Interview Raymond Fockedey en zijn Norton Dominator
Raymond Fockedey uit het West-Vlaamse Vlissegem kocht in 1957 voor omgerekend 1600 euro een nieuwe 600 cc Norton Dominator. Vijftig jaar later heeft hij die nog altijd. Inmiddels met 960.000 kilometer op de teller…Vlissegem. Een klein dorpje in de buurt van De Haan in het West-Vlaamse poldergebied. We hebben er een afspraak met Raymond Fockedey en zijn Norton-kompaan Dirk Dael. De rode zeventiger jaren Norton Commando van Dirk staat fier voor de deur van de werkplaats waar ik moet zijn. Binnen staat het vol met motoren, oude onderdelen, machines en een vaalgroen/grijze Norton Dominator 600 cc. Er is nauwelijks nog ruimte over. Raymond Fockedey, gekleed in een grijze stofjas, werkt momenteel samen met Dael aan een Norton caféracer, maar dat is niet de reden van mijn bezoek. De Norton Dominator met bouwjaar 1957 wel. De motor ziet er fraai uit, maar is niet, om in Engelse termen te blijven, in ‘concours-condition’. De rubberen kniebeschermers op de tank hebben overduidelijk betere tijden gekend en ogen enigszins verweerd. Maar dat is begrijpelijk, want de machine is nog helemaal origineel, zelfs de lak op frame, tank en spatborden.Raymond Fockedey is 69 jaar. Tijdens zijn actieve werkzame leven renoveerde hij altijd schepen, maar daarnaast hield er in de jaren zeventig ook nog een Yamaha-dealerschap op na. Hij is een rasechte techneut, zowel werktuigbouwkundige als metaalbewerker. Het diploma als bewijs hangt trots in de woonkamer. Een kamer overigens, die ook deels dienst doet als bergplaats voor cilinders en uitlaten… In vroeger jaren repareerde Fockedey ook altijd veel motorfietsen voor anderen, onder meer Saroléa’s en Gillettes. Het geld dat hij daar mee verdiende werd dan weer geïnvesteerd in nieuw gereedschap voor zijn werkplaats. Het is winter 1957 wanneer Fockedey naar de Motorsalon in Brussel trekt met de bedoeling een motor te kopen. “Ik had het geld mee op zak,” herinnert hij zich nu nog. Op de Norton stand zag hij de Dominator 600 cc staan en wist het meteen, die moet ik hebben. “Ik wist niet eens dat dat model bestond. Ik zag hem daar voor het eerst en was meteen verkocht. Niet alleen veel mooier dan de andere machines die er stonden, maar bovendien ook nog een high-performance-exemplaar. En daarvan zijn er maar zeven gemaakt. Dat motorblok leek wel een kunstwerk op zich. Er zaten allemaal hoog verchroomde bouten in en eigenlijk was de machine dan ook helemaal niet te koop. Toen zei ik tegen Goffin, de toenmalige importeur, dat ik dan wel ergens anders zou gaan kijken. Bij BSA of zo. Dat was ik toch al van plan, want eigenlijk ging ik voor de BSA Golden Flash. Achteraf maar goed dat ik dat niet gedaan heb, want die BSA’s hadden wat problemen met de krukas.”Importeur Goffin probeerde Fockedey nog in de richting van andere Norton-modellen de leiden, maar de Vlaming had nu eenmaal zijn zinnen gezet op die specifieke Dominator. Ik zei hem nog: “Ik geef u nu direct een voorschot van 20.000 frank, maar wat moet die motor eigenlijk kosten? Dat was 64.000 Belgische frank, 12 procent belasting inbegrepen. Destijds echt een reusachtig bedrag (1600 euro, red.). Een nieuwe Volkswagen Kever kostte toen maar 58.000 frank, dus dan weet je het wel. Ik gaf hem het voorschot, maar moest toen nog wel drie maanden op de motor wachten. Die moest namelijk ook nog naar de Salon van Parijs en naar drie of vier andere tentoonstellingen.”Uiteindelijk kon Raymond Fockedey midden juni 1957 zijn gloednieuwe Dominator op komen halen in Brussel. “Ik had nog geen telefoon, dus ze belden naar mijn werk in Zeebrugge. Op een zaterdag heb ik hem vervolgens opgehaald. Ik was toen nog niet eens negentien,” vertelt hij nu.Op de platteland waar Fockedey vandaan kwam was de Norton Dominator 600 een ware sensatie. “Ze waren hier nog wat achter. Een motorfiets van 125 cc, 150 cc of 200 cc dat konden ze nog aanvaarden, een 350 cc was al niet normaal en een 500 uit den boze? Als ze wisten dat je zo’n motor had, dan kwamen ze rondom je staan wachtend tot je ‘m zou starten. En als die