen bijna binnen een etmaal in een ‘boomtown’ van meer dan 30.000 ontketende goudzoekers. De meeste daarvan kwamen te laat in Dawson aan, toen alle claims al verdeeld waren. Er waren toen alleen nog hand en spandiensten te doen en veel goudzoekers trokken dus verder, aangezien er geruchten de rondte deden over sensationele goudvondsten aan de Beringzee in Alaska.Dawson is intussen tot nationaal monument verheven. De oude blokhutten en houten huizen worden gerestaureerd. De straten blijven hun steenslagbedekking houden en in de saloon van ‘Diamond tooth Gertie’ zwaaien de cancan-danseressen hun benen nog mijlen hoog voor het altijd blije publiek. De sfeer van de goudkoorts is er nog niet weg.Maar in plaats van de jacht naar goud kiezen wij voor de rit over de noordelijkste weg in Canada: de Dempster Highway. Voor de een is de Dempster met zijn 750 kilometer de langste doodlopende straat ter wereld. Voor anderen, zoals wij, is het echter de meest ultieme piste net onder de poolcirkel.Op een wit, blikken bordje staat een voor ons verrassende mededeling: ‘Volgende tankstation over 370 km’. Met lange stofvaandels achter ons aan draven we over de piste naar het noorden. Pas bij de aanzet van de North Fork Pass draaien we het gas weer dicht. We hebben de berkenbossen dan al lang achter ons gelaten en rijden over de toendra, die als een zacht, groen tapijt in de dalen ligt. Tussen het nauwelijks kniehoge struikgewas slentert een elandkoe de berg weer op. We dansen door de bochten van de bochten van de Ogilvie Mountains en trekken dan een stofwolk over een hele serie zacht glooiende heuvels naar het Eagle Plains plateau. De piste is goed te rijden en verandert snel in een bioscoopachtige ervaring met telkens andere 360˚ panorama’s.Boven de Richardson Mountains hangt een stroom van witte, wollige wolken die er uitzien als een hemelrivier. Het begint te miezeren en de weg verandert in een glijbaan. We sluipen in de tweede versnelling verder terwijl we constant onze vizieren schoonvegen en ons afvragen waar we nu eindelijk zijn. En het is er nog eens stervenskoud bij ook. We krijgen visioenen van bakken hete koffie, maar we moeten nog 85 kilometer voordat we in Fort McPherson, de enige plaats aan de Dempster, zijn. Vizier wissen. Kilometers aftellen. Weer dromen over hete koffie. Eindelijk duikt de Peel River uit de nevels op. En daarvoor, midden in de modder maar toch als een oase een kroeg met het opschrift: ‘Winnie’s Cantina Welcomes You’. Afgetankt met koffie en koek modderen we na die broodnodige stop verder naar het noorden. We bereiken de geweldige MacKenzie River, een van Noord-Amerika’s grootste rivieren. Door bijna kniediepe sporen in de weg balanceren we met onze off roads naar de veerboot. Ten noorden van MacKenzie verdwijnt de Dempster in de eindeloosheid van de vlakte. Vergroeide dennen, nauwelijks vijf meter hoog maar twee eeuwen oud hebben zich schots en scheef een plek gevonden in de permafrostbodem. De Canadezen noemen dit het ‘drunken forest’.De wereld is hier echter vlak en kleurloos geworden. Het langste rechte stuk weg is 31 kilometer. Het regent nog steeds. Er komt ons een rammelende pick-up tegemoet. De chauffeur steekt zijn opgeheven duim uit het raam. Een groet aan de helden van de piste. Maar ook helden worden nat en koud. Het is vaak best een hele klus om een held te zijn…Veel later komen we aan in Inuvik, de ‘plaats van de mensen’ aan. Maar de volle verrukking in Canada aangekomen te zijn, dringt nog even niet tot ons door. We moeten eerst een hete douche hebben. Hoe heter, hoe beter. En daarna gaan we onze aankomst wel vieren. Via een bezoekje aan de ‘liquor store’, een slijterij. We staan verbaasd als we in de schappen ook rode wijn uit Chili, Piesporter Goldtröfchen en echte Beerenburger ontdekken. Maar eigenlijk feesten we te vroeg. Want we kunnen nog noordelijker. Daarvoor charteren we de volgende dag een lokale ‘bush pilot’ die ons naar de Inuit (eskimo) nederzetting Tuktoyaktuk vliegt. En van daaruit kunnen we echt niet verder noordwaarts. Dit is dus een soort einde van de wereld, al staan we nog steeds 2.000 kilometer van de Noordpool af. Maar aangezien onze ééncilinders niet kunnen varen of vliegen, is dit meteen het eindpunt van onze onvergetelijke reis.INFO CanadaVliegen en motortransport.Vliegen naar Vancouver of Seattle doe je vanaf ongeveer 700 euro. Als je je eigen motor mee wilt nemen, dan zijn er twee mogelijkheden: de boot of het vliegtuig. Per luchtvracht is de reis snel en zeker en je kunt er door zelfwerkzaamheid geld mee uitsparen. Onze Honda Dominator en de Suzuki DR650 (ze wegen samen op een pallet ongeveer 410 kilo) maakten de reis naar Seattle/Vancouver voor minder dan 2000 euro. Luchtvrachtspecialisten zijn doorgaans veel goedkoper dan de vrachtafdelingen van gewone luchtvaartmaatschappijen, besteed dus een middagje aan het zoeken op internet naar de beste aanbieder van het motortransport. Transport per schip is trouwens niet eens zo heel veel goedkoper en duurt doorgaans een paar weken langer.KlimaatTussen juni en september ligt de beste reistijd in Canada. De dagtemperaturen liggen dan tussen de 20 en 30˚ Celsius. Ten noorden van Whitehorse begint vanaf september de ‘Indian sumnmer’, dan is er grote kans op nachtvorst. Aan de westkust regent het veel en vaak. Er valt tot 5 meter neerslag per jaar! Ten oosten van het kustgebergte heerst een landklimaat met hete droge zomers en koude (tot wel min 50˚ Celsius) winters.OvernachtenHotels en motels vind je overal vanaf ongeveer 30 euro per nacht. Campings zijn er ook veel en ze zijn ruim opgezet. De overnachtingprijzen zijn vanaf 8 euro. Ook wildkamperen is geen probleem en dus toegestaan, maar als je ’s nachts geen beer in je tent wil hebben dan moet die tent wel op minstens vijftig meter van je kookplaats opzetten en moeten alle etenswaren hoog in een boom worden opgehangen. Begraaf ook nooit geen afval of etensresten in de buurt van de tent, want beren hebben een ongelooflijk goed reukvermogen. En ze hebben altijd honger. Het schijnt dat die beren trouwens een voorliefde hebben voor vrouwelijke reizigers in hun maandelijkse periode. Die kunnen volgens de lokale informatie ook veiliger in een boom overnachten. T’is maar dat je het weet. In alle informatiecentra vind je trouwens volop brochures waarin precies te lezen is hoe gasten zich moeten gedragen in dit berenland. DocumentenEen geldig paspoort is voldoende, je hebt geen visum nodig. Voor de motorfietsen worden de douanepapieren bij de expediteur geregeld. Met een Nederlands rijbewijs staat Canada helemaal voor je open. Uiteraard moet je motor wel verzekerd zijn in Canada.De motorfietsenDe Canadese steenslagpistes en gravelwegen zijn doorgaans goed onderhouden, maar er komen ook slechte stukken in voor. Dikke noppenbanden heb je niet echt nodig. Met banden als de Conti TKC80, de Mitas E-07 of Metzeler Enduro 2 heb je voldoende grip en een nette levensduur. Hoe verder je naar het noorden komt, des te moeilijker het wordt om te tanken. Voor de Dempster Highway is een actieradius van 400 kilometer en voor de Canol Road zelfs van 500 kilometer nodig. Een hele grote tank of een rek met extra jerrycans is dus wel noodzakelijk. Met welke motor je ook gaat: vervangende onderdelen zijn er nauwelijks te koop. Hooguit voor vette choppers is nog wel wat verkrijgbaar, maar voor de bij ons geliefde dikke toerbuffels, de all-roads en de off-roads kun je bijna niets krijgen.LeesvoerDe bijbel voor de reizigers naar het noorden, dat is zonder twijfel de ‘Milepost’. Daarin staat elke Highway in Alaska, Yukon, the Nothwest Territories, British Columbia en Alberta nauwkeurig beschreven. Het nadeel is het formaat van het boekwerk: krap 800 pagina’s A4! Ter plekke is de gids, vaak zelfs bij de tankstations voor ongeveer 25 euro te koop. Hier in Nederland is de Milepost leverbaar via de geografische boekhandel Jacob van Wijngaarden. www.jvw.nl[[[bildunterschrifte]]1 Een stoffige piste in de bossen van Vancouver Island2 Veel ‘Canadezer’ kan het niet worden. Het midden van Vancouver Island3 Gigantische Sitka sparren aan de westkust van Vancouver Island4 We worden bekeken door een nieuwsgierige jonge grizzlybeer5 De piste van de Freedom Highway naar de Heckman pas verrast je met fantastische uitzichten over de Coast Mountains6 Aan de oever van het Taklayoko meer in de Coast Mountains7 Bij Stewart voor de Bear gletsjer8 Dat is toch precies zoals een Canadees er uit moet zien?9 Een fantastisch landschap langs de Cassiar Highway10 Een oud houten huis aan de oever van de Stikine rivier in Telegraph Creek11 Uitzicht over de kloof van de Stikine rivier12 Een spectaculaire piste langs de oever van de Stikine rivier richting Telegraph Creek13 Eenzaam onderweg op de Canol Road14 Middernacht aan een meer bij Inuvik aan de dempster Highway15 Emerald Lake in de Yukon Territory bij Carcross16 Dat soort meren zie je veel in het Yukon Territory17 Ongehinderd bruist de South MacMillan river voor de Itsi bergen langs18 Niet alle huizen in Dawson City zijn de laatste honderd jaar op de permafrostbodem schadeloos doorgekomen. Er zijn er nogal wat die zichzelf de bevroren bodem in hebben gestookt19 De Dempster Highway is de ultieme, 750 kilometer lange piste net onder de poolcirkel 20 de Dempster is door de dagenlange regen in een modderbaan veranderd. Een toevallige ontmoeting in het midden van nergens