dan eenmaal liep, deinsde iedereen van schrik achteruit. Dat was toen nu eenmaal zo. Maar ja, door al die belangstelling kwam ook mijn moeder erachter dat ik een 600 cc motor had en dat gaf een hoop gezever! Ik zou nog maar acht dagen te leven hebben en zo. Je kent het wel. Tsja, in die tijd was die 600 motor ook zo’n beetje de zwaarste wat er bestond. Niemand geloofde je ook als je vertelde dat je een 600 cc motorfiets had. Dan dachten ze echt dat je uit je nek kletste, of gek geworden was. Maar het was in mijn geval gewoon de waarheid.”De Norton liep voor zijn tijd ook behoorlijk hard. Zelfs sneller dan de Harley’s van de motoragenten, die spottend de Zwaantjes werden genoemd. “Die mannen hadden toen nog geen radio of zo. Ze waren helemaal op zichzelf aangewezen. En mijn Norton liep zo weg van die Harley’s,” vertelt Fockedey. “In de polder was het met tegenwind wel oppassen dat ze toch niet dichterbij kwamen, maar met wind mee was er geen vuiltje aan de lucht. Ze zaten ooit al vanaf Zeebrugge achter me aan. Ik reed hard, de Norton kwam aan 155 á 160 kilometer per uur en ik vlamde over bruggetjes waar je maar dertig mocht rijden. Gekregen hebben ze me toen gelukkig niet!”Nu is de motor wat minder snel. “Vijftien jaar geleden heb ik er een andere nokkenas en bolle zuigers ingezet om wat beter op te kunnen trekken. Dat ging wel wat ten koste van de snelheid, maar dat is geen probleem.” De Dominator loopt nog steeds hard en Fockedey weet heel goed hoe je de gaskraan open moet draaien. Onlangs nog was het in Oostende raak. “Bij verkeerslichten reed ik door rood en dat leverde me meteen twee boetes op: één voor het rode licht en één voor de te hoge snelheid.”Het jaar 1958 stond in het teken van de wereldtentoonstelling in Brussel. Raymond Fockedey reed in dat jaar praktisch ieder weekend van de kust naar Brussel en terug. “Niemand anders van die jonge gasten had toen eigen vervoer. Er waren nauwelijks auto’s,” zegt hij. Maar in tegenstelling tot velen is Raymond zijn motor blijven gebruiken en inmiddels staat er meer dan 960.000 kilometer(!) op de teller van de Dominator. Dat is gerealiseerd via het respectabele gemiddelde van bijna 20.000 kilometer per jaar! “Vroeger maakte ik meer kilometers dan nu. Ik had toen geen auto en gebruikte de motor dagelijks, zowel in zomer als winter. Ik reed ook echt overal naar toe, van de Grand Prix in Spa Francorchamps tot veel crosswedstrijden.”De ogen van Fockedey schitteren als hij vertelt over vroeger en over die ene winterse dag dat hij iets later aan dan normaal op zijn werk kwam; om negen uur ’s morgens. En de baas natuurlijk meteen vragen waar hij zo laat vandaan kwam. “Van thuis natuurlijk,” was het sluitende antwoord. “Het was negen graden onder nul en de mensen die met de tram vanuit Oostende kwamen, waren er nog niet eens. Door de ijzel reed die namelijk niet, terwijl ik wel op de motor naar Zeebrugge kwam.” Fockedey draait zijn hand niet om voor een verre trip. Met kompaan Dirk Dael is hij al jaren een trouwe bezoeker van de Internationale Norton Owners Club Rally, die hij echter dit jaar jammer genoeg moest laten schieten wegens een rugoperatie. In 2006 was hij er in Portugal wel bij en daar heeft hij zelfs nog een trofee aan over gehouden. Niet dat hij daar trots op is, integendeel zelfs, want op het kleinood staat de tekst ‘Shame Norton’ vermeld. Oftewel, de lelijkste Norton op het treffen! Maar dat had wel een reden: omnderweg er naar toe was de Dominator bij een stop namelijk omgevallen, met wat beschadigingen en een afgebroken voetsteun als resultaat. Bovendien is Fockedey’s Norton nog steeds helemaal origineel en heeft de tijd en de vele kilometers zijn sporen her en der duidelijk achtergelaten op de lak. Het was voor de organisatie voldoende reden om Fockedey op te zadelen met de twijfelachtige eer die de Shame Norton met zich meebrengt, maar in onze ogen zou hij juist de ereprijs verdienen vanwege de enorme hoeveelheid kilometers die hij met zijn Norton reed. En rijdend hield. Na 960.000 kilometer met dezelfde motorfiets zou je immers kunnen concluderen dat je met een betrouwbare machine van doen te hebt, maar volgens Fockedey komt er wel wat bij kijken. “Je moet er regelmatig aan werken. En ook onderdelen vernieuwen wanneer dat nog niet écht nodig is, puur uit veiligheidsoverwegingen. Ik heb die motor gekocht met het idee er lang mee te rijden en er volop van te genieten. Maar ik moet wel zeggen dat de Dominator degelijk is gebouwd.” Met zo’n oudje lijkt het vinden van de onderdelen al een sport op zich, maar dat valt volgens de Vlaming hard mee, alles wordt tegenwoordig nog gemaakt. “En de onderdelen en materialen zijn nu zelfs beter dan vroeger. Toen liepen kleppen vast, maar nu zijn ze voorzien van chroom en dan gebeurt zoiets niet meer. Wat dat betreft is een Norton wel een voordeel, mensen met bijvoorbeeld een FN of Saroléa moeten nagenoeg alle versleten onderdelen op bestelling laten maken, terwijl ze er vaak nog geen 200 kilometer per jaar mee rijden. Dan geniet je niet meer. Je hebt ook verzamelaars die een motor zien als een object, maar daar is zo’n ding toch niet voor gemaakt. Ik vind dat je er ook echt mee moet rijden.” Natuurlijk, alle slijtagedelen zijn inmiddels meer dan eens vervangen. Maar het frame is nog altijd origineel, evenals de versnellingsbak en de voorvorkpoten. “Maar die draai ik om de tien jaar een kwartslag, dan slijten ze gelijkmatiger. En elk jaar gaat er nieuwe olie in,” zegt hij. Inmiddels is de Norton echter al wel aan zijn derde stel uitlaatbochten en vijfde paar dempers toe, maar dat hoort erbij.Dirk Dael wijst erop dat Fockedey door zijn Norton kennis de bijnaam Doctor Norton heeft gekregen. Zelfs in Engeland noemen ze hem zo. Dael: “Enige probleem is dat hij de Engelsen niet verstaat en andersom ook niet. Maar als er een mechanisch probleem is, kan Raymond het oplossen. Het voordeel van een Norton is trouwens ook dat er gemakkelijk aan te werken is. Het is geen hightech machine zoals de motoren van tegenwoordig.” En af en toe komt er ook een beetje inventiviteit bij kijken. Tijdens een trip naar Ierland liet op vijf kilometer van hun eindbestemming een moer van de uitlaat los. Dat werd echter snel opgelost met een stuk schrikdraad dat als afrastering van een wei diende. Kenmerkend voor Fockedey, die werkelijk alles aan de motor zelf doet. “Niemand anders heeft er ooit aan de Norton gezeten, dat is echt mijn ding. Ik ben meer verknocht aan die motorfiets dan aan een vrouw.” Iets dat ook zijn ex-vrouw heeft gemerkt, die tijdens de scheiding beslag wilde laten leggen op zijn trots. Fockedey had deze echter compleet uit elkaar gehaald en de onderdelen op verschillende plaatsen verstopt. Toen de scheiding er eenmaal door was, heeft hij de Dominator vervolgens weer helemaal in elkaar gezet. “Dat was het eerste wat ik toen gedaan heb,” vertelt hij lachend. En hoeveel ze ook mogen bieden voor de Norton, Fockedey zal hem nooit verkopen. “Een jaar of tien geleden heeft iemand van de Old Motorcycle Association al tienduizend euro geboden. Wilde ik niet, ik heb die motor nieuw gekocht, waarom zou ik dan verkopen?”________________________________________[[kasten]]NORTON DOMINATOR 99 HIGH PERFORMANCEMotor luchtgekoelde tweecilinderCilinderinhoud 600 ccBoring x slag 68 x 82 mmCompressieverhouding 8,5 : 1 (oorspronkelijk 8,4 : 1)Carburateur Amal monobloc, type 376/67Velgen DunlopBanden v/a Avon 3.00 x 19; 3.50 x 19Tankinhoud 16 literOlietank inhoud 2,8 literPrijs in 1957 € 1.600,-Kleur Dove GreyHet zit ‘m soms in de details. Een Norton Dominator 600 high performance kun je herkennen aan de rubberen kniebeschermers! De motor van Raymond Fockedey is in 1956 gebouwd, maar kwam pas in 1957 op de weg. Dat zie je aan de gepunte beschermers (die slechts één jaar zijn gebruikt), vanaf bouwjaar 1957 waren deze namelijk afgerond. Het vinden van originele onbeschadigde exemplaren is nagenoeg onmogelijk. Fockedey: “Ik heb nog een nieuw stel kniebeschermers liggen, maar ik durf ze er nog niet op te zetten. Degene die er nu opzitten zijn beschadigd, maar die nieuwe gebruik ik pas wanneer ik de machine echt helemaal ga restaureren.